gepubliceerd op 17 maart 2008
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne
4 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 81, gewijzigd bij de wetten van 30 juni 1971, 26 juli 1990 en 7 mei 1999, op de artikelen 82, 83 en 86, op artikel 86bis, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998, op artikel 87, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, en op de artikelen 93, 95 en 96;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1992 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne;
Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Luik, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik, van de procureur-generaal te Luik, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne, van de arbeidsauditeur te Marche-en-Famenne, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Marche-en-Famenne;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne bestaat uit zeven kamers.
De zaken worden voor de eerste kamer ingeleid.
De tweede kamer neemt kennis van de zaken bepaald in het Gerechtelijk Wetboek bij artikel 578 wanneer zij arbeiders betreffen, bij de artikelen 579 en 580 wanneer die zaken werknemers betreffen en bij artikel 583 wanneer het de toepassing betreft van administratieve sancties op werkgevers en ziekenfondsen.
De derde kamer neemt kennis van de zaken bepaald in het Gerechtelijk Wetboek bij artikel 578 wanneer zij bedienden betreffen, bij artikel 579, samen met de tweede kamer, en bij artikel 582, 3° en 4°.
De vierde kamer neemt kennis van de zaken bepaald in het Gerechtelijk Wetboek bij artikel 580 wanneer zij zelfstandigen betreffen, bij artikel 581, en bij artikel 583 wanneer het de toepassing betreft van administratieve sancties op zelfstandigen en ziekenfondsen.
De vijfde kamer neemt kennis van de zaken bepaald in het Gerechtelijk Wetboek bij artikel 582, 1° en 2°.
De zesde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 34ter, § 4, van de wet van 9 augustus 1963, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1970 en 8 augustus 1980, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
De zevende kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de collectieve schuldenregeling.
Elke kamer neemt tevens, naar gelang van de toebedeling door de voorzitter van de rechtbank, kennis van de andere zaken waarvan de rechtbank kennis neemt krachtens wettelijke of verordeningsbepalingen betreffende aangelegenheden die niet genoemd zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 2.De eerste kamer houdt zitting de eerste donderdag van de maand om 14 uur.
De tweede kamer houdt zitting de tweede en de vierde donderdag van de maand om 14 uur.
De derde kamer houdt zitting de derde vrijdag van de maand om 14 uur.
De vierde kamer houdt zitting de derde donderdag van de maand om 14 uur.
De vijfde kamer houdt zitting de derde donderdag van de maand om 14 uur.
De zesde kamer houdt zitting de derde donderdag van de maand om 14 uur.
De zevende kamer houdt zitting de eerste en derde donderdag van de maand om 10 uur.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels van het kort geding van toepassing zijn, worden gehouden de eerste en de derde donderdag van de maand om 14 uur.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de eerste en derde donderdag van de maand om 14 uur.
De zittingen vinden gewoonlijk plaats in het Gerechtsgebouw, Gebouw A, rue V. Libert 9, te 6900 Marche-en-Famenne.
Art. 3.De kamers kunnen, naar gelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en de uren bepalen, mits toestemming van de voorzitter van de rechtbank en van de arbeidsauditeur.
Art. 4.De inleidingen geschieden de eerste donderdag van de maand om 14 uur.
Deze kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de andere zaken waarvan de rechtbank kennis neemt krachtens wettelijke of verordeningsbepalingen betreffende aangelegenheden die bij genoemde artikelen niet zijn bepaald, met uitzondering van de betwistingen inzake aangelegenheden bedoeld in artikel 580, 8°, c) en d), die onder de bevoegdheid van de tweede kamer vallen.
Art. 5.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, het aantal kamers en de bevoegdheden ervan tijdelijk wijzigen.
In dit geval, wordt zijn beschikking ter griffie aangeplakt en wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de eerste voorzitter van het arbeidshof.
Art. 6.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen en wijst de magistraten aan die er zitting nemen. De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde de lijsten wijzigen wegens de behoeften van de dienst.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 29 april 1992 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne, wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2007.
Art. 9.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk worden, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN De Minister van Werk, J. PIETTE