Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2011
gepubliceerd op 31 oktober 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de aanvullende opleidingsinspanningen voor de jaren 2011 en 2012

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011204122
pub.
31/10/2011
prom.
04/10/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de aanvullende opleidingsinspanningen voor de jaren 2011 en 2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de aanvullende opleidingsinspanningen voor de jaren 2011 en 2012.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2011 Aanvullende opleidingsinspanningen voor de jaren 2011 en 2012 (Overeenkomst geregistreerd op 27 mei 2011 onder het nummer 104247/CO/329.02) INLEIDING De sociale partners van Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest zijn overeengekomen om het pakket van de opleidingsinspanningen te verlengen dat was ingevoerd voor de jaren 2008, 2009 en 2010, namelijk : - de opleidingsinspanningen van 0,1 pct. van de jaarlijkse loonmassa van de ondernemingen van de sector (wat overeenstemt met de inspanningen uit 2008); - de verhoging met 10 pct. van de participatiegraad (wat overeenstemt met de inspanningen uit 2009 en 2010 in de vorm van een verhoging van 5 pct. van de participatiegraad).

Voor 2011 en 2012 hebben ze ermee ingestemd om aanvullende opleidingsinspanningen te leveren in de vorm van een jaarlijkse verhoging van 5 pct. van de participatiegraad aan de opleiding.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest.

Onder "werknemers" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden verstaan.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : - artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007).

Art. 3.§ 1. Naast de verlenging van de inspanningen geleverd in 2008, 2009 en 2010 bedoeld in de inleiding van deze overeenkomst, zullen de werkgevers in 2011 de opleidingsinspanningen opvoeren in de vorm van een verhoging met 5 pct. van de participatiegraad. § 2. Voor het jaar 2012 verhogen de werkgevers, bovenop de in vorige paragraaf bedoelde inspanningen, de participatiegraad met 5 pct.

Art. 4.Met het oog op het bereiken van het in artikel 3 van deze overeenkomst bepaalde doel, storten de werkgevers voor ieder kwartaal van de jaren 2011 en 2012 aan het fonds voor bestaanszekerheid een bijdrage van 0,10 pct., berekend op basis van de aan hun werknemers betaalde brutolonen, zoals bepaald in artikel 6.

Teneinde aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de mogelijkheid te bieden de inning te organiseren, moeten de werkgevers bij uitzondering de bijdrage van 0,10 pct. voor het eerste tot en met het vierde kwartaal voor 2011 niet betalen en wordt in het eerste kwartaal van het jaar 2012 een bijdrage van 0,40 pct. geïnd.

Voor 2012 wordt een bijdrage ten bedrage van 0,10 pct. geïnd voor het 1ste, 2de, 3de en 4de kwartaal van 2012.

Deze bijdragen moeten worden gestort op hetzelfde ogenblik als de sociale zekerheidsbijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 5.§ 1. Met het oog op het bereiken van het in artikel 3 van deze overeenkomst bepaalde doel krijgt de verhoging van de participatiegraad met 5 pct. de vorm van een collectieve opleidingstijd op ondernemingsvlak en wordt zij berekend als volgt : - voor het jaar 2011 : het aantal op 1 januari 2011 in het bedrijf tewerkgestelde werknemers, omgerekend in voltijdse equivalenten, vermenigvuldigd met 4 uren 25 minuten; - voor het jaar 2012 : het aantal op 1 januari 2012 in het bedrijf tewerkgestelde werknemers, omgerekend in voltijdse equivalenten, vermenigvuldigd met 4 uren 40 minuten. § 2. Bij het verdelen van de collectieve opleidingstijd zal gewaakt worden over een billijke verdeling tussen de werknemers en over het evenwicht tussen opleidingsbehoeften in het raam van de behoeften van de instelling en de opleidingsbehoeften in het raam van de persoonlijke ontwikkeling van de werknemers.

De collectieve opleidingstijd moet elke werknemer de mogelijkheid bieden tot minstens 1 dag opleiding in de loop van de uitvoeringsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij afwijking op het vorige lid en gelet op de moeilijkheden qua organisatie voor werknemers tewerkgesteld in een arbeidsregeling lager dan een derde van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in de onderneming, moeten deze de mogelijkheid hebben op opleiding ten belope van minimum 1/2 dag tijdens de uitvoering van deze overeenkomst.

Daartoe zal overleg plaatshebben met de werknemersvertegenwoordigers binnen de onderneming of, bij ontbreken van werknemersvertegenwoordigingsorganen, met de werknemers. § 3. Bestaande opleidingen, zowel binnen als buiten het bedrijf, informele opleiding zoals beschreven in bijlage, alsook specifieke opleidingsinstrumenten die in het bedrijf opgezet worden, komen in aanmerking voor de in § 1 bedoelde collectieve opleidingstijd.

Art. 6.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt belast met de inning van de in artikel 4 bepaalde bijdragen bij de werkgevers van de organisaties of instellingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest vallen en de doorstorting ervan naar het fonds voor bestaanszekerheid, "Fonds social du secteur socio-culturel des Communautés française et germanophone" genoemd, met maatschappelijke zetel Handelskaai 48, te 1000 Brussel.

Art. 7.Binnen de grenzen van de uit de in artikel 4 bedoelde bijdrage voortkomende geldmiddelen bepaalt het in artikel 6 bedoeld beheerscomité van het fonds de wijze waarop de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten van de opleidingen van alle in artikel 1 bedoelde werknemers zullen ten laste genomen worden alsook de wijze waarop die kosten aan de werkgevers worden terugbetaald.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking vanaf 1 januari 2011. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 mei 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de aanvullende opleidingsinspanningen voor de jaren 2011 en 2012 Onder minder formele of informele beroepsopleiding wordt verstaan de opleidingsactiviteiten die in direct verband staan met het werk. Die opleidingen worden gekenmerkt door : - een hoge mate van zelforganisatie (tijd, plaats, inhoud) door de individuele leerling of een groep leerlingen; - een inhoud die bepaald wordt door de individuele behoeften van de leerling op de werkplek; - een direct verband met het werk of de werkplek, maar ook het bijwonen van conferenties of het deelnemen aan beurzen met het oog op de opleiding; - een omschrijving voorafgaand aan de uitvoering.

Volgende opleidingen maken daarvan deel uit voor zover zij beantwoorden aan de hierboven vermelde criteria : - tutoring, coaching, het verwerven van know-how; - en opleiding die gericht is op personeelsrotatie, uitwisseling, studiebezoeken en detacheringen; - opleiding door deelname aan kwaliteits- of opleidingskringen; - zelfopleiding (of "open school") en afstandsonderwijs (lectuur, cassettes, cd-rom, briefcursussen); - opleiding door deelname aan conferenties, workshops, beurzen en voordrachten.

Uitgesloten zijn activiteiten als : - brainstorming; - briefings (informatievergaderingen) over de bedrijfsstrategie; - het eenvoudig onthaal van nieuwe medewerkers (zonder opleidingsinhoud).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^