Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 1998
gepubliceerd op 03 juni 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012094
pub.
03/06/1998
prom.
05/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/05/1998012094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (Vlaamse Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (Vlaamse Gemeenschap) Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 1997 Beroepsopleiding van risicigroepen (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997, onder het nummer 44423/CO/318)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers in het algemeen en hun werkgevers en op de gezins- en bejaardenhelp(st)ers en hun werkgevers, die onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ressorteren, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Onder « werknemers » wordt verstaan vrouwelijk en mannelijk personeel.

Art. 2.Ter uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997) houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, doen de diensten voor gezins- en bejaardenhulp een financiële inspanning tot beroepsopleiding van risicogroepen zoals langdurig werklozen en laaggeschoolden en werklozen die het begeleidingsplan volgen of gevolgd hebben, hetgeen minstens overeenkomt met 0,10 pct. (0,20 pct. in het 2e trimester 1997) van de bruto loonmassa.

Art. 3.De inspanning, waarvan sprake in artikel 2, stemt overeen met de verplichting die aan de sector wordt opgelegd, ingevolge het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983, betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.

Dit moet blijken uit de berekening, zoals zij in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.

Art. 4.De diensten voor gezins- en bejaardenhulp stellen hun opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelp(st)ers, erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, open voor de categorieën genoemd in artikel 2.

De bedoeling is hen op te leiden tot volwaardige beroepskrachten met een erkend bekwaamheidsattest, eveneens toegekend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Aan dergelijke beroepskrachten is er een grote behoefte in de thuiszorg

Art. 5.Het paritair comité zal toezien op de verwezenlijking van de maatregelen, omschreven in de artikelen 2 en 4.

De diensten verbinden er zich toe, vóór 31 december van elk jaar, een overzicht ter evaluatie toe te zenden aan de voorzitter.

Deze evaluatie zal gebeuren in de schoot van het paritair comité.

De voorzitter zal vervolgens deze evaluatie overmaken aan de Minister.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 1997 betreffende de beroepsopleiding van risicogroepen De sector gezins- en bejaardenhulp stelt 9 000 personeelsleden tewerk.

Ingevolge het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983, betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, heeft de sector de verplichting tot een jaarlijkse tewerkstelling van 270 stagiaires-herstelwet.

In volgende berekening willen wij aantonen in welke mate aan deze verplichting wordt voldaan : De sector maakt elk jaar gebruik van artikel 85 "opleiding in samenwerking met derden".

Het bij de V.D.A.B. ingediend en goedgekeurd dossier voor de periode 1 juni 1996 tot 31 december 1997 omvat een geplande opleiding van + 750 cursisten, waaronder 231 kandidaten die een begeleidingscontract hebben ondertekend.

Ingevolge het samenwerkingsakkoord met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, engageert de sector zich tot de indienstname van 500 personeelsleden (2/3 van 750).

Welke resultaten mogen in werkelijkheid worden verwacht ? Wij kunnen stellen dat, op basis van vroegere gegevens, 81 pct. van het aantal cursisten tewerk wordt gesteld (resultaat 1995).

Wanneer wij weten dat uiteindelijk 700 cursisten de opleiding aanvatten, dan noteren we een tewerkstelling van 567 personen. De helft ervan zijn te aanzien als vervanging, de overige 50 pct. is bijkomende tewerkstelling (283). Rekening houdend met het personeelseffectief binnen de sector van 9 000 personeelsleden, betekent dit een jaarlijkse aangroei met 3,14 pct.

NB. : We vermelden dat in de voorbije weken een nieuw, maar identiek dossier werd ingediend voor de periode 1997-1998.

Besluit : De te realiseren en gerealiseerde aanwervingen van risicogroepen, laaggeschoolden en werklozen uit het begeleidingsplan, stemmen minstens overeen met de verplichting, die voortspruit uit voormeld koninklijk besluit nr. 230.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

^