gepubliceerd op 13 juli 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de euro, voorkomende in sommige collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing voor het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid
5 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de euro, voorkomende in sommige collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing voor het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de euro, voorkomende in sommige collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing voor het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001 Omzetting van de bedragen uitgedrukt in Belgische frank naar de euro, voorkomende in sommige collectieve arbeidsovereenkomsten van toepassing voor het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2001 onder het nummer 60381/CO/209) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid ressorteren, tenzij de collectieve arbeidsovereenkomst waarnaar verwezen wordt een ander toepassingsgebied bevat. In dat geval blijft het oorspronkelijke toepassingsgebied gelden.
B. Voorwerp
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van : - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 78 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969); - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 69 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 voor de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (geregistreerd onder het nummer 57918/CO/209).
C. Algemeen verbindend verklaring
Art. 3.Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - De omrekening naar de euro A. Principes
Art. 4.§ 1. De omrekening in euro gebeurt door het bedrag in Belgische frank te delen door de omrekeningskoers (40,3399). § 2. Een bedrag wordt in euro afgerond met twee decimalen meer dan het aantal decimalen in Belgische frank, met naleving van de bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst of het gebruik. § 3. De toepassing van een indexering en/of een vermenigvuldigingscoëfficiënt op dit bedrag tot 31 december 2001 gebeurt op basis van het bedrag in Belgische frank dat geïndexeerd en vervolgens eventueel vermenigvuldigd en/of verhoogd wordt en afgerond wordt met naleving van de collectieve arbeidsovereenkomstbepalingen of het gebruik. Het resultaat wordt in euro omgerekend volgens de regels in § 1 en § 2. § 4. Het te betalen bedrag in euro wordt afgerond met twee decimalen volgens de zogenaamde rekenkundige afronding. § 5. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen bedragen, uitgedrukt in Belgische frank, blijven geldig tot en met 31 december 2001.
B. Concretisering
Art. 5.In het artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 houdende het nationaal akkoord 2001-2002 (registratienummer 57 918/CO/209) wordt een tweede alinea toegvoegd die luidt als volgt : "Dit nationaal plafond voor de tussenkomst van de werkgever in de privé-transportkosten van de bedienden bedraagt op 31 december 2001, na verhogingen en indexeringen 115 158 BEF. Vanaf 1 januari 2002 bedraagt deze tussenkomst 2.854,69 EUR."
Art. 6.In het artikel 13, § 1, van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een derde alinea toegevoegd die luidt als volgt : "Vanaf 2002 wordt deze bijdrage bestemd voor risicogroepen vastgesteld op 30,99 EUR."
Art. 7.In het artikel 15 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een laatste alinea toegevoegd die luidt als volgt : « Vanaf 1 januari 2002 worden de in vorige alinea genoemde bedragen als volgt omgezet in euro : - « 1 200 BEF » wordt « 29,75 EUR »; - « 520 BEF » wordt « 12,89 EUR ».
Art. 8.In het artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1987 houdende het nationaal akkoord 1987-1988 (koninklijk besluit van 10 maart 1988, Belgisch Staatsblad van 12 april 1988) wordt een tweede alinea toegevoegd die luidt als volgt : « Deze gewaarborgde minimummaandwedde bedraagt op 31 december 2001, na verhogingen en indexeringen 45 785 BEF. Vanaf 1 januari 2002 bedraagt deze minimummaandwedde, rekening houdend met de in artikel 6 van het nationaal akkoord 2001-2002 voorziene verhoging van 1 pct., 1.146,33 EUR. »
Art. 9.De nationale minimum weddeschalen, zoals opgenomen in de bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993 (koninklijk besluit van 20 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 27 november 1997) uitgedrukt in Belgische frank en geldig op 31 december 2001, na verhogingen en indexeringen, worden opgenomen als bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijlage 2 bevat deze nationale minimumweddeschalen omgezet in euro en geldig vanaf 1 januari 2002, rekening houdend met de in artikel 6 van het nationaal akkoord 2001-2002 voorziene verhoging van 1 pct.
Conform artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten, worden vanaf 1 januari 2002 de bedragen van de minimumweddeschalen na indexering of toepassing van een vermenigvuldigingscoëfficiënt afgerond op de 10 cent.
Art. 10.In het artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 inzake het vervoer van de bedienden (koninklijk besluit van 16 juli 1973, Belgisch Staatsblad van 19 juli 1973), wordt een laatste alinea toegevoegd die luidt als volgt : « Dit nationaal plafond voor de tussenkomst van de werkgever in de transportkosten van de bedienden bedraagt op 31 december 2001, na verhogingen en indexeringen, 115 158 BEF. Vanaf 1 januari 2002 bedraagt deze tussenkomst 2 854,69 EUR. ».
Art. 11.De tabel inzake de tussenkomst van de werkgever in de transportkosten van de bedienden die geen openbaar vervoermiddel gebruiken, waarvan sprake in artikel 9 van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, uitgedrukt in Belgische frank en geldig op 31 december 2001, na indexeringen en verhogingen, wordt opgenomen in bijlage 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijlage 4 bevat dezelfde tabel, uitgedrukt in euro en geldig vanaf 1 januari 2002.
Art. 12.§ 1. De in artikel 13, 1e en 2e alinea, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1999 betreffende het nationaal akkoord 1999-2000 (registratienummer 51355/COF/209) opgenomen bedragen van 1 000 BEF, 650 BEF en 350 BEF worden vanaf 2002 respectievelijk 24,79 EUR, 16,11 EUR en 8,68 EUR. § 2. Het bedrag van 1 000 BEF, ingevoegd door bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst in het artikel 1, 4° van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1987 houdende het nationaal akkoord 1987-1988, bedraagt 24,79 EUR vanaf 1 januari 2002. HOOFDSTUK III. - Duur
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door één der ondertekenende partijen, mits zes maanden op voorhand opzegging wordt betekend per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfarikatennijverheid.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid PC 209 - NATIONALE MINIMUMWEDDESCHAAL VOOR BEDIENDEN *; vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2001 BEF Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerkingen 1. Minderjarige bedienden Voor de minderjarige bedienden is de volgende degressieve schaal van toepassing : op 18 jaar :100 pct. op 17 1/2 jaar : 95 pct. op 17 jaar : 90 pct. op 16 1/2 jaar : 85 pct. op 16 jaar : 80 pct. - 16 jaar : 75 pct. (Nationaal Paritair Comité nr. 58 van 15 februari 1973). 2. Regeling der bijzondere gevallen a) De bijzondere gevallen hebben over het algemeen betrekking op gewezen handarbeiders of personen die om menslievende redenen zijn aangeworven en/of bejaarde werknemers die belast worden met kantoorwerk, dat echter slechts zal worden verricht in voor de onderneming ongunstige omstandigheden. Het gaat vaak om personen die niet meer geschikt zijn voor de zwaardere handarbeid die zij vroeger verrichten.
Het kan bijvoorbeeld gaan om boodschaplopers, personen belast met het klassement en in sommige gevallen om gebruikers van fotokopieermachines. b) Wat de jonge bedienden betreft die slechts lagere studies hebben gedaan en geen enkele beroepsopleiding hebben gekregen door het volgen van dag- of avondcursussen voor specialisatie ofwel door een voldoende praktische kennis (die, bijvoorbeeld naar aanleiding van de aanwervingsexamen door de onderneming kan worden uitgemaakt), deze zullen na vijf jaar functie de aanvangsweddeschaal van de eerste categorie genieten.c) Onder voorbehoud van het recht der betrokken bedienden om elk geschil in verband met de hierboven bedoelde gevallen aan het nationaal verzoeningsbureau voor te leggen, zijn de minimumweddeschalen van de eerste categorie niet streng van toepassing op de bijzondere gevallen hierboven vermeld (Nationaal Paritair Comité nr.58 van 27 februari 1967).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota * Een bruto minimummaandwedde van 45 785 BEF wordt per 1 juli 2001 gewaarborgd voor de meerderjarige of hieraan gelijkgestelde bedienden.
Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid PC 209 - NATIONALE MINIMUMWEDDESCHAAL VOOR BEDIENDEN *; vanaf 1 januari 2002 EURO Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Opmerkingen 1. Minderjarige bedienden Voor de minderjarige bedienden is de volgende degressieve schaal van toepassing : op 18 jaar : 100 pct. op 17 1/2 jaar : 95 pct. op 17 jaar : 90 pct. op 16 1/2 jaar : 85 pct. op 16 jaar : 80 pct. - 16 jaar : 75 pct. (Nationaal Paritair Comité nr. 58 van 15 februari 1973). 2. Regeling der bijzondere gevallen a) De bijzondere gevallen hebben over het algemeen betrekking op gewezen handarbeiders of personen die om menslievende redenen zijn aangeworven en/of bejaarde werknemers die belast worden met kantoorwerk, dat echter slechts zal worden verricht in voor de onderneming ongunstige omstandigheden. Het gaat vaak om personen die niet meer geschikt zijn voor de zwaardere handarbeid die zij vroeger verrichten.
Het kan bijvoorbeeld gaan om boodschaplopers, personen belast met het klassement en in sommige gevallen om gebruikers van fotokopieermachines. b) Wat de jonge bedienden betreft die slechts lagere studies hebben gedaan en geen enkele beroepsopleiding hebben gekregen door het volgen van dag- of avondcursussen voor specialisatie ofwel door een voldoende praktische kennis (die, bijvoorbeeld naar aanleiding van het aanwervingsexamen door de onderneming kan worden uitgemaakt), deze zullen na vijf jaar functie de aanvangsweddeschaal van de eerste categorie genieten.c) Onder voorbehoud van het recht der betrokken bedienden om elk geschil in verband met de hierboven bedoelde gevallen aan het nationaal verzoeningsbureau voor te leggen, zijn de minimumweddeschalen van de eerste categorie niet streng van toepassing op de bijzondere gevallen hierboven vermeld (Nationaal Paritair Comité nr.58 van 27 februari 1967).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota * Een bruto minimummaandwedde van 1 146,33 EUR wordt per 1 januari 2002 gewaarborgd voor de meerderjarige of hieraan gelijkgestelde bedienden.
Bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE