Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 december 2005
gepubliceerd op 09 januari 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005203116
pub.
09/01/2006
prom.
06/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de tandprothese;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de tandprothese Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2004 Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73549/CO/305.03) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 inzake conventioneel brugpensioen.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de tandprothese ressorteren.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ontslagen werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben van onbepaalde duur voor zover ze van werkloosheidsuitkeringen zullen genieten en aan de leeftijdsvoorwaarden en de anciënniteitvoorwaarden voldoen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).

Art. 3.De regeling van deze conventioneel brugpensioen geldt voor de werknemers van 58 jaar en ouder en die rekening houdend met de in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad voorziene overlegprocedure worden ontslagen, behalve om dringende redenen.

De datum die in acht genomen wordt om de leeftijd te bepalen is deze waarop de opzeggingstermijn effectief verstrijkt of bij de contractverbreking. Aan de anciënniteitvoorwaarden moet eveneens voldaan zijn bij het aflopen van de opzeggingstermijn of op het ogenblik van de contractverbreking (voor zover de arbeidsovereenkomst onmiddellijk beëindigd wordt).

De opzeggingstermijnen zijn deze die bepaald zijn volgens de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

De verlengde opzegtermijnen voor het arbeiderspersoneel, voortvloeiend uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 van 20 december 1999 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (koninklijk besluit 10 februari 2000, Belgisch Staatsblad van 26 februari 2000) zijn niet van toepassing in geval van brugpensioen.

Art. 4.De werknemers bedoeld in artikel 2 kunnen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij het bewijs leveren dat zij recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen. De aanvullende vergoeding zal door de werkgever niet meer betaald worden vanaf het ogenblik dat de betrokken werknemer zijn recht op de werkloosheidsvergoedingen verliest.

In geen geval zal de werkgever de verandering of de afschaffing van de werkloosheidsvergoedingen compenseren met een hogere vergoeding.

Art. 5.De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-maandloon en de normale werkloosheidsuitkering.

Het laatste bruto-maandloon voor een volledige maand, berekend en geplafonneerd volgens de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad wordt als refertemaand genomen voor de berekening van het laatste netto-maandloon.

Voor de vaststelling van het netto-maandloon wordt voor de werklieden en werksters de inhouding van de sociale zekerheid berekend op 100 pct. van het loon en niet op 108 pct.

Het laatste bruto-maandloon omvat de wedde van de laatste volledige kalendermaand en de contractuele premies die rechtstreeks verbonden zijn aan de door de werknemer verrichte prestaties waarop de inhouding voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.

De conventionele sectorale eindejaarspremie wordt naar rato van 1/12e geïntegreerd in het bruto-maandloon. Op deze bijkomende vergoeding worden desgevallend de wettelijke inhoudingen verricht.

Art. 6.De aanvullende vergoeding wordt aan betrokken werknemers maandelijks betaald tot zij de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, tenzij de werknemer voor die tijd zou overlijden.

De aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 7.De bruggepensioneerde jonger dan 60 jaar wordt vervangen door een uitkeringsgerechtigde werkloze. De vervangingsplicht wordt vervuld voor een minimale periode van 36 maanden. Deze vervanging dient niet te gebeuren in dezelfde dienst of functie als die van de bruggepensioneerde.

Art. 8.Voor alles wat niet uitdrukkelijk in deze overeenkomst is voorzien, gelden de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974, evenals alle wettelijke en reglementaire bepalingen die hierop van toepassing zijn.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2007. Zij kan niet stilzwijgend worden verlengd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^