gepubliceerd op 21 november 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten
4 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 november 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018 Werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2018 onder het nummer 146662/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel, met uitzondering van de in § 2 van dit artikel vermelde werknemers. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op : - De werknemers tewerkgesteld in het kader van de dienstencheques, inclusief het omkaderingspersoneel en administratieve medewerkers; - De werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2010 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie van toepassing is : 1) de doelgroepwerknemers, zoals gedefinieerd in het artikel 6 van het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie (Belgisch Staatsblad van 7 januari 2014) die prestaties leveren in een sui-generis afdeling van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap waarvoor een erkenning lokale diensteneconomie is bekomen;2) de werknemers die prestaties leveren in het kader van tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's die door de Vlaamse overheid gereglementeerd worden. HOOFDSTUK II. - Algemeen kader
Art. 2.De ondertekenende partijen erkennen het belang van de mobiliteitsproblematiek. In dit kader wordt ernaar gestreefd het gebruik van andere vervoermiddelen dan de privéauto te stimuleren, of gezamenlijke verplaatsingen na te streven, of andere maatregelen uit te werken die tegemoetkomen aan de mobiliteitsproblematiek. Dit maakt deel uit van een jaarlijkse bespreking van de mobiliteitsproblematiek in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis in de syndicale afvaardiging.
De ondertekenende partijen erkennen dat omwille van het specifieke karakter van de thuiszorg, alternatieven in beperkte mate mogelijk zijn. HOOFDSTUK III. - Woon-werkverkeer
Art. 3.§ 1. De werknemers hebben voor hun woon-werkverkeer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel, met uitzondering van de (elektrische) fiets, speed pedelec, motor- of bromfiets, en zonder voorwaarde betreffende de minimumafstand ten laste van de werkgever recht op een bijdrage van 80 pct. in de prijs van een treinkaart 2de klasse van de NMBS voor het aantal kilometers afgelegd tussen de woonplaats van de werknemer en zijn/haar werkplaats. § 2. De werkgevers zijn ertoe gehouden om voor de werknemers die voor hun woon-werkverkeer elke werkdag met een vast traject gebruik maken van de trein of gemengd vervoer NMBS/MIVB/De Lijn/TEC voor dit treinvervoer of het gemengd vervoer NMBS/MIVB/De Lijn/TEC, een overeenkomst, genaamd derdebetalersregeling, af te sluiten met de NMBS, waardoor het treinvervoer onder deze derdebetalersregeling kosteloos is voor de werknemers.
Art. 4.§ 1. Indien de werknemer gebruik maakt van een (elektrische) fiets, speed pedelec, motor- of bromfiets als privévervoermiddel tussen de verblijfplaats en de werkplaats en terug, draagt de werkgever bij in de vervoeronkosten van de werknemer met een financiële bijdrage van 0,23 EUR per afgelegde kilometer vanaf 1 augustus 2018. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling de werkgever kosteloos een (elektrische) fiets, speed pedelec, motor- of bromfiets ter beschikking stelt, onderhoudt, herstelt en vervangt, dan vervalt de in dit artikel 4, § 1 vernoemde financiële bijdrage. Gunstiger regelingen wat betreft de financiële bijdrage op ondernemingsniveau blijven mogelijk.
Art. 5.Bij een gecombineerd gebruik van openbare vervoermiddelen en privévervoermiddelen, wordt de financiële bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemer samengesteld volgens artikel 3, § 1 voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject met een privévervoermiddel en volgens artikel 3, § 2 voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject treinvervoer of gemengd vervoer NMBS/MIVB/De Lijn/TEC en volgens artikel 4 voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject met fietsvervoer.
Art. 6.Voor de verzorgenden en logistieke hulpen wordt voor de verplaatsing van hun verblijfplaats naar de eerste cliënt en voor de verplaatsing van de laatste cliënt naar de verblijfplaats een zelfde vergoeding betaald zoals bepaald in hoofdstuk IV voor verplaatsingen in opdracht. HOOFDSTUK IV. - Verplaatsingen in opdracht
Art. 7.Verzorgenden en logistieke hulpen § 1. Alle met de wagen afgelegde kilometers worden als volgt vergoed : - Vanaf 1 januari 2015 aan minimaal 0,32 EUR per kilometer; - Vanaf 1 juli 2019 aan minimaal 0,346 EUR per kilometer.
Deze minimumkilometervergoeding geldt exclusief de eventuele door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering.
De kilometervergoeding, inclusief de door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering, kan nooit hoger liggen dan de forfaitaire kilometervergoeding die de overheid hanteert voor de ambtenaren van de federale overheid. § 2. In afwijking van § 1 wordt voor verplaatsingen in opdracht met de wagen die het gevolg zijn van afspraken tussen de cliënt en de dienst dezelfde kilometervergoeding betaald als deze die de overheid betaalt voor dienstreizen van ambtenaren (artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten). Sinds 1 juli 2017 bedraagt deze vergoeding 0,3460 EUR/km inclusief de door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering.Wanneer de onderneming voor deze verplaatsingen in opdracht met de wagen die het gevolg zijn van afspraken tussen de cliënt en de dienst een omniumverzekering heeft afgesloten, wordt de werkelijke kostprijs van deze omniumverzekering (met een maximum van 0,0351 EUR/km - bedrag vanaf 1 juli 2017) van de kilometervergoeding in mindering gebracht. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens dezelfde principes als de indexering van de kilometervergoeding voor dienstreizen van ambtenaren. Afwijkende regelingen worden onderhandeld op bedrijfsniveau. § 3. Indien in het kader van een bedrijfsregeling, de werkgever een wagen ter beschikking stelt, dan vervallen de in dit artikel 7, § 1 en § 2 vernoemde vergoedingen. § 4. De bepalingen van dit artikel 7 zijn van toepassing voor verzorgenden en logistieke hulpen, inbegrepen diegenen die tewerkgesteld worden in een GESCO-statuut en diegenen die betaald worden uit de middelen Sociale Maribel.
Art. 8.Omkaderingspersoneel en administratief personeel § 1. Aan het omkaderingspersoneel en administratief personeel (bedienden) dat voor hun verplaatsingen in opdracht van de werkgever gebruik maakt van de wagen, betaalt de werkgever voor de afgelegde kilometers dezelfde kilometervergoeding als deze die de overheid betaalt voor dienstreizen van ambtenaren (artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten) zonder dat ooit sprake kan zijn van een dubbele vergoeding voor dezelfde kilometers. Sinds 1 juli 2017 bedraagt deze vergoeding 0,3460 EUR/km.
Wanneer de onderneming voor deze verplaatsingen in opdracht met de wagen een omniumverzekering heeft afgesloten, wordt de werkelijke kostprijs van deze omniumverzekering (met een maximum van 0,0351 EUR/km - bedrag vanaf 1 juli 2017) van de kilometervergoeding in mindering gebracht. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens dezelfde principes als de indexering van de kilometervergoeding voor dienstreizen van ambtenaren. Afwijkende regelingen worden onderhandeld op bedrijfsniveau. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling, de werkgever een wagen ter beschikking stelt, dan vervalt de in dit artikel 8, § 1 vernoemde vergoeding.
Art. 9.§ 1. Aan de werknemers die voor hun verplaatsingen in opdracht gebruik maken van een (elektrische) fiets, speed pedelec, motor- of bromfiets, betaalt de werkgever een vergoeding van 0,23 EUR per kilometer voor alle afgelegde kilometers vanaf 1 augustus 2018. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling de werkgever kosteloos een (elektrische) fiets, speed pedelec, motor- of bromfiets ter beschikking stelt, onderhoudt, herstelt en vervangt, dan vervalt de in dit artikel 9, § 1 vernoemde vergoeding. Gunstiger regelingen wat betreft de vergoeding op ondernemingsniveau blijven mogelijk.
Art. 10.Aan de werknemers die voor hun verplaatsingen in opdracht gebruik maken van het openbaar vervoer, betaalt de werkgever de reële kostprijs volgens de goedkoopste formule. HOOFDSTUK V. - Terugbetaling
Art. 11.De uitbetaling van de vergoedingen door de werkgever gebeurt ten laatste tijdens de loonafrekening van de maand volgend op de maand waarin de vervoerskosten werden gemaakt.
Eventuele rechtzettingen inzake de betaling van de financiële bijdrage van de werkgever worden verrekend met de eerstvolgende betaling.
De uitbetaling van de vergoeding kan enkel gebeuren op voorwaarde dat de vervoerskosten met de gevraagde nodige bewijsstukken of verklaringen werden gestaafd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling
Art. 12.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 augustus 2018 en is van onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 (registratiedatum : 7 maart 2013 - registratienummer : 113876/CO/318.02) betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van 3 maanden per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in de uitvoering van de sectorale maatregelen vervoer, zoals afgesproken binnen het 5de Vlaams intersectoraal akkoord. De hierboven vermelde bepalingen kunnen enkel toegepast worden onder voorbehoud dat de financiering ervan is opgenomen in de betoelagingsreglementering van de subsidiërende overheid.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 november 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS