gepubliceerd op 07 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de loonvorming in de sector voor de montage van bruggen en metalen gebinten
5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de loonvorming in de sector voor de montage van bruggen en metalen gebinten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de loonvorming in de sector voor de montage van bruggen en metalen gebinten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX. _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 Loonvorming in de sector voor de montage van bruggen en metalen gebinten (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 1997 onder het nummer 45235/CO/111.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren. § 2. Onder "ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren" wordt verstaan de firma's die gespecialiseerd zijn in het monteren, demonteren, afbreken op openluchtwerven, van gebinten en onderdelen van bruggen, reservoirs, gashouders, zwaar ketelwerk, bestanddelen van zware machinebouw, petroleuminstallaties, alsmede in het hanteren van zware stukken en het optrekken van stellingen.
Deze firma's werken doorgaans voor rekening van firma's welke in het vorig lid vermeld materiaal hebben vervaardigd of voor deze welke dit gekocht hebben en het gebruik ervan hebben. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op buitenlandse firma's die in België montagewerken verrichten met vreemd personeel. § 4. Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Meerderjarige werklieden :
Art. 2.De minimum- en maximum basisuurlonen, alsmede de minimum- en maximum effectieve uurlonen (zijnde deze minimum- en maximum basisuurlonen verhoogd met 20 pct. als gevaarspremie) worden in een door het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw vastgestelde loonschaal vermeld.
Art. 3.De in artikel 2 vermelde uurlonen vormen het strikte minimum en het normatieve maximum welke van toepassing zijn op de werklieden.
Art. 4.In toepassing van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 en artikel 9bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, wordt de overurentoeslag onmiddellijk betaald.
B. Minderjarige werklieden :
Art. 5.De minimum- en maximum basisuurlonen, alsmede de minimum- en maximum effectieve uurlonen van de minderjarige werklieden, ongeacht de beroepencategorie waartoe zij behoren, worden berekend op grond van het loon van de meerderjarige werkman van de beroepencategorie waartoe de betrokkenen behoren, mits inachtneming van de volgende tabel : (18 jaar = 100 pct.) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De minderjarige werkman kan nochtans op het normaal uurloon van de meerderjarige werkman van de beroepencategorie waartoe hij behoort aanspraak maken zo hij kwalitatief en kwantitatief hetzelfde werk presteert, dit krachtens het principe "gelijk loon voor gelijk werk".
Art. 6.De aanpassingen welke uit de toepassing van voormeld artikel 5 voortvloeien, geschieden : 1. op 1 januari en 1 juli voor de werklieden geboren tussen 1 oktober en 31 maart;2. op 1 juli en 1 januari voor de werklieden geboren tussen 1 april en 30 september.
Art. 7.Het behoren van een minderjarige werkman tot een bepaalde beroepencategorie, hangt af van de aard van de arbeid welke hem wordt toevertrouwd, volgens de bekwaamheden waarvan hij blijk geeft en zijn bewezen inzicht de kwalificaties in zijn vak te bereiken.
Dit wordt vastgesteld volgens de regels voor de volwassen werklieden bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 tot vaststelling van de beroepenclassificatie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 8.De minimum- en maximum, basis en effectieve uurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Alle indexberekeningen, vereist voor de toepassing van onderhavige overeenkomst, worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.
De uitkomst van de aanpassing van de lonen aan de index voortvloeiend uit de toepassing van artikelen 8, 9 en 10 van deze overeenkomst wordt afgerond naar de lager gelegen decimaal, naargelang de derde decimaal kleiner is dan vijf. De uitkomst wordt afgerond naar de hoger gelegen decimaal naargelang de derde decimaal groter of gelijk is aan vijf.
Wanneer een loonsverhoging samenvalt met een indexaanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast.
Art. 9.Op 1 mei 1997 worden de lonen, zoals omschreven in artikel 8, aangepast aan de index. De aanpassing wordt berekend door het indexcijfer van de maand april 1997 (121,65) te plaatsen tegenover het spilindexcijfer 119,35 zoals dit van toepassing was in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 1991, inzake de loonvorming.
De berekening voor de indexaanpassing van 1 mei 1997 geeft het volgende resultaat : 121,65 / 119,35 x 100 = 101,93 pct. De lonen worden derhalve aangepast met 1,93 pct.
Op 1 juli 1998 worden de lonen, zoals omschreven in artikel 2, aangepast aan de index. De aanpassing wordt berekend door het indexcijfer van de maand juni 1998 te plaatsen tegenover het indexcijfer van de maand april 1997.
Art. 10.Daarna en voor een eerste maal in 1999 worden de lonen, zoals omschreven in artikel 2, ieder jaar aangepast aan de index op datum van 1 juli. Deze aanpassing wordt berekend door het indexcijfer van de maand juni voorafgaand aan de aanpassing te plaatsen tegenover het indexcijfer van de maand juni van het voorafgaande jaar. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 1991, inzake de loonvorming van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1997 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX