Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 22 november 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproductie, betreffende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012814
pub.
22/11/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012814/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproductie, betreffende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 28, § 1;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 januari 1995;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de filmproductie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de filmproductie, betreffende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Arbeidswet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1971.

Wet van 3 april 1995, Belgisch Staatsblad van 22 april 1995.

Koninklijk besluit van 27 januari 1995, Belgisch Staatsblad van 15 maart 1995.

Bijlage Paritair Subcomité voor de filmproductie Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1995 Maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 1995 onder het nummer 38624/CO/303.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de filmproductie.

Onder "werknemer" verstaat men het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Zij wordt gesloten in toepassing van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, alsmede op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedure voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994. § 2. Deze op het niveau van het Paritair Subcomité voor de filmproductie gesloten collectieve arbeidsovereenkomst is met directe uitwerking toepasselijk op alle ondernemingen van de sector. HOOFDSTUK II. - Maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling

Art. 2.Op basis van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot verdediging en bevordering van de tewerkstelling hebben de werkgevers van de filmproductie tijdens de duur van het centraal akkoord recht op een vrijstelling van de werkgeversbijdragen aan de R.S.Z. met een maximum van 37 500 BEF per kwartaal, per bijkomende netto aanwerving, zoals is bepaald in het koninklijk besluit van 7 april 1995.

De referentieperiode voor de evaluatie van de netto aangroei van het personeel is het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar.

Art. 3.Specifieke inspanning van de filmproductie voor de tewerkstelling.

Aan de volgende maatregelen zal de voorkeur worden gegeven op het niveau van de onderneming binnen de perken van deze collectieve arbeidsovereenkomst : - de invoering van het halftijds brugpensioen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties. De werknemer moet minstens 58 jaar oud zijn en minimum 25 jaar loopbaan hebben. De werkgever moet zorgen voor compenserende indienstnemingen. - de invoering van loopbaanonderbreking volgens de modaliteiten bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een beperkt recht op onderbreking van de beroepsloopbaan; - de invoering van deeltijdse arbeid (minstens halftijds) in het raam van de herverdeling van de beschikbare arbeid en krachtens de programmawet van 22 december 1989 inzake deeltijdse arbeid en krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr 35 van 27 februari 1981, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van deeltijdse arbeid. HOOFDSTUK III. - Andere maatregelen

Art. 4.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur bepaald in artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1978, wordt verkort tot achtendertig uur per week.

Art. 5.Het Paritair Subcomité voor de filmproductie verbindt er zich toe te onderzoeken en heeft de wil te reactualiseren : - het koninklijk besluit van 20 mei 1980 tot algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het filmbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen voor de productie van films (Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1980); - het koninklijk besluit van 15 maart 1982 tot algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 1981, gesloten in het Paritair Comité voor het filmbedrijf, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen voor de productie van films (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1982).

Het Paritair Subcomité voor de filmproductie verbindt er zich toe de praktische uitvoeringsmodaliteiten van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst te bespreken binnen de grenzen van de wet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Art..6. Met inachtneming van de arbeidsvrede en van de eigen procedures van de sector erkennen de ondertekenende partijen namens hun lastgevers hun wederzijdse eisen die het gevolg zijn van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewilligd.

Art. 7.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en wordt gesloten voor een periode van twee jaar tot 31 december 1996.

In afwijking van vorig lid, wordt het artikel 4 gesloten voor onbepaalde tijd. Deze bepaling kan worden opgezegd door elk van de partijen ten vroegste vanaf 1 januari 1997, met een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de filmproductie. De voorzitter roept het paritair subcomité bijeen binnen de drie maand na de betekening.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^