Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2006
gepubliceerd op 09 augustus 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen in de groenteteelt, de paddestoelenteelt en de druiventeelt

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200689
pub.
09/08/2006
prom.
05/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen in de groenteteelt, de paddestoelenteelt en de druiventeelt (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen in de groenteteelt, de paddestoelenteelt en de druiventeelt.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota 1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen in de groenteteelt, de paddestoelenteelt en de druiventeelt (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2001 onder het nummer 57824/CO/145) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters met uitzondering van het seizoens- en gelegenheidspersoneel zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, en hun werkgevers, van de ondernemingen inde groente-, paddestoelen- en druiventeelt die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf II. Beroepenclassificatie

Art. 2.De werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 worden als volgt ingedeeld : 1. Geschoolden : werklieden en werksters die zelfstandig, zonder instructies de bedrijfsleider op teelttechnische vlak kunnen vervangen;2. Geoëfenden : na 3 jaar ervaring in dezelfde teelt en met kennis van minstens de helft van de taken van de geschoolde, onder meer een basiskennis van klimatisatie en gewasbescherming;3. Ongeschoolden : minimale of geen beroepservaring. III. Loonvoorwaarden

Art. 3.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder worden op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 39 uren vastgesteld op : Vanaf 1 januari 2001 : - geschoolden : 7,5310 EUR; - geoefenden : 7,1590 EUR. - ongeschoolden : 6,7875 EUR.

Art. 4.Deze minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden verhoogd met 0,0495 EUR per uur op 1 juli 2001 en met 0,0495 EUR per uur op 1 juli 2002.

Deze conventionele loonsverhoging wordt berekend vóór de indexering.

A. Barema minderjarigen

Art. 5.De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden en werksters worden als volgt vastgesteld : - 17 jaar = 85 pct.; - 16 jaar = 70 pct.; - 15 jaar = 55 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie.

B. Anciënniteitstoeslag

Art. 6.Op de minimumuurlonen wordt vanaf 1 juli 2001 een anciënniteitstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt 1 pct. bijeen anciënniteit van 10 jaar in de onderneming, 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar inde onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming.

Art. 7.De toeslag wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de anciënniteit van 10, 15 of 20 jaar.

C. Indexering

Art. 8.Het minimumuurloon en het werkelijk betaalde loon zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 1995, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 december 1995 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 1996.

IV. Bijzondere bepalingen

Art. 9.De artikelen die in de eerste en in de zesde van de volgende tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de eerste kolom van de tabel gelden vanaf de da van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die Belgische frank worden vermeld in de tweede kolom.

Art. 3.

EUR 7,5310 7,1590 6,7875 Art. 4. 0,0495 V. Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen in de groenteteelt, de paddestoelenteelt en de druiventeelt.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^