5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van de tarieven gevoegd bij de wet van 30 juni 1999 houdende het tarief der consulaire rechten en der kanselarijrechten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 juni 1999 houdende het tarief der consulaire rechten en der kanselarijrechten, inzonderheid op artikel 9, § 1;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 september 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting, gegeven op 22 december 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 31.702/4 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In Bijlage I, afdeling III, gevoegd bij de wet van 30 juni 1999 houdende het tarief der consulaire rechten en der kanselarijrechten wordt rubriek 30 vervangen door de volgende bepaling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.In Bijlage II, afdeling 3, gevoegd bij dezelfde wet wordt artikel 4 vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 4.De kanselarijrechten op de Belgische reisdocumenten voor vreemdelingen worden vastgesteld als volgt : 1° Reisdocument voor politieke vluchteling (Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen), voor een geldigheidsduur van maximum één jaar : 400 frank 2° Reisdocument voor staatlozen (Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van de staatlozen), voor een geldigheidsduur van maximum één jaar : 400 frank 3° Reisdocument voor vreemdelingen die geen politieke vluchtelingen zijn, voor een geldigheidsduur van maximum één jaar : 400 frank 4° De aflevering van een reisdocument aan een minderjarige geschiedt kosteloos."

Art. 7.Dit koninklijk besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.

Art. 8.Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL