gepubliceerd op 14 maart 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de inspanningen ten gunste van de personen die tot de risicogroepen behoren en de beroepsopleiding in 2011 en 2012
5 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de inspanningen ten gunste van de personen die tot de risicogroepen behoren en de beroepsopleiding in 2011 en 2012 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de inspanningen ten gunste van de personen die tot de risicogroepen behoren en de beroepsopleiding in 2011 en 2012.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011 Inspanningen ten gunste van de personen die tot de risicogroepen behoren en beroepsopleiding in 2011 en 2012 (Overeenkomst geregistreerd op 21 september 2011 onder het nummer 105903/CO/115) TITEL I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf.
Onder "arbeiders" verstaat men : zowel arbeiders als arbeidsters.
TITEL II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen en van titel IV, hoofdstuk III van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact.
TITEL III. - Maatregelen ten gunste van de risicogroepen
Art. 3.De werkgevers verbinden er zich toe om globaal op sectoraal niveau een inspanning te leveren van 0,10 pct. van de brutoloonsom van de arbeiders aan 108 pct.
De initiatieven ten gunste van de arbeiders die tot de risicogroepen behoren of op wie een begeleidingsplan van toepassing is, zullen tot doel hebben in de ondernemingen de tewerkstelling en/of de opleiding van volgende personen te bevorderen : - jongeren met deeltijdse leerplicht; - laag- of niet geschoolde arbeiders uit de sector; - arbeiders uit de sector die bedreigd zijn met collectief ontslag, herstructurering of invoering van nieuwe technologieën; - de herintreders op de arbeidsmarkt; - mindervalide of gehandicapte personen; - de andere "doelgroepen" zoals de werklozen met beperkte bekwaamheid, langdurig werklozen, personen op wie een begeleidingsplan van toepassing is of die een bestaansminimum ontvangen.
TITEL IV. - Maatregelen ten gunste van de beroepsopleiding
Art. 4.Collectieve maatregelen § 1. Teneinde de verplichtingen die voortvloeien uit de interprofessionele engagementen na te leven, verbindt elke onderneming die een aantal arbeiders in dienst er zich toe om jaarlijks een collectieve inspanning te leveren inzake opleiding die gelijk is aan 8 opleidingsuren per actieve arbeider die op 31 december van het vorige kalenderjaar tewerkgesteld was.
De opleidingsdagen moeten de verbetering van de beroepskwalificatie, de competenties en de beroepsbekwaamheden van de arbeiders tot doel hebben. Daarvoor komen alle vormen van vorming - individueel of collectief, extern, intern, "on-the-job"; autodidact,... - in aanmerking. § 2. De werkgevers verbinden er zich toe om hun vormingsinspanningen voor de arbeiders tijdens de werkuren voort te zetten. De werkgevers die opleidingscursussen en/of bijscholing ter perfectionering van de kennis van de arbeiders organiseren, zullen deze informatie overmaken aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis aan de regionale secretaris.
Deze informatie moet gaan over de inhoud van de opleiding, het aantal betrokken werknemers, de betrokken beroepscategorieën, de duur, de plaats, de data en het motief.
De werkgevers zullen deze informatie vooraf en binnen een redelijke termijn verschaffen aan de werknemersvertegenwoordigers opdat deze laatsten de relevantie van dergelijke opleidingscursussen zouden kunnen analyseren.
De werkgevers verbinden zich er toe kwaliteitsopleidingen voor te stellen en, desgevallend bij voorrang beroep te doen op een opleidingscentrum van de sector.
De inspanning wordt op 0,50 pct. van de jaarlijkse brutoloonsom voor de arbeiders die aan de Rijkdienst voor Sociale Zekerheid wordt opgegeven (aan 108 pct.), behouden voor het kalenderjaar 2011. Vanaf 1 januari 2012 wordt de financiële inspanning verhoogd naar 0,55 pct.
In uitvoering van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een aanvullende patronale bijdrage voor de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die tot de sectoren behoren die onvoldoende inspanningen leveren inzake vorming in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, komen de ondertekenende partijen overeen om vanaf 2011 de participatiegraad aan vorming en opleiding met 5 pct. te verhogen. Zij zijn van mening dat de glassector zijn verbintenissen nakomt, namelijk de jaarlijkse inspanningen voor de opleiding, te intensifiëren. § 3. De ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevestigen de collectieve sectorale globale doelstelling van 1,9 pct. van de loonsom aan 100 pct. die in het interprofessioneel akkoord opgenomen is en zullen alle middelen aanwenden om deze doelstelling te bereiken. Voor de realisatie ervan zal rekening worden gehouden met alle vormen van opleiding die enerzijds door de ondernemingen en anderzijds op het niveau van de sector worden gegeven en met de bijdragen via de RSZ voor opleiding en vorming.
Art. 5.Individuele maatregelen Elke nieuwe aangeworven werknemer met een arbeidsovereenkomst zoals bepaald door de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten op de arbeidsovereenkomsten en die aangeworven wordt tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012, heeft recht op vier uren voor beroepsopleiding georganiseerd door de onderneming.
Art. 6.Sectoraal vormingsfonds Om het dubbel engagement bepaald in de artikelen 2 en 3 te realiseren, zullen de patronale RSZ-bijdragen vastgesteld op 0,60 pct. voor 2011 en op 0,65 pct. voor 2012 van het bedrag van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct. geïnd en geïncasseerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal het bedrag van deze bijdragen storten aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de glasnijverheid", opgericht via de arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 augustus 1987.
Het fonds voor bestaanszekerheid zal belast zijn met de organisatie van de financiering, enerzijds van concrete opleidingsacties bedoeld in § 2 en, anderzijds van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling ten gunste van de risicogroepen voorzien in § 1 in het kader en door bemiddeling van de sectie "Beroepsopleiding".
TITEL V. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2011 en loopt ten einde op 31 december 2012.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Arbeid, Tewerkstelling en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK