Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 11 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, betreffende wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012788
pub.
11/12/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012788/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, betreffende wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1991, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1992, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, betreffende wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 10 januari 1992, Belgisch Staatsblad van 23 mei 1992.

Bijlage Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996 Wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge" (Overeenkomst geregistreerd op 21 maart 1996 onder het nummer 41194/CO/301.05)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp de wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge". Deze gewijzigde bladzijden vindt u als bijlage.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1996.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden welke bij een ter post aangetekende brief wordt betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1996 betreffende wijzigingen aangebracht aan de statuten van het "Compensatiefonds voor bestaanszekerheid voor de haven van Zeebrugge" Statuten "Compensatiefonds" HOOFDSTUK VI. - Toegekende voordelen

Art. 20.De onder dit hoofdstuk opgesomde voordelen worden onder de gestelde voorwaarden toegekend aan de erkende havenarbeiders en havenarbeidsters die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge : A. Aanwezigheidsvergoeding 1. Toekenningsmodaliteiten : Deze vergoeding wordt toegekend aan de werklieden en werksters die volgende voorwaarden vervullen : 1° zich in het officieel aanwervingsbureau ter aanwerving hebben aangeboden en niet tewerkgesteld geweest zijn, behoudens de gevallen onder punten vier en vijf van deze paragraaf;2° niet in staking of niet het voorwerp van lock-out zijn; 3° behoren tot de categorie A zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1982, gesloten in het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, betreffende de indeling van de havenarbeiders en kandidaat-havenarbeiders, geregistreerd onder het nummer 8463/CO/301.05; 4° de aanwezigheidsvergoeding wordt ook binnen het bestaande krediet uitbetaald voor de dagen van vrijstelling stempelcontrole als deze laatste het aanvullen van het aantal vakantiedagen tot een volledige vakantieperiode van 20 dagen gerekend in het regime van de 5-dagenweek, tot doel heeft;5° de aanwezigheidsvergoeding wordt ook binnen het bestaande krediet uitbetaald voor de lesdagen specialisatiecursussen, gevolgd in het kader van de aan de haven georganiseerde beroepsopleiding.2. Bedrag : Met het oog op de gelijkschakeling van de aanwezigheidsvergoeding in de Belgische havens wordt het basispercentage bepaald op 66 pct. Van voornoemd percentage wordt 2 pct. aangewend voor het extra-legaal pensioenplan.

Het dagbedrag wordt aldus berekend op basis van 64 pct. van het basisloon februari 1995.

Voor havenarbeiders die 55 jaar worden vanaf 1 januari 1996 en toetreden tot het V.A.-stelsel wordt het dagbedrag naar de toekomst toe op 95 pct. gebracht; voor de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt het dagbedrag bepaald op 98 pct. van de vigerende bestaanszekerheid.

Het verschil van 2 pct. wordt voorbehouden voor de medefinanciering van het V.A.-stelsel.

De berekening van de 2 pct. wordt hierna bepaald.

Bepaling van het aantal vergoedingsdagen : Havenarbeiders die minder taken halen dan het vastgelegd gemiddelde volgens koninklijk besluit worden beoordeeld in het paritair subcomité.

Alle havenarbeiders die het quorum niet halen worden teruggezet naar rang B voor maximum één jaar. Indien in het daaropvolgende jaar het quorum niet wordt behaald volgt intrekking van erkenning.

Havenarbeiders waarvan de prestaties in 1995 en 1996 boven het quorumgetal liggen, kunnen voor elke dag onvrijwillige werkloosheid aanwezigheidsvergoeding genieten.

Controle berekening aanwending 2 pct. voor de pensioenverzekering : (Dagshift per 1 januari 1994 x 64 pct.) - dagvergoeding voor werkloosheid per 1 januari 1994 (3 413 x 64 pct. - 1 517 = 667 BEF (Dagshift per 1 januari 1994 x 66 pct.) - dagvergoeding voor werkloosheid per 1 januari 1994 (3 413 x 66 pct. - 1 517 = 736 BEF Aantal werkloosheidsdagen 1995 (geraamd) : Havenarbeiders = 50 000 dagen Verminderde arbeidsgeschikten = 15 000 dagen.

Verschil in bedrag bestaanszekerheid tussen 66 pct. en 64 pct. = (65 000 stempeldagen x 736 BEF) - (65 000 stempeldagen x 667 BEF) = 4 485 000 BEF = 2 pct.

Voor het pensioenfonds wordt de kostprijs geraamd op : = 850 000 000 (geraamde loonmassa) x 0,98 pct. = 8 330 000 BEF = 3,71 pct.

Berekening op basis van de gegevensbalans op 30 juni 1995 Effectieve betalingen voor aanwezigheidsvergoeding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Betalingen voor het pensioenfonds (bijdragen werkgevers ) = 5 192 384 BEF = 5,34 pct.

B. Gewaarborgd maandloon in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht of beroepsziekte Bedrag, toekennings- en uitkeringsmodaliteiten Het fonds wordt ten overstaan van de belanghebbenden, belast met het geheel van de verplichtingen betreffende het behoud van het normaal loon, zoals zij voortvloeien uit de bepalingen van de artikelen 52 tot en met 57 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 26 februari 1979, met dien verstande dat de toepasselijkheid van deze bepalingen wordt beoordeeld, niet in functie bij een bepaalde werkgever, doch in functie van de inschrijving der betrokkenen in het havenbedrijf van Zeebrugge.

Het normaal dagloon dat in aanmerking dient genomen te worden voor de berekening van het gewaarborgd week- en maandloon, in geval van werkonbekwaamheid wegens ziekte, overkomen aan de erkende havenarbeiders en -arbeidsters bij de haven van Zeebrugge, is gelijk aan het loon van een betaalde feestdag waarop bedoelde havenarbeiders en -arbeidsters recht hebben ingevolge de beslissing van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge.

Vanaf het indienen van een geldig attest van werkonbekwaamheid zal een vast bedrag per dag worden uitbetaald aan betrokkene en berekend volgens de formule feestdagloon minus daguitkering mutualiteit.

C. Gewaarborgd loon wegens bijzondere gebeurtenissen 1. Toekenningsmodaliteiten Het fonds wordt, ten overstaan van de belanghebbenden, belast met het geheel van de verplichtingen betreffende het behoud van het normaal loon, zoals zij voortvloeien uit de bepalingen van het in uitvoering van artikel 30 van de wet op de arbeidsovereenkomsten getroffen besluit of van een collectieve arbeidsovereenkomst van het bevoegd paritair comité die gunstigere bepalingen dan voormeld besluit inhoudt. De toepassing van het vorig lid wordt beoordeeld, niet in functie van de effectieve dienst van de belanghebbenden bij een bepaald werkgever, doch in functie van de inschrijving der betrokkenen in het havenbedrijf waarvoor het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge bevoegd is. 2. Bedrag Het door sub 1) bedoelde voordeel is gelijk aan het verschil tussen het loon van de wettelijke feestdag en de dagelijkse hoofdvergoeding voor werkloosheid.3. Uitkeringsmodaliteiten De uitkering van dit voordeel valt ten laste van het fonds.Zij mag worden uitgekeerd door bemiddeling van de door de R.V.A. erkende uitbetalingsinstellingen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister vanWerkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^