Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2002
gepubliceerd op 27 maart 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfskosten aan zekere personeelsleden van het Fonds voor Arbeidsongevallen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022227
pub.
27/03/2002
prom.
04/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/04/2002022227/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfskosten aan zekere personeelsleden van het Fonds voor Arbeidsongevallen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, inzonderheid op de artikelen 5, 2e lid, en 10, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967 en 2 maart 1989;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor Arbeidsongevallen;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 mei 2001;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 februari 2001;

Gelet op het protocol van 25 oktober 2001 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité XX worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de overwegingen dat het, enerzijds, voor de uitbetaling van de inspectiedienst noodzakelijk is dat de uitwerkingsdatum dezelfde is als voor de sociaal inspecteurs en dat, anderzijds de onnauwkeurigheden op het vlak van de graadbenamingen en de data van uitwerking worden rechtgezet;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De artikelen 3 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan zekere personeelsleden van het Fonds voor Arbeidsongevallen worden als volgt vervangen : «

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende als volgt : 1° met ingang van 1 december 1995 : Art.3bis. Voor de geneesheren-inspecteurs van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan deze voorzien in artikel 3. 2° met ingang van 1 oktober 1997 : Art.3bis. Voor de geneesheren van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan deze voorzien in artikel 3.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : 1° met ingang van 1 juli 1993 : Art.4 Voor de adjunct-inspecteurs van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan 16 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit van 24 december 1964, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 1995, aan de titularissen van de graden ingedeeld in de rangen 20 tot 23 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer. 2° met ingang van 1 januari 1994 : Art.4. Voor de adjunct-inspecteurs van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan 16 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit, van 24 december 1964, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 1995, aan de titularissen van de graden ingedeeld in de rangen 20 tot 29 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer. 3° met ingang van 1 juni 1997 : Art.4. Voor de sociaal controleurs van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan 16 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit, van 24 december 1964, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 1995, aan de titularissen van de graden ingedeeld in de rangen 26 tot 28 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer.

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : 1° met ingang van 1 juli 1993 : Art.4bis. Voor de maatschappelijke assistenten van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan 16 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit, van 24 december 1964, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 1995, aan de titularissen van de graden ingedeeld in de rangen 26 tot 29 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer. 2° met ingang van 1 juni 1997 : Art.4bis. Voor de maatschappelijke assistenten van de inspectiedienst is de in artikel 1 bedoelde forfaitaire vergoeding gelijk aan 16 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit, van 24 december 1964, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 1995, aan de titularissen van de graden ingedeeld in de rangen 26 tot 28 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1997 (datum uitwerking personeelsformatie van 7 juli 1997), met uitzondering van : - artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 1995; - de artikelen 4 en 5, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 1993. » Art.2. Onze minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^