gepubliceerd op 25 mei 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de mobiele werknemer in de sector thuisverpleging
5 MAART 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de mobiele werknemer in de sector thuisverpleging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de mobiele werknemer in de sector thuisverpleging.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 2011 Mobiele werknemer in de sector thuisverpleging (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 2011 onder het nummer 105790/CO/330) Context : Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de uitvoering van het protocolakkoord met betrekking tot de testfase (dewelke 79 VTE voorziet voor alle werkgevers van de sector thuisverpleging van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten) en de intentienota van de sociale partners thuisverpleging, beide ondertekend op 2 juli 2009.
Daarnaast vormt ze de toepassing van het sociaal akkoord van 4 maart 2011 dat in een aantal bijkomende tewerkstellingen voor de thuisverpleging voorziet. Dit stemt overeen met een financiering van 4.097.360 EUR (51.865 EUR/VTE) toegekend via het Fonds Sociale Maribel 330.
Het Fonds Sociale Maribel 330, kamer thuisverpleging, zal de banen onder de werkgevers van de sector verdelen die moeten toelaten deze collectieve arbeidsovereenkomst uit te voeren. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op werkgevers die thuisverpleging organiseren en/of coördineren en op hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Onder "werknemers" wordt verstaan : mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Toewijzing van banen
Art. 2.§ 1. De banen ingevoerd in uitvoering van het protocol van 2 juli 2009 en van het sociaal akkoord van 4 maart 2011 moeten ingevuld worden door verpleegkundigen en zorgkundigen, met het oog op : - onverwacht afwezig personeel te vervangen; - de flexibiliteit van de uurroosters, voor het hele personeel, te beperken om het evenwicht werk/privéleven te verbeteren, rekening houdend met de specificiteit van de sector die een continue zorgverlening aan de patiënten moet garanderen; - het gebruik van het cyclische aspect binnen de uurroosters bevorderen en doen naleven. § 2. Het inzetten van deze bijkomende werknemers mag niet dienen om de diensten te vermeerderen die aan het RIZIV gefactureerd worden.
Dergelijke diensten mogen wel op naam van deze medewerker gefactureerd worden in het kader van de specifieke vervangingsopdracht zoals bedoeld in artikel 3 van de deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Concrete uitwerking
Art. 3.Vervanging van afwezig personeel § 1. Werkgevers in de thuisverpleging voeren een systeem in om onverwacht afwezig personeel zo snel mogelijk te kunnen vervangen. § 2. Indien de werkgever minimaal een halftijdse equivalent krijgt (toegekend zoals voorzien in het sociaal akkoord van 4 maart 2011), moet hij een systeem van mobiele equipe/medewerker uitwerken. § 3. Het lokaal sociaal overleg (de ondernemingsraad, het comité voor bescherming en preventie op het werk, de syndicale delegatie of, bij ontstentenis, de raadpleging van het personeel en het ter informatie versturen per mail aan de regionale secretarissen van ten minste twee vakbondsorganisaties; die 14 dagen hebben om hun advies uit te brengen) legt de concrete modaliteiten vast voor het instellen van de mobiele equipe of de mobiele werknemer, inclusief de toewijzingsprioriteiten, met name wanneer er geen vervanging is voor onverwacht afwezig personeel.
Art. 4.Beperking van de flexibiliteit van de uurroosters § 1. De werkgevers verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de uurroosters van het personeel te stabiliseren. Dit houdt meer bepaald in dat er een beroep gedaan wordt op de mobiele equipe of de mobiele medewerker om afwezig personeel te vervangen. § 2. A) : - Indien er, ondanks het ingevoerde systeem, toch een beroep gedaan wordt op niet ingepland personeel om prestaties te verzekeren buiten hun geplande uurrooster, dan is een loonsupplement van 20 pct. verschuldigd aan het opgeroepen personeel indien de oproep gebeurt binnen 24 uur voorafgaand aan de aanvang van de uit te voeren prestatie. - De periode waarvoor de loontoeslag van toepassing is, vangt aan op het moment van de oproep en loopt af 24 uur later. Voor de dringende prestaties die starten binnen de 24 uur na de oproep zullen de verschuldigde loonsupplementen voor de dringende oproep dienen vergoed te worden tot maximum middernacht van de dag volgend op de oproep. - Wordt het personeel opgeroepen voor een weekendprestatie, dan is het supplement verschuldigd voor de hele prestatie. - Dat supplement is cumuleerbaar met de premies voor onregelmatige prestaties.
B) - Anderzijds, vanaf 1 maart 2012, is een loonsupplement van 10 pct. verschuldigd aan het opgeroepen personeel indien de oproep gebeurt binnen 48 uur voorafgaand aan de aanvang van de uit te voeren prestatie. - De periode waarvoor de loontoeslag van toepassing is, vangt aan op het moment van de oproep en loopt af 48 uur later. Voor de dringende prestaties die starten binnen de 48 uur na de oproep zullen de verschuldigde loonsupplementen voor de dringende oproep dienen vergoed te worden tot maximum middernacht, de tweede dag volgend op de oproep. - Wordt het personeel opgeroepen voor een weekendprestatie, dan is het supplement verschuldigd voor de hele prestatie. - Dat supplement is cumuleerbaar met de premies voor onregelmatige prestaties.
Art. 5.Bevordering van cyclische uurroosters De werkgevers verbinden zich ertoe om de invoering van cyclische uurroosters te bevorderen.
Art. 6.Bekendmaking van de uurroosters § 1. De voortijdige mededeling van de uurroosters en de naleving van het definitieve uurrooster zijn gedeelde doelstellingen van de sociale partners.
De ingevoerde maatregelen zijn bedoeld om een cultuur van stabiele uurroosters te creëren, zowel bij de werknemer als bij de werkgever.
De organisatie ziet erop toe om bij de planning van de uurroosters zo veel mogelijk rekening te houden met voorspelbare gebeurtenissen/wijzigingen in functie van de dienst. § 2. Voldoende vroeg mededelen van de uurroosters vanaf 1 maart 2012 : - Een voorlopig maanduurrooster wordt minimaal één maand vóór het begin van de betrokkene maand meegedeeld. Daarin wordt zo goed als mogelijk rekening gehouden met de vooraf kenbaar gemaakte wensen van het personeel. - Het rooster wordt als definitief beschouwd uiterlijk binnen een termijn van vijftien dagen vóór de start van de betrokkene maand. - Het voorlopig uurrooster is een basis van uurrooster waaraan via overleg tussen werknemer en werkgever mogelijks aanpassingen kunnen gebeuren. § 3. Wijzigingen aan het definitief uurrooster Het definitief uurrooster mag enkel worden gewijzigd mits naleving van de sociale wetgeving, onder de volgende voorwaarden, zonder dat dit aanleiding geeft tot overloon : - op schriftelijk verzoek (brief, e-mail, sms, enz.) van de betrokkene werknemers om een aanpassing door te voeren in naleving van de sociale wetgeving en mits het akkoord van de werkgever; - of op verzoek van de werkgever, mits overleg tussen werkgever en werknemer, vastgelegd in een schriftelijk akkoord (overeenkomst, e-mail, sms, enz.).
Bij een dringende oproep zal er gestreefd worden naar een schriftelijk akkoord (overeenkomst, e-mail, sms, enz.). HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen
Art. 7.Financieringsvoorwaarden Deze overeenkomst kadert in de financiering voorzien in de non-profit akkoorden van 2005 en 2011.
De gecreëerde tewerkstelling wordt op een recurrente manier gefinancierd op basis van de loonkost zoals voorzien in de akkoorden en zal toekomstige loonindexeringen volgen.
Ze is volledig van toepassing voor zover de regering instaat voor de financiering van de tewerkstellingen toegewezen aan de diensten thuisverpleging.
Art. 8.De financiering van de banen mag in geen geval gebruikt worden voor de financiering van het loonsupplement zoals voorzien in artikel 4, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2011. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.
Ze kan worden opgezegd door elk der partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2012.
De Minister van Werk, M. DE CONINCK