gepubliceerd op 21 juli 1999
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 5 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie
6 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 5 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VI, lid 2, 2°, gewijzigd bij de bijzondere wetten 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, inzonderheid op de artikelen 5 en 20;
Gelet op de voorstellen aan Onze Eerste Minister gedaan door de Vlaamse Regering op 16 maart 1999, door de Waalse Regering op 1 maart 1999 en door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 3 maart 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 april 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 mei 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid voortvloeit uit de omstandigheid dat de Federale Investeringsmaatschappij op zeer korte termijn haar standpunt moet bepalen over bepaalde voorstellen die haar worden gedaan tot het nemen van participaties; dat zij dit slechts kan doen indien zij de nodige waarborgen heeft dat zij de financiering ervan kan organiseren; dat de uitwerking van deze financiering de voorafgaande aanneming veronderstelt van de maatregelen bepaald door dit besluit;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister, Minister van Economie en Telecommunicatie, belast met Buitenlandse Handel, en Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Onze Minister bevoegd voor economie en Onze Minister van Financiën kunnen, tegen de voorwaarden bepaald in dit besluit, aan de Federale Investeringsmaatschappij, hierna genoemd de « F.I.M. », de Staatswaarborgen toekennen bedoeld in artikel 20, a) en b), van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie, teneinde de F.I.M. in staat te stellen de financiering te verwezenlijken van deelnemingen, door de F.I.M. zelf of een dochtervennootschap, in ondernemingen in de luchtvaart- of ruimtevaartsector of in vennootschappen met als enig doel participaties te nemen in dergelijke ondernemingen of deze te financieren, zelfs indien deze ondernemingen of vennootschappen zijn gevestigd buiten de ontwikkelingszones bedoeld in artikel 11 van dezelfde wet.
Art. 2.Elke deelneming bedoeld in artikel 1 moet kaderen binnen een business plan op lange termijn, opgesteld door de betrokken onderneming en nagezien door een bedrijfsrevisor, dat, in de luchtvaart- of ruimtevaartsector, een coherent investeringsprogramma bepaalt in materiële of immateriële vaste activa of kosten van onderzoek en ontwikkeling, die van strategisch belang zijn omwille van de betreffende technologie of know-how of omdat zij deel uitmaken van programma's of projecten die door de Europese Unie worden gesteund.
Art. 3.Het totaal bedrag gewaarborgd met toepassing van artikel 20, a) van voornoemde wet van 30 december 1970 mag niet hoger zijn dan 9 000 000 000 (negen miljard) Belgische frank. De vergoeding gewaarborgd met toepassing van artikel 20, b), van dezelfde wet mag niet hoger zijn dan het jaarlijks rendement bepaald in lid 3, noch betrekking hebben op meer dan 15 boekjaren.
Het maximumrendement bedoeld in lid 2 stemt overeen met de som van (a) het brutorendement van de « benchmark »-lineaire obligatie op tien jaar op datum van de vaststelling van de rentevoet van de financiering van de betrokken deelneming en (b) 150 basispunten.
Art. 4.De specifieke toepassingsmodaliteiten van de waarborgen bedoeld in dit besluit worden geregeld in een overeenkomst tussen de Staat en de F.I.M.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister bevoegd voor economie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juli 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister, Minister van Economie en Telecommunicatie, belast met Buitenlandse Handel, E. DI RUPO De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR