5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het niveau en de structuur van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op de artikelen 3 en 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de lijst en van het niveau der wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur van het Wetenschappelijk Onderzoek bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de structuur van de wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur van het Wetenschappelijk Onderzoek bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 juni 1976, 2 augustus 1990, 29 september 1997, 26 mei 1999 en 9 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de lijst en van het niveau der wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur voor Kunst en Letteren bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1965 tot vaststelling van de structuur van de wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur voor Kunst en Letteren bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1981, 31 mei 1990, 16 oktober 1991 en 26 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1999;

Overwegende dat het, op juridisch vlak, absoluut prioritair is de bovengenoemde koninklijke besluiten van 1965 op te heffen en te vervangen, die volkomen verouderd zijn aangezien de ministeries van Nationale Opvoeding en Cultuur al vele jaren afgeschaft zijn;

Overwegende dat de overheid een verbintenis in die zin is aangegaan tijdens de vergadering van het Sectorcomité I van 2 juni 1999;

Overwegende dat de in deze besluiten vermelde wetenschappelijke instellingen sinds 1994 onder het gezag staan van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

Overwegende dat het wenselijk is één reglement op te stellen om de structuur te bepalen van deze federale wetenschappelijke instellingen;

Overwegende bovendien dat de lijst van genoemde instellngen al is vastgelegd sinds bovengenoemd koninklijk besluit van 30 oktober 1996 genomen krachtens artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het advies van de Federale Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid, uitgebracht op 6 september 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financien, gegeven op 7 augustus 2000;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 10 mei 2001;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 26 maart 2001;

Gelet op het protocol nr. 104/1 van 18 juli 2001 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee sinds 1997 deel uitmaakt van de Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen en dat het noodzakelijk is de structuur van deze instelling te wijzigen om de opdrachten te regelen van het departement belast met het beheer van het ecosysteem van de zee;

Overwegende ten slotte dat de structuur van sommige van deze wetenschappelijke instellingen onverwijld dient te worden gewijzigd, gelet op het feit dat de betrekkingen voor bedoelde leidinggevende functies al opgericht zijn in de personeelsformaties van deze instellingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort die aangewezen zijn in het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen, zijn instellingen van het eerste niveau.

Art. 2.De wetenschappelijke instellingen bedoeld bij artikel 1 waarvan de namen volgen, worden georganiseerd in departementen en afdelingen. Het aantal departementen en afdelingen dat ieder van deze instellingen omvat, is vermeld naast hun naam.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.§ 1. Worden opgeheven : 1°) het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de lijst en van het niveau der wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur van het Wetenschappelijk Onderzoek bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999; 2°) het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de structuur der wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur van het Wetenschappelijk Onderzoek bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 juni 1976, 2 augustus 1990, 29 september 1997, 26 mei 1999 en 9 juni 1999; 3°) het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van de lijst en van het niveau der wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur voor Kunst en Letteren bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999; 4°) het koninklijk besluit van 3 mei 1965 tot vaststelling van de structuur van de wetenschappelijke instellingen afhangend van het Bestuur voor Kunst en Letteren bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1981, 31 mei 1990, 16 oktober 1991 en 26 mei 1999. § 2. In afwijking van § 1, worden de ministeriële uitvoeringsbesluiten van de opgeheven koninklijke besluiten tot 31 juli 2001 als uitvoerings-besluiten van dit organiek besluit beschouwd.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE