Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 april 1999
gepubliceerd op 24 april 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1999007088
pub.
24/04/1999
prom.
06/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/06/1999007088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 167 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, inzonderheid op de artikelen 2, 6 en 7;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 februari 1999;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 2.Het instituut en zijn commandant ressorteren onder de commandant van de Koninklijke Militaire School. De commandant van de Koninklijke Militaire School raadpleegt de chef van de generale staf over alle problemen in verband met het instituut.

De commandant van het instituut of de door hem aangewezen officier vertegenwoordigen het instituut. De commandant van het instituut waakt in het bijzonder over het vormings- en personeelsbeleid eigen aan het instituut en over de activiteiten van het Defensiestudiecentrum. »

Art. 2.In artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden « op de » en « voordracht » de woorden « langs hiërarchische weg overgemaakte » ingevoegd;2° in het tweede lid worden de woorden « Hij kan door de Koning te allen tijde ontslagen worden, na het advies ingewonnen te hebben van de commandant van het instituut » geschrapt;3° de paragraaf wordt aangevuld met het volgende lid : « Op voorstel van de Minister van Landsverdediging, na het advies langs hiërarchische weg ingewonnen te hebben van de commandant van het instituut, kan de burgerhoogleraar door de Koning te allen tijde worden ontslagen.».

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « op de » en « voordracht » de woorden « langs hiërarchische weg overgemaakte » ingevoegd;2° in § 2, worden tussen de woorden « op de » en « voordracht » de woorden « langs hiërarchische weg overgemaakte » ingevoegd.

Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET

^