gepubliceerd op 28 december 2000
Koninklijk besluit waarbij aan de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, de toelating wordt verleend om werknemers op bepaalde zondagen tewerk te stellen
6 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij aan de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, de toelating wordt verleend om werknemers op bepaalde zondagen tewerk te stellen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, om een betere organisatie van de arbeid mogelijk te maken, het past onverwijld arbeid op bepaalde zondagen toe te laten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Art. 2.De bij artikel 1 bedoelde werknemers mogen tijdens de maand december tewerkgesteld worden op twee zondagen waarvan de data worden vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Mits de door de arbeidswet van 16 maart 1971 toegestane afwijkingen van artikel 19 zijn nageleefd, bedraagt de dagelijkse arbeidsduur op zondag hoogstens 10 uur.
Art. 3.Voor het jaar 2000 mogen de bij artikel 1 bedoelde werknemers worden tewerkgesteld op de zondagen 24 en 31 december.
Art. 4.De inhaalrust waarop de werknemers die op zondag worden tewerkgesteld recht hebben, wordt toegekend binnen drie maanden die volgen op de zondag waarop zij tewerkgesteld zijn geweest.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2000.
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.