gepubliceerd op 17 juli 1998
Koninklijk besluit houdende geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren bij het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg
5 MEI 1998. - Koninklijk besluit houdende geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren bij het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 april 1998 tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 december 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 januari 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 januari 1997;
Gelet op het protocol van 26 maart 1997, waarin de conclusies van de onderhandeling in het sectorcomité XII zijn opgenomen;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1.De weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg worden als volgt vastgesteld : 1° Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Personeel onderworpen aan andere dan de onder 1° vermelde statuten : Het uurloon van de dienster (refter) wordt vastgesteld op 1/1976e van de minimumwedde van arbeider, met eventuele toepassing van artikel 13 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 2.De wedde van de ambtenaren die krachtens het koninklijk besluit van 28 april 1998 tot wijziging, wat het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen titularis kunnen zijn en houdende vereenvoudiging van de loopbanen van sommige ambtenaren van het voormalig Ministerie van Sociale Voorzorg, ambthalve benoemd worden in een nieuwe graad, wordt vastgesteld in de weddeschaal verbonden aan deze graad overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tabel.
Art. 3.§ 1. De ambtenaar benoemd in de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-administratief secretaris (rang 21) en die in dienst is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van de hiernavolgende bijzondere weddeschaal : 578.561 - 913.030 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 11 x 2 x 24.907 (Kl.20j. - N2 - G.A.) § 2. De ambtenaar benoemd in de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-administratief secretaris (rang 21) en die bezoldigd was in de hiernavermelde bijzondere weddeschaal op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van deze weddeschaal : 597.618 - 932.087 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 11 x 2 x 24.907 (Kl.20j. - N2 - G.A) § 3. De ambtenaar benoemd in de graad van arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geschoold werkman A (schaal 41/2) en die in dienst is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van de hiernavolgende bijzondere weddeschaal : 499.063 - 581.193 3 x 1 x 4.342 2 x 2 x 4.342 10 x 2 x 6.042 (Kl.18j. - N4 - G.A)
Art. 4.Het koninklijk besluit van 2 december 1983 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Sociale Voorzorg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 maart 1989, 6 juni 1991, 13 april 1992, 11 maart 1993 en 10 februari 1994 wordt opgeheven.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden bijgevoegd bij Ons besluit van 5 mei 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS