6 JULI 1997. Koninklijk besluit tot inrichting van de Dienst voor Overheidsopdrachten en Subsidies

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 25 april 1997, betreffende de aanvraag om advies binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.1. Er wordt binnen het Ministerie van Ambtenarenzaken een Dienst voor Overheidsopdrachten en Subsidies opgericht, hierna « Dienst » genoemd, die, zonder af te wijken van de bevoegdheid van de bestaande diensten, zijn opdrachten uitvoert voor niet gepersonaliseerde diensten van de Staat die geheel of gedeeltelijk onder het hiërarchisch gezag van een lid van de federale regering vallen. 2. De Dienst omvat een korps van ambtenaren, en administratief en logistiek personeel, geleid door een hoofd van de Dienst, bijgestaan door een adjunct.

Art. 2.1. De dienst heeft als opdracht : 1° Op aanvraag van de bevoegde Minister of een leidend ambtenaar die hij aanwijst, de nodige steun te verlenen bij de voorbereiding en de gunning van een overheidsopdracht of een concessie voor openbare werken.2° Op vraag van de bevoegde Minister of van de leidend ambtenaar die hij aanwijst, een advies verstrekken over de wijze waarop een procedure van gunning van een overheidsopdracht of van een concessie voor openbare werken is verlopen of waarop de toekenning van een subsidie of erkenning is gebeurd. Dit advies vervangt de tussenkomsten van de bestaande administratieve of budgettaire controleorganen niet.

Voor de uitvoering van deze opdracht levert de aanvragende overheid alle nodige inlichtingen aan de Dienst. 3° Op vraag van de bevoegde Minister of van de leidend ambtenaar die hij aanwijst of op eigen initiatief, steun te verlenen bij de verbetering van de organisatie van de diensten die betrokken zijn in de in dit besluit bedoelde materies, van de door deze diensten gebruikte methodologieën of van de opleidingen in deze materies.4° Het hoofd van de Dienst kan op eigen initiatief de bevoegde Minister of de leidend ambtenaar die hij aanwijst inlichten over de vaststellingen die gedaan werden op basis van de inlichtingen die in toepassing van artikel 4 van dit besluit werden doorgegeven.2. Onder voorbehoud van de vereiste wettelijke bepalingen kan deze opdracht zich eveneens uitbreiden tot de overheidsdiensten die onderworpen zijn aan het hiërarchisch gezag of aan de voogdij of de controle van een lid van de federale regering maar die een rechtspersoonlijkheid hebben verschillend van die van de Staat.

Art. 3.Het hoofd van de Dienst kan beslissen geen gevolg te geven aan een ministeriële aanvraag.

Zijn beslissing wordt met redenen omkleed en meegedeeld aan de Minister van wie de aanvraag uitgaat.

Indien de minister oordeelt dat de steun of het advies niettemin nodig is, legt hij de aanvraag voor aan de Minister die Ambtenarenzaken binnen zijn bevoegdheden heeft en die het hoofd van de Dienst kan gelasten over te gaan tot de vereiste steunverlening of tot het verstrekken van het advies.

Art. 4.1. De diensten bedoeld in artikel 1 brengen zodra de gunning is gebeurd ambtshalve het hoofd van de Dienst op de hoogte van : 1° de gunning van de overheidsopdrachten voor aanneming werken, leveringen of diensten voor een bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde, dat hoger ligt dan : 30 000 000 F, afgesloten bij openbare aanbesteding of algemene offerteaanvraag; 15 000 000 F, afgesloten bij beperkte aanbesteding of beperkte offerteaanvraag ; 5 000 000 F., afgesloten bij onderhandelingsprocedure ; 2° de toekenning van subsidies, ongeacht het voorwerp ervan, voor een bedrag hoger dan 3.000.000 F. 2. Diezelfde diensten delen jaarlijks en uiterlijk tegen 1 maart aan het hoofd van de Dienst een lijst mee van alle tijdens het afgelopen jaar gegunde overheidsopdrachten en toegekende subsidies.

Art. 5.De Dienst kan op aanvraag van zijn hoofd bijgestaan worden door deskundigen die gezamenlijk door de Minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de bevoegde Minister worden aangewezen.

De Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken sluit overeenkomsten met deze deskundigen, bepaalt hun opdracht en stelt in voorkomend geval, de honoraria vast.

Art. 6.1. De ambtenaren van de Dienst en de deskundigen zijn verplicht tot geheimhouding van alles wat zij in de uitoefening van hun ambt vernemen of vaststellen. Deze plicht blijft bestaan nadat deze ambtenaren de Dienst verlaten hebben. 2. Wanneer om veiligheidsredenen, wettelijke of reglementaire bepalingen de toegang tot informatie die door dit besluit bedoeld wordt, aan bepaalde voorwaarden onderwerpen, dan zijn deze voorwaarden van toepassing op de ambtenaren van de Dienst en op de deskundigen bedoeld in artikel 5 van dit besluit.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Art. 8.Onze Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT