5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, tot verlenging van een fonds genaamd "Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding in de verzekeringssector" en vaststelling van de statuten ervan (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het verzekeringswezen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, tot verlenging van een fonds genaamd "Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding in de verzekeringssector" en vaststelling van de statuten ervan.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het verzekeringswezen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999 Verlenging van een fonds genaamd "Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding in de verzekeringssector" en vaststelling van de statuten ervan (Overeenkomst geregistreerd op 13 augustus 1999 onder het nummer 51912/CO/306) Eerste deel : Algemene bepalingen Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het verzekeringswezen.

Geldigheidsduur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999 en met toepassing van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (afdeling VI bepalingen betreffende het interprofessionele akkoord 1999-2000 - onderafdeling 1).

Ze treedt in werking op 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2003.

Ze kan slechts worden verlengd door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die in hetzelfde paritair comité moet worden gesloten.

Opleidingsfonds

Art. 3.Het fonds, waarvan de statuten hieronder zijn vastgelegd, wordt opgericht met toepassing van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid.

Tweede deel : financiering Inning

Art. 4.Met toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid zorgt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de inning en de invordering van de hieronder beoogde bijdragen.

A. Financiering voor 1999-2000 Principe

Art. 5.Het fonds wordt gefinancierd door werkgeversbijdragen van 0,10 pct. in 1999 en 2000, zoals bedoeld in artikel 105 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.

Praktische toepassingsregels

Art. 6.In afwijking van het voorgaande artikel wordt de werkgeversbijdrage van 0,10 pct. voor de vier trimesters van 1999 verschoven naar het jaar 2000.

De bijdrage voor de vier trimesters van het jaar 2000 bedraagt dus 0,20 pct.

Bijzondere bepalingen

Art. 7.De storting van de in de vorige artikelen bepaalde bijdragen stelt de werkgevers van de verzekeringssector vrij van enige storting van de bijdragen van 0,10 pct., ingesteld door artikel 107, § 1, van de hierboven vermelde wet van 26 maart 1999.

B. Financiering voor 2001

Art. 8.Het fonds wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage van 0,10 pct. van de brutolonen in 2001.

Deze bijdrage wordt aangerekend op een eventuele verlenging, door een interprofessioneel akkoord of door een wettelijk of reglementair initiatief, van de inspanningen ten voordele van risicogroepen voor het jaar 2001.

Derde deel : statuten Benaming en zetel

Art. 9.De werking van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding in de verzekeringssector", hierna het fonds genoemd, waarvan de zetel gevestigd is in de agglomeratie Brussel, wordt gehandhaafd voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2003.

Dit fonds is opgericht door middel van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 31 maart 1992 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 1992) en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1993, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 28 januari 1994 (Belgisch Staatsblad van 21 april 1994) en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1994, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 7 november 1994 (Belgisch Staatsblad van 24 december 1994), alsook bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 1994, verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 20 februari 1995 en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997, verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 17 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 17 september 1998). Doel

Art. 10.Dit fonds heeft tot doel de activiteiten inzake opleiding en werkgelegenheid te bevorderen ten gunste van laaggekwalificeerde of toekomstige werknemers van de sector, en projecten te financieren ter ondersteuning van de positieve acties voor de vrouwen die in de sector tewerkgesteld zijn.

Begunstigden

Art. 11.§ 1. Laag gekwalificeerde werknemers. De mogelijke begunstigden van de activiteiten voor de bevordering van de werkgelegenheid en de opleiding zijn de werknemers die hun betrekking dreigen te verliezen door een gebrek aan basiskennis, als gevolg van de technologische ontwikkeling of veranderingen in de arbeidsorganisatie.

Deze werknemers kunnen op hun verzoek een opleiding genieten die aan hun behoeften is aangepast.

Alleen het in artikel 7 omschreven comité van beheer is bevoegd om de ontvankelijkheid van een verzoek om opleiding te beoordelen. § 2. Vrouwelijke personeelsleden. De begunstigden van de door het fonds gefinancierde positieve acties moeten vrouwen zijn die in de verzekeringssector tewerkgesteld zijn.

Beheer

Art. 12.Het fonds wordt beheerd door het comité van beheer waarin artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1991 tot oprichting van het fonds voorziet.

De artikelen 8 tot 15 van de voornoemde overeenkomst van 27 juni 1991 worden verlengd voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Administratiekosten

Art. 13.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het comité van beheer.

Deze kosten worden gedekt door de interesten van de kapitalen die voortkomen uit de storting van de in de artikelen 5 en 8 bepaalde bijdragen, en eventueel door een inhouding op die bijdragen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het comité van beheer.

Controle

Art. 14.Artikel 16 van de voornoemde arbeidsovereenkomst van 27 juni 1991 wordt verlengd voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Balans en rekeningen

Art. 15.Artikel 17 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1991 wordt verlengd voor de duur van deze arbeidsovereenkomst.

Ontbinding

Art. 16.Dit fonds zal van rechtswege ontbonden worden, ofwel op 31 december 2003, ofwel wanneer alle sommen die het diende te beheren, aangewend en uitbetaald zijn.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX