gepubliceerd op 01 september 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen
6 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i , vervangen bij de wet van 14 februari 1961;
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 132, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986 en de wetten van 29 december 1990 en 30 maart 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 21 maart 1997, 11 april 1999 en 30 november 2001;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gegeven op 6 februari 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financïen, gegeven op 25 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 april 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat in het kader van het conventioneel brugpensioen voor de indiening van een aanvraag om vrijstelling van de vervangingsverplichting door een werkgever bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op dit ogenblik geen enkele termijn voorzien is; dat de beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dat om elke willekeur uit te sluiten bij de al dan niet toekenning van deze vrijstelling alle aanvragen binnen dezelfde termijnen dienen te worden ingediend, zodat aan elke werkgever zonder verwijl een gelijke procedure kan gegarandeerd worden bij de behandeling van zijn aanvraag om vrijstelling;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) tussen het derde en het vierde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Om geldig te zijn moet de aanvraag om vrijstelling ten laatste met een aangetekende brief aankomen bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid in de maand die volgt op de periode bepaald in § 5 van dit artikel voor de vervanging van de bruggepensioneerde. »;
B) het vierde lid dat het vijfde lid wordt, wordt aangevuld als volgt : « Hiertoe moet de aanvraag om vrijstelling ten laatste met een aangetekende brief aankomen bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op het einde van tweede maand na die waarin geen geldige vervanging meer is doorgevoerd. »;
C) hij wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van het vierde en het vijfde lid, wordt een aangetekende brief geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte ervan bij De Post. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.
Wet van 1 augustus 1985, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 1985.
Koninklijk besluit no 443 van 14 augustus 1986, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1986.
Wet van 29 december 1990, Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991.
Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994.
Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Koninklijk besluit van 6 april 1995, Belgisch Staatsblad van 17 mei 1995.
Koninklijk besluit van 21 maart 1997, Belgisch Staatsblad van 29 maart 1997.
Koninklijk besluit van 11 april 1999, Belgisch Staatsblad van 19 juni 1999.
Koninklijk besluit van 30 november 2001, Belgisch Staatsblad van 29 januari 2002.