gepubliceerd op 24 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de bouw van het Gewestelijk Expresnet, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Brussel en Schaarbeek, van algemeen nut wordt verklaard
5 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de bouw van het Gewestelijk Expresnet, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Brussel en Schaarbeek, van algemeen nut wordt verklaard
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende vaststelling van de statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;
Overwegende dat het creëren van een Gewestelijk Expresnet in en rond Brussel noodzakelijk is om het marktaandeel van het openbaar vervoer te verhogen binnen een straal van ongeveer 30 km rond de hoofdstad en om de bijzonder zware mobiliteitsproblemen tijdens de piekuren op te lossen;
Overwegende dat, in het kader van de verwezenlijking van dit Gewestelijk Expresnet, onder meer beoogd wordt om de rittijden te verkorten van het treinverkeer tussen de Brusselse Europese wijk, bediend door de stations van Brussel-Luxemburg en Brussel-Schuman, en de nationale luchthaven te Zaventem en, meer algemeen, tussen het zuidelijk landsgedeelte (lijn L161) en de noordelijke en oostelijke landsgedeelten (respectievelijk de lijnen L25 en L36);
Overwegende dat deze verkorting van de rittijden optimaal kan verwezenlijkt worden door de bouw van een spoorwegtunnel tussen lijn L161, ter hoogte van het station Brussel-Schuman, en lijn L26, ter hoogte van het Josaphat park (Schuman-Josaphat tunnel genaamd);
Overwegende dat deze werken de inbezitneming vergen van sommige percelen opgenomen in de plannen TR1-PAO/EXP01, TR1-PAO/EXP02, TR1-PAO/EXP03, TR1-PAO/EXP04 en VAK2-GP-120 en gelegen op het grondgebied van de gemeenten Brussel en Schaarbeek;
Overwegende dat de planning voor de verwezenlijking van deze werken vastgelegd is in het meerjaren investeringsplan 2001-2012 van de NMBS, zoals bevestigd door het samenwerkingsakkoord hieromtrent tussen de Staat en de Gewesten van 11 oktober 2001;
Overwegende dat conform deze planning, zoals tot op heden geactualiseerd, het vervoersaanbod van het Gewestelijk Expresnet, waartoe deze spooruitbreiding bijdraagt, volledig operationeel moet zijn tegen uiterlijk eind 2012 en dat wegens de vooropstaande duurtijd van de werken bijgevolg de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte onontbeerlijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de bouw van de spoorwegtunnel tussen de lijnen L161 en L26 (Schuman-Josaphat tunnel), de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeenten Brussel en Schaarbeek, opgenomen in de plannen TR1-PAO/EXP01, TR1-PAO/EXP02, TR1-PAO/EXP03, TR1-PAO/EXP04 en VAK2-GP-120, gevoegd bij dit besluit.
Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de betreffende werken benodigde en op voormelde plannen aangeduide percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld