Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 mei 2004
gepubliceerd op 12 mei 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoerings-modaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat betreft de berekening van de vakantieduur van de arbeider of leerling-arbeider

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2004022351
pub.
12/05/2004
prom.
05/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/05/2004022351/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MEI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoerings-modaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat betreft de berekening van de vakantieduur van de arbeider of leerling-arbeider


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op de artikelen 3, derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 februari 1982, en 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie, gegeven op 3 maart 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 maart 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 maart 2004;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de rechtszekerheid inzake de berekening van de vakantieduur voor het vakantiejaar 2004 verzekerd dient te worden en dat, in die context, de sector van de jaarlijkse vakantie, vanaf 2 mei 2004, de berekening van de vakantieduur enerzijds, aan iedere werknemer en anderzijds, aan de partners binnen het netwerk van de sociale zekerheid als authentieke bron meedeelt, en dat het bovendien van belang is, daar het vakantiejaar 2004 reeds gevorderd is, dat de werknemers zo vlug mogelijk weten op hoeveel verlofdagen zij recht hebben;

Gelet op het advies nr 36.991/1 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2004, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 35 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 35.§ 1. De wettelijke vakantieduur van een werknemer wordt als volgt bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totaal aantal normale werkelijke arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen, bedoeld in artikel 36, wordt bepaald door de som van de dagen in elke tewerkstellingssituatie tijdens het vakantiedienstjaar, en omgezet in het standaardarbeidsstelsel van vijf dagen per week, vermenigvuldigd met de tewerkstellingsbreuk van de werknemer, volgens volgende formule : A x 5/R x Q/S *A : totaal aantal dagen omschreven in artikel 36 voor de in overweging genomen tewerkstellingssituatie; *R : gemiddeld aantal dagen per week waarin de werknemer geacht wordt te werken op basis van zijn contract; *Q : gemiddeld aantal uren per week waarin de werknemer geacht wordt te werken op basis van zijn contract; *S : gemiddeld aantal uren per week waarin de voltijdse maatman van de werknemer geacht wordt te werken.

De resultaten van de verschillende tewerkstellings-situaties van een vakantiedienstjaar, uitgedrukt in dagen met twee decimalen, worden opgeteld.

Indien een werknemer tijdens éénzelfde vakantiedienstjaar volgens verschillende arbeidsstelsels tewerkgesteld werd, dan wordt enkel het eindresultaat afgerond. In zo'n geval zal er geen rekening gehouden worden met kleinere decimalen dan vijftig. In geval van decimalen, hoger dan of gelijk aan vijftig, zullen ze op basis van de hogere eenheid afgerond worden. § 2. De wettelijke vakantie mag geen vier weken overstijgen.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003, en voor de eerste keer voor de berekening van de vakantierechten voor het jaar 2004 - vakantiedienstjaar 2003.

Art. 3.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^