gepubliceerd op 11 februari 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 februari 1973 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst behoren en tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 mei 1974 houdende vaststelling van het maximum aantal onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst alsook van het maximum aantal militaire beroepsmuzikanten
5 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 februari 1973 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst behoren en tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 mei 1974 houdende vaststelling van het maximum aantal onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst alsook van het maximum aantal militaire beroepsmuzikanten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 1961 houdende statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op artikel 3, § 1, en § 2, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 februari 1973 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst behoren, inzonderheid op artikel 3bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 1974 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 november 1979;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 mei 1974 houdende vaststelling van het maximum aantal onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst alsook van het maximum aantal militaire beroepsmuzikanten, inzonderheid op de bijlage 4, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 maart 1981 en 13 december 1995;
Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité, afgesloten op 3 oktober 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat ingevolge de herstructurering van de medische dienst de fusie van de twee ambtengroepen van de medische dienst noodzakelijk is om vanaf 1998 aan alle kandidaten tot de graad van adjudant-chef of adjudant-majoor dezelfde bevorderingskansen te bieden;
Overwegende dat de tweejaarlijkse cursussen en examens voor de kandidaten tot de graad van adjudant-chef vanaf januari 1998 worden georganiseerd en dat de jaarlijkse kandidaturen voor de bevordering tot de graad van adjudant-majoor eveneens in januari 1998 of uiterlijk begin februari 1998 door het bevorderingscomité worden onderzocht;
Overwegende dat de fusie van beide ambtengroepen derhalve dringend is en uiterlijk op 1 januari 1998 dient te geschieden, zodat tijdig de kennisgeving van de overplaatsing aan de betrokkenen kan plaatshebben, evenals de bekendmaking van het aantal opengestelde plaatsen in de nieuwe ambtengroep voor de verschilende kandidaturen, met inbegrip van de overgang binnen dezelfde personeelscategorie of van de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie;
Overwegende dat door de fusie eveneens beoogd wordt om zo vlug mogelijk een einde te stellen aan de individuele aanvragen tot overplaatsing van ambtengroep met als enig doel de persoonlijke bevorderingskansen te verhogen;
Overwegende dat de toenemende techniciteit van de verschillende ambten reeds heeft geleid tot een zekere vervaging van het onderscheid tussen beide ambtengroepen en dat in voorkomend geval reeds dezelfde examens worden afgelegd;
Overwegende dat de fusie van beide ambtengroepen derhalve zonder overgangsmaatregelen kan geschieden, voor zover deze fusie vóór de eerstvolgende sessie van kandidaten adjudant-chef en adjudant-majoor plaatsvindt;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 november 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 3bis van het koninklijk besluit van 19 februari 1973 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst behoren, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 1974 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 november 1979, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 3bis.Bij de medische dienst bestaat de volgende ambtengroep voor onderofficieren : 62 Medisch ondersteunend personeel. ».
Art. 2.Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 30 mei 1974 houdende vaststelling van het maximum aantal onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst alsook van het maximum aantal militaire beroepsmuzikanten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 maart 1981 en 13 december 1995, wordt vervangen door de bijlage, gevoegd bij dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET
Bijlage bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998 Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 30 mei 1974 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET