gepubliceerd op 16 juni 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging
4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2003 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 14 augustus 2003 onder het nummer 67098/CO/111) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.
Onder "ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren" wordt verstaan : de firma's die gespecialiseerd zijn in het monteren, demonteren, afbreken op openluchtwerven van metalen gebinten en onderdelen van bruggen, reservoirs, gashouders, zwaar ketelwerk, bestanddelen van zware machinebouw, petroleuminstallaties, alsmede in het hanteren van zware stukken en het optrekken van metalen stellingen.
Deze ondernemingen werken doorgaans voor rekening van de firma's die het in vorig lid vermeld materiaal hebben vervaardigd of voor deze die het hebben gekocht en het gebruik ervan hebben.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen, met uitzondering van deze die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit : - het verhuren van diensten en/of materieel voor het uitvoeren van allerlei hijswerken; - het uitvoeren van allerlei hijswerken en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, paritaire sectie monteerders. § 2. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en coördineert de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1975, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1999, inzake het statuut van de vakbondsafvaardiging, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 september 1975, waarvan publicatie in het Belgisch Staatsblad van 22 november 1975. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan in uitvoering van en in overeenstemming met de in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei en 30 juni 1971 gesloten arbeidsovereenkomsten betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel van de ondernemingen en regelt het statuut van de vakbondsafvaardiging der arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de paritaire sectie van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren van het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
De ondertekende beroepsverenigingen gaan de verbintenis van alle bepalingen zowel van voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971 als van deze collectieve arbeidsovereenkomst te doen toepassen en eerbiedigen.
Zij zullen al de ter hunner beschikking staande middelen in het werk stellen om dit doel te verwezenlijken.
Art. 4.De bedrijfsleiders erkennen dat hun arbeiderspersoneel bij hen vertegenwoordigd wordt door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden aangewezen of verkozen zijn onder en door het personeel van hun onderneming.
Zij gaan de verbintenis aan, de goede werking ervan in hun onderneming niet te belemmeren.
Art. 5.a) De bedrijfsleiders gaan de verbintenis aan, de vrijheid van vereniging der arbeiders en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming rechtstreeks, noch onrechtstreeks te hinderen. b) Zij gaan de verbintenis aan, geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om te hinderen dat het tot een vakbond zou toetreden en aan de niet-aangeslotenen arbeiders geen andere toe te kennen dan aan de aangesloten arbeiders.
Art. 6.De vakverenigingen van arbeiders, evenals de vakbondsafgevaardigden van het personeel, gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en binnen de ondernemingen de praktijken na te leven van paritaire verhoudingen die met de geest van voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971 en deze overeenkomst stroken.
De vakbondsafgevaardigden behoren in alle omstandigheden erop bedacht te zijn de actie van de directie der ondernemingen en van haar vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te belemmeren.
Art. 7.De ondernemingshoofden en de vakbondsafgevaardigden zullen in alle omstandigheden blijk geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening waarvan de goede sociale verhoudingen in de ondernemingen afhankelijk zijn.
Zij zullen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen teneinde de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK IV. - Rol van de syndicale afvaardigingen
Art. 8.a) De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging strekt zich in het bijzonder uit tot : - de naleving van de grondbeginselen die worden uiteengezet in de artikels 2 tot 5 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971; - de arbeidsverhoudingen; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement van de onderneming en de individuele arbeidsovereenkomsten; - de toepassing, ten aanzien van het bedrijfspersoneel, der van kracht zijnde loonschalen en classificeringsregels; - de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden binnen de onderneming, onverminderd de overeenkomsten of akkoorden gesloten op andere niveaus; - de geschillen voortvloeiend uit technologische wijzigingen en uit de arbeidsorganisatie in de onderneming.
Voor het onderzoek van deze geschillen en mits overleg van het ondernemingshoofd, zal de syndicale afvaardiging zich kunnen doen bijstaan door gespecialiseerde syndicale vertegenwoordigers. b) De vakbondsafvaardiging is bovendien bevoegd om te waken over de oprichting, de werking en de toepassing der eventuele beslissingen van de paritaire, op het vlak van de onderneming door wettelijke of reglementaire beschikkingen opgerichte of nog op te richten organen, onder meer de ondernemingsraad en het comité voor bescherming en preventie op het werk.
Art. 9.Waar geen ondernemingsraad bestaat, kan de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten waarnemen, die aan deze raad worden toegekend krachtens de collectieve overeenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972 tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 25 juli 1974, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972) en 5 september 1974 (Belgisch Staatsblad van 9 oktober 1974).
Art. 10.In de ondernemingen met verschillende exploitatiezetels die in België gevestigd zijn en die van eenzelfde bedrijfstak afhangen, zullen op aanvraag van de syndicale afvaardigingen, vergaderingen worden belegd met het oog op coördinatie onder de syndicale afvaardigingen van de verschillende zetels, voor het bespreken van problemen van gemeenschappelijk belang. HOOFDSTUK V. - Organisatie van de syndicale afvaardiging
Art. 11.a) In de ondernemingen die meer dan 40 werklieden tewerkstellen, wordt een syndicale afvaardiging opgericht.
In de ondernemingen waar tussen 10 en 40 werklieden zijn tewerkgesteld, wordt een syndicale afvaardiging opgericht, zo de meerderheid van de werklieden daarom vraagt. b) Het aantal effectieve afgevaardigden wordt als volgt bepaald : - ondernemingen met : 10 tot 39 arbeiders : 2 afgevaardigden; 40 tot 124 arbeiders : 3 afgevaardigden; 125 tot 249 arbeiders : 4 afgevaardigden; 250 tot 499 arbeiders : 5 afgevaardigden; 500 tot 749 arbeiders : 6 afgevaardigden; - vervolgens één bijkomende afgevaardigde per schijf van 250 arbeiders in de ondernemingen met 750 arbeiders en meer. c) Er zijn evenveel plaatsvervangende als effectieve afgevaardigden. Alle belangrijke afdelingen van de onderneming zullen er in de mate van het mogelijke op billijke wijze behoorlijk vertegenwoordigd zijn.
Art. 11bis.§ 1. Voorwerp In toepassing van artikel 11, a), 2de alinea, wordt bedoeld met een gewoonlijke en gemiddelde tewerkstelling tussen 10 en 40 werklieden : het gemiddeld aantal arbeiders op dezelfde manier berekend als voor de verkiezing van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk, te weten het aantal arbeiders dat gedurende de vier trimesters voor het trimester van de aanvraag ingeschreven was in het personeelsregister van de onderneming. § 2. Aanvraag De aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging gebeurt door één of meerdere representatieve vakbondsorganisatie(s), die zitting hebben in het nationaal paritair comité, door middel van aangetekend schrijven aan de onderneming en met afschrift aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en de werkgevers- en werknemersorganisaties zetelend in het nationaal paritair comité.
Binnen de 30 dagen na ontvangst van de aanvraag meldt de onderneming, schriftelijk aan de vakbondsorganisatie of de vakbondsorganisaties die de aanvraag ingediend hebben en met een afschrift aan de voorzitter dat zij : - of akkoord gaat met de instelling van een vakbondsafvaardiging; - of niet akkoord gaat met de instelling van een vakbondsafvaardiging op basis van het feit dat betwist wordt dat een meerderheid van de arbeiders wel degelijk een vakbondsafvaardiging vraagt. § 3. Betwisting Ingeval van betwisting, zal de voorzitter binnen de 30 dagen na de kennisname hiervan vaststellen of er onder de arbeiders in de onderneming een meerderheid voor aanduiding van een vakbondsafvaardiging aanwezig is.
De voorzitter doet deze vaststelling op basis van een geheime stemming op de wijze die hij als passend beoordeelt en binnen de hem toegemeten bevoegdheden.
Dezelfde procedure zal gevolgd worden indien de werkgever de aanvraag binnen de gestelde termijn onbeantwoord laat. § 4. Afhandeling De voorzitter meldt aan de betrokken onderneming, alsook aan werkgevers- en werknemersorganisaties zetelend in het nationaal paritaire comité, dat op basis van zijn vaststelling, een vakbondsafvaardiging al dan niet dient aangeduid te worden.
Vóór deze melding aan de onderneming wordt tijdens de procedure op geen enkel moment de naam bekend gemaakt van de vakbondsafgevaardigde(n).
Art. 12.De plaatsvervangende afgevaardigden vervullen de taken van de effectieve afgevaardigden zo het nodig blijkt en naargelang het aantal en de inrichting van de werven.
Art. 13.Om de functies van afgevaardigde of plaatsvervanger te kunnen waarnemen, moeten de leden van het arbeidspersoneel aan volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste 18 jaar oud zijn en de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt;2° ten minste één jaar effectief in de onderneming hebben gewerkt;3° aangesloten zijn bij één der vertegenwoordigde vakbonden en er door zijn voorgedragen. De hierboven onder sub 1° tot 3° voorziene voorwaarden inzake verkiesbaarheid moeten vervuld zijn op de datum van de verkiezingen of van de aanstelling. Het is verboden éénzelfde kandidatuur op meer dan één lijst voor te dragen.
Art. 14.De afgevaardigden zullen aangeduid of verkozen en uitgekozen worden op grond van het gezag waarover zij bij de uitvoering van hun keuze, opdrachten moeten beschikken en om hun bevoegdheid die een degelijke kennis van de onderneming en van de betreffende industrietak vooropstelt.
Over de keuze tussen directe aanduiding of verkiezing van de afgevaardigden, zal worden beslist hetzij door de paritaire sectie voor de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, hetzij voor elk geval afzonderlijk.
Welke ook de wijze van benoeming van de afgevaardigden weze, de duur der mandaten wordt op vier jaar bepaald. In principe zal de hernieuwing van de syndicale afvaardiging terzelfdertijd als die van de ondernemingsraden en comités voor preventie en bescherming op het werk geschieden, indien men besloten heeft daarvoor de verkiezingsprocedure aan te wenden; dit principe is slechts verworven na overeenstemming te hebben bereikt in de paritaire sectie voor de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren. Indien de voorkeur gaat naar de rechtstreekse aanduiding, zullen de vakbonden over een termijn van zes maanden beschikken om tot bedoelde hernieuwing over te gaan.
Art. 14bis.Alle mandaten die bestonden op 31 december 1998 en die normaal ten einde zouden lopen bij de installatie van de syndicale delegatie na de sociale verkiezingen in 1999 worden verlengd tot de installatie van de syndicale delegatie na de sociale verkiezingen van het jaar 2000.
Art. 15.§ 1. In alle gevallen waarin krachtens artikel 14 van onderhavige overeenkomst tot verkiezingen moet worden overgegaan, zullen deze worden georganiseerd in elke onderneming, binnen de fabrieken zelf, alle maatregelen genomen zijn om de vrijheid en het geheim van de stemming veilig te stellen. § 2. De verkiezingsprocedure en de verdeling der mandaten worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VIII, afdeling 3, artikel 56 tot en met 64 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (Belgisch Staatsblad van 18 september 1996), tenzij anders bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Van deze procedure mag evenwel door de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren worden afgeweken, hetzij op het niveau van een welbepaalde streek, hetzij voor met name genoemde ondernemingen. § 4. De plaatsvervangende leden zijn geroepen om te zetelen ter vervanging van een overleden, uittredend of verhinderd lid of van een lid dat niet meer aan de voorwaarden tot verkiesbaarheid voldoet. § 5. Het mandaat van syndicale afgevaardigde loopt ten einde, wanneer betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden voorzien bij artikel 13, en met dien verstande, dat in elk geval aan dit mandaat een einde kan gesteld worden op aanvraag van de arbeidsorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen. § 6. Indien het mandaat van een syndicale afgevaardigde tijdens zijn ambtstermijn om welke reden ook ten einde loopt, mag de vakbond, waartoe deze afgevaardigde behoorde, bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, de persoon aanduiden die het mandaat zal beëindigen. Deze zal automatisch de voordelen van onderhavig statuut genieten, in het bijzonder deze voorzien bij artikel 19.
Art. 16.Zijn kiezers, alle arbeiders van de onderneming, op voorwaarde dat zij op het ogenblik de verkiezingen drie maanden zonder onderbreking in de onderneming aanwezig zijn geweest. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de syndicale afgevaardigden
Art. 17.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag noch benadeling, noch bijzondere voordelen meebrengen voor degene die het uitoefent, zodanig dat de afgevaardigden in aanmerking komen voor alle normale promoties en bevorderingen die voorzien zijn voor de categorie werklieden waartoe zij behoren.
Art. 18.a) De leden van de syndicale vakbondsafvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat. b) De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde om welke reden dan ook, behalve om gewichtige reden, af te danken, moet vooraf de syndicale afvaardiging en de vakbond die de kandidatuur van deze afgevaardigde indienen, hiervan verwittigen.De mededeling ervan moet worden bevestigd per aangetekend schrijven die effect sorteert op de derde dag volgend op de datum van zijn verzending aan de betrokken vakbond.
De betrokken vakbond beschikt over een termijn van zeven dagen, ingaande op de dag waarop de door de werkgever toegestuurde brief van kracht wordt, om per aangetekend schrijven zijn weigering te betekenen om de geldigheid van de overwogen afdanking te aanvaarden.
Het uitblijven van reactie vanwege de vakbond dient beschouwd te worden als een aanvaarding van de geldigheid van de overwogen afdanking.
Indien de vakbond weigert de geldigheid van de overwogen afdanking te aanvaarden, beschikt de meest gerede partij over de mogelijkheid om het geval aan het verzoeningsbureau van de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren ter beoordeling voor te leggen : de afdankingsmaatregel kan niet worden uitgevoerd tijdens de duur van de procedure.
Indien het verzoeningsbureau binnen de dertig dagen na het verzoek tot geen eenparige beslissing is kunnen komen, kan het geschil betreffende de geldigheid van de door de werkgever ter rechtvaardiging van de afdanking ingeroepen redenen aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd. c) Ingeval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde om een gewichtige reden, moet de vakbondsafvaardiging ogenblikkelijk hiervan worden verwittigd.
Art. 19.De werkgever is een forfaitaire vergoeding schuldig in volgende gevallen : 1) indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat zonder de in artikel 18 hierboven voorziene procedure na te leven;2) indien na afloop dezer procedure, de geldigheid van de redenen van het ontslag ten aanzien van de bepaling van artikel 18, a) hierboven door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3) indien de werkgever de afgevaardigde heeft ontslagen wegens een gewichtige reden en de arbeidsrechtbank de afdanking ongegrond heeft verklaard;4) indien het arbeidscontract een einde heeft genomen wegens een zware fout van de werkgever, die de afgevaardigde een gegronde reden biedt voor de onmiddellijke opzegging van het contract. In de ondernemingen met minder dan 50 werknemers, is de forfaitaire vergoeding gelijk aan de bruto jaarlijkse bezoldiging, onverminderd de toepassing van artikel 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
In de ondernemingen met meer dan 50 werknemers, is de forfaitaire vergoeding gelijk aan de bruto jaarlijkse bezoldiging van : - 2 jaar wanneer de afgevaardigde minder dan 10 jaar anciënniteit telt; - 3 jaar wanneer hij tussen 10 en 20 jaar anciënniteit telt; - 4 jaar wanneer hij 20 jaar anciënniteit telt.
Deze vergoeding is niet verschuldigd, wanneer de syndicale afgevaardigde recht heeft op de vergoeding voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven (Belgisch Staatsblad van 27-28 september 1948) en bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid der werknemers (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952); zij mag voorts niet worden gecumuleerd met de vergoeding voorzien bij artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 over de arbeidsovereenkomsten.
Art. 20.a) De syndicale afvaardiging in haar geheel zal voor het volbrengen van haar opdracht over de nodige tijd mogen beschikken, die van de werkuren wordt afgetrokken en ten hoogste over het in onderstaande tabel vermelde aantal uren : arbeiders-personeel aantal afgevaardigden uren per maand 10 tot 39 2 10 40 tot 74 3 20 75 tot 124 3 30 125 tot 249 4 60 250 tot 499 5 100 500 tot 749 6 140 De toepassing van de norm inzake het aantal uren per maand kan in de loop van het burgerlijk jaar aanleiding geven tot compensaties, ten einde rekening te houden met uitzonderlijke omstandigheden.
Gunstiger beschikkingen voortvloeiend uit de toepassing van vroegere gewestelijke, plaatselijke of ondernemingsovereenkomsten blijven houden. b) Een plaatsvervangend afgevaardigde zal een dergelijk krediet slechts bekomen in geval en in de mate waarin hij een effectieve afgevaardigde vervangt die afwezig is of om gegronde redenen belet heeft moeten geven en op voorwaarde dat de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger vooraf verwittigd is geweest.Hij mag de aan deze laatste toegekende aantal kredieturen niet overschrijden. c) Het totaal aantal kredieturen zal in gemeenschappelijk overleg in de onderneming worden verdeeld, op basis van onder andere het aantal mandaten aan elk der vakbondsorganisaties toegewezen.d) Deze uren bezoldigd tegen het gemiddeld loon van elke betrokkene. Hetzelfde geldt voor de uren besteed aan paritaire besprekingen gewijd aan de onderneming en gehouden buiten de normale werktijd.
Art. 21.De syndicale afvaardiging zal mondeling of schriftelijk kunnen overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren.
Deze mededelingen moeten van professionele of syndicale aard zijn. De geschreven mededelingen en informatie die zullen moeten uitgehangen worden, zullen het uitsluitend worden op de daartoe speciaal voorziene borden of aanplakkastjes en moeten uitgaan van de beperkte afvaardiging, optredend in gemeenschappelijk overleg.
De syndicale afvaardiging zal binnen de omheining van de onderneming of de werf en tijdens de werkuren ten bate van het personeel voorlichtingsvergaderingen mogen organiseren, mits de werkgever zijn toestemming daartoe verleent. Deze mag zich hiertegen niet op willekeurige wijze verzetten. De duur van deze vergaderingen mag één uur niet overschrijden. De dagen, uren en plaatsen zullen in gemeenschappelijk overleg worden bepaald en het gekozen uur moet gelegen zijn hetzij op het einde van de werkdag, hetzij tijdens de onderbreking of in de onmiddellijke verlenging daarvan.
Indien de syndicale afvaardiging er uitdrukkelijk om vraagt en mits overleg met de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger, zullen de vakbondssecretarissen de in de vorige alinea bedoelde vergaderingen van het personeel mogen bijwonen.
Art. 22.a) Iedere individuele klacht moet door de belanghebbende aan het hoofd van de onderneming of aan zijn vertegenwoordiger langs hiërarchische weg worden voorgelegd en zal binnen de meest geschikte tijd worden beantwoord. Normaal zal die de acht werkdagen niet overschrijden.
Indien aan dergelijke klacht geen gevolg wordt gegeven, kan de belanghebbende ze opnieuw indienen op de volgende hiërarchische trap en kan hij zich in dit geval, op zijn verzoek, doen bijstaan door een lid van de vakbondsafvaardiging.
De individuele klacht die langs die weg geen voldoening heeft bekomen, kan door de beperkte vakbondsafvaardiging worden voorgelegd aan de bedrijfsleider of aan zijn vertegenwoordiger. b) De syndicale afvaardiging heeft het recht door de bedrijfsleider of zijn vertegenwoordiger ontvangen te worden naar aanleiding van ieder geschil of onenigheid van collectieve aard in de onderneming;dit zelfde recht geldt ook in geval van gevaar voor dergelijke geschillen of onenigheid. c) De syndicale afvaardiging wordt in de mate van het noodzakelijke ontvangen door het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger.d) Wanneer een klacht of een geschil slechts een deel van het personeel betreft, zal het bedrijfshoofd of zijn vertegenwoordiger de afgevaardigden van het betrokken personeel ontvangen.e) De vakbondsafvaardiging zal geraadpleegd worden bij de samenstelling van de werkgroepen of van de paritair samengestelde commissies rond problemen die tot haar bevoegdheid horen.
Art. 23.a) In geval van noodzaak, erkend door de syndicale afvaardiging of door het ondernemingshoofd, kunnen de partijen na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep doen op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties. In geval van blijvend meningsverschil kunnen zij eveneens een dringend verhaal indienen bij het verzoeningsbureau van de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren. b) Wat de rest betreft, is er geen bezwaar dat uitzonderlijk en voor belangrijke problemen die betrekking hebben op de onderneming en mits overleg met haar directie, een vakbondssecretaris, vergaderingen van de afgevaardigden onderling bijwoont die gehouden worden binnen de omheining van de onderneming of de werf, in het te hunner beschikking gestelde lokaal. HOOFDSTUK VII. - Algemeen verbindend verklaring
Art. 24.Ondertekenende partijen vragen dat onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK VIII. - Duur
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 7 juli 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zijn kan door een van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maand bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
De organisatie die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt zich ertoe de redenen van opzegging op te geven en tegelijkertijd voorstellen van amendementen in te dienen die de ondertekenaars zich verplichten in de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren binnen de termijn van één maand na ontvangst te bespreken.
Art. 26.Tijdens de duur van deze overeenkomst met inbegrip van de duur van de opzegging, beloven de partijen geen stakingsaanzegging in te dienen of tot lock-out over te gaan zonder dat een voorafgaande verzoening werd betracht door tussenkomst van de vertegenwoordigde organisaties van werkgevers en van werknemers en, desnoods, door een dringend beroep op de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren.
De partijen raden hun leden dringend aan op dezelfde manier te handelen.
Art. 27.De bijzondere of niet, door deze overeenkomst bedoelde gevallen zullen door de paritaire sectie voor de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren worden onderzocht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE