Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 2004
gepubliceerd op 07 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004012130
pub.
07/07/2004
prom.
04/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/04/2004012130/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, betreffende de berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2003 Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68022/CO/128.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters en op de werkgevers van de ondernemingen van de leerlooierij die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen. HOOFDSTUK II. - Berekening van de aanvullende vergoeding in geval van conventioneel brugpensioen

Art. 2.§ 1. Ingeval de werknemer overgaat van een loopbaanvermindering of een halftijdse betrekking in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking op het systeem van conventioneel brugpensioen op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001 betreffende de verlenging van de toepassing van het brugpensioen op 58 jaar, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het voltijds netto-referteloon en van de werkloosheidsuitkeringen voor alle dagen van de week. § 2. In geval de werknemer overgaat van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties in het kader van het tijdskrediet zoals voorzien in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis op het systeem van het conventioneel brugpensioen op basis van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2001, gebeurt de berekening van de aanvullende vergoeding op basis van het referteloon dat overeenstemt met het arbeidsregime voorafgaand aan de schorsing van de arbeidsprestaties. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd.

Zij treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^