Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2004
gepubliceerd op 07 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector" van 29 maart 2000, voor de sector van het maatschappelijk opbouwwerk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201121
pub.
07/07/2004
prom.
04/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/04/2004201121/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector" van 29 maart 2000, voor de sector van het maatschappelijk opbouwwerk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector" van 29 maart 2000, voor de sector van het maatschappelijk opbouwwerk.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969; Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002 Toekenning van een eindejaarspremie ter uitvoering van het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector" van 29 maart 2000, voor de sector van het maatschappelijk opbouwwerk (Overeenkomst geregistreerd op 28 maart 2003 onder het nummer 65800/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de door de Vlaamse Overheid erkende en gesubsidieerde instituten en instellingen van het maatschappelijk opbouwwerk.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendenpersoneel. HOOFDSTUK II. - Vastlegging van het bedrag

Art. 2.§ 1. De bruto-eindejaarspremie bestaat uit drie delen : een vast geïndexeerd gedeelte, een vast niet-geïndexeerd gedeelte, en een loonafhankelijk variabel gedeelte. § 2. Het vaste geïndexeerde gedeelte bedraagt 263,34 EUR (basis 1 november 2001).

Het bedrag wordt elk jaar aan de index aangepast.

Het indexpercentage wordt berekend door het indexcijfer van oktober van het lopende jaar te delen door het indexcijfer van oktober van het vorige jaar.

Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. § 3. Het vaste niet-geïndexeerde gedeelte bedraagt 55,08 EUR. § 4. Het loonafhankelijke, variabele gedeelte bedraagt 2,5 pct. van het brutojaarloon. Voor de berekening hiervan wordt het baremiek brutomaandloon van de betrokken werknemer van oktober van het lopende jaar, met inbegrip van de eventuele haard- of standplaatsvergoeding, maar met uitsluiting van andere premies, toeslagen, supplementen of vergoedingen, vermenigvuldigd met twaalf. § 5. In afwijking van artikel 2, § 1, 2, 3 en 4 : -wordt de eindejaarspremie voor het jaar 2002 forfaitair vastgesteld op 625 EUR, inclusief de R.S.Z.-werkgeversbijdrage; - wordt de eindejaarspremie voor het jaar 2003 forfaitair vastgesteld op 770 EUR, inclusief de R.S.Z.-werkgeversbijdrage; - wordt de eindejaarspremie voor het jaar 2004 vastgelegd op minimaal 770 EUR, inclusief de R.S.Z.-werkgeversbijdrage. § 6. In afwijking van artikelen 1 en 2, § 5. wordt de eindejaarspremie voor het jaar 2002 voor de werknemers tewerkgesteld bij de "V.Z.W.'s RISO Antwerpen" en "Vlaams-Brabant" als volgt vastgesteld : de som die deze respectieve werkgevers ontvangen, als toelage van de Vlaamse Overheid, voor de uitbetaling van de eindejaarspremie 2002 wordt gedeeld door het aantal personeelsleden (VTE), tewerkgesteld bij deze instituten.

Voor het bepalen van het aantal personeelsleden worden de werknemers, die voordien met een DAC-statuut tewerkgesteld werden niet meegerekend evenals de personeelsleden waarvoor de werkgever een toelage ontvangt krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector (Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997).

Het resultaat van deze deling is de minimum eindejaarspremie, inclusief de R.S.Z.-werkgeversbijdrage, waarop de werknemers van deze 2 instellingen aanspraak kunnen maken. HOOFDSTUK III. - Toekenning en berekeningswijze van de premie

Art. 3.§ 1. Het totale bedrag van de premie, zoals vastgelegd in artikel 2, wordt uitgekeerd aan de werknemer die verbonden is door een voltijdse arbeidsovereenkomst en volledig gewerkt heeft of daarmee gelijkgestelde afwezigheidperiodes, zoals bepaald in artikel 6, § 3, kan inroepen en die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referentieperiode. De referentieperiode strekt zich uit van 1 januari tot 30 september. § 2. Voor deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt het bedrag van de premie zoals vastgelegd in artikel 2, §§ 2, 3, 5 en 6 herleid naar rata van de contractuele arbeidsduur. § 3. Wanneer een werknemer het totale bedrag van de premie niet kan genieten omdat hij in dienst of uit dienst is getreden in de loop van de referentieperiode, wordt het bedrag ervan aangepast, evenredig met de verrichte arbeid en/of daarmee gelijkgestelde periodes.

Art. 4.§ 1. Iedere volledig gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de referentieperiode, geeft recht op 1/9e van het bedrag van de premie, berekend overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Elke arbeidsovereenkomst, ingegaan vóór de dertiende dag van de maand, wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor een volledige maand. § 3. Worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen, de inactiviteitperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 6 april 1967).

Schorsingen wegens loopbaanonderbreking en conventionele schorsingen van de arbeidsovereenkomst worden niet gelijkgesteld met effectieve prestaties.

Art. 5.De eindejaarspremie is niet verschuldigd voor arbeidsprestaties of gelijkgestelde periodes tijdens een proefperiode waarin de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.

De eindejaarspremie is evenmin verschuldigd aan de werknemers die zich in de proefperiode bevinden op het ogenblik van de betaling ervan.

Art. 6.De eindejaarspremie vervangt in hoofde van de werknemer, ten belope van het bedrag dat krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst betaald wordt, alle andere toelagen die tot op heden bij wijze van eindejaarspremie of dertiende maand werden toegekend. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 7.De eindejaarspremie wordt betaald in de maand december. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 januari 2002.

Zij wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonharmonisering waarin krachtens het "Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector 2000-2005" is voorzien, inclusief de noodzakelijke en evenredige budgetten voor ex-DAC-medewerkers.

Zij zal op verzoek van een ondertekenende partij kunnen herzien of opgezegd worden, met betekening van een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Het volledige budget dat vanaf 2002 en volgende jaren ter beschikking gesteld wordt voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt ook effectief aangewend voor de financiering van de eindejaarspremie.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^