Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 1998
gepubliceerd op 01 april 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders

bron
ministerie van financien
numac
1998003172
pub.
01/04/1998
prom.
04/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/04/1998003172/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 juni 1922 betreffende de lonen van de hypotheekbewaarders;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders, inzonderheid op artikel 1 gewijzigd door de koninklijke besluiten van 7 maart 1967, 4 februari 1972, 29 augustus 1975, 22 december 1982 en 11 augustus 1986, artikel 5 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 1996, artikel 6, artikel 7, artikel 7bis ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1986, artikel 8 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 februari 1967, 17 augustus 1973 en 29 augustus 1975 en artikel 9;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 februari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 augustus 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de uitvoering van de opdracht betreffende de automatisering van de hypotheekbewaringen die volledig moet worden gefinancierd door de hypotheekbewaringen, begonnen is op 19 september 1997 en dat het derhalve past om zo vlug mogelijk de wijze van berekening van de lonen en de automatisering van de nieuwe werkmethodes in de bewaringen op elkaar af te stemmen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 januari 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financien en Buitenlandse Handel, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 maart 1967, van 4 februari 1972, van 29 augustus 1975, van 22 december 1982 en van 11 augustus 1986 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.Aan de hypotheekbewaarders wordt betaald, bij wijze van loon : 1° voor het registreren der aanvragen van de hypothecaire formaliteiten, per vak van het register van neerlegging : 65 frank;2° voor de erkenning van de neerlegging van stukken, wanneer zij afgegeven wordt overeenkomstig artikel 126 van de wet van 16 december 1851 op de herziening van de rechtsregeling der hypotheek, gewijzigd bij artikel 81 van het besluit van de Regent van 26 juni 1947 houdende het Wetboek der zegelrechten, per nummer van het register van neerlegging : 500 frank;3° voor elke inschrijving, oorspronkelijke of vernieuwde, van hypotheekrecht of voorrecht : a) per bladzijde van het borderel overeenstemmend met een bladzijde van het formaat A4 of een gedeelte ervan : 120 frank.Het loon wordt verdubbeld indien de bladzijde meer dan vijftig regels of indien een regel meer dan zestig karakters bevat; b) naargelang het bedrag, in hoofdsom en bijhorigheden, van de sommen waarvoor de inschrijving genomen of vernieuwd wordt : 1 000 000 frank niet overtreft : 2 000 frank; 1 000 000 frank overtreft : 2 000 frank benevens 700 frank per miljoen of gedeelte van miljoen boven het eerste.

Het onder b bedoelde bedrag omvat het totaal van de schuldvorderingen, huidige of gebeurlijke, prijzen, opleggelden, uitkeringen, geldelijke lasten en andere prestaties in geld, welke het voorwerp van de inschrijving uitmaken, met uitsluiting van de bij artikel 87 van de wet van 16 december 1851 bedoelde drie jaren interest en met uitsluiting van de prestaties in natura en van de verplichtingen om iets te doen die niet in kapitaal werden geraamd in de akten, en, bij ontstentenis van akten, in de borderellen. Het wordt bepaald per formaliteit zonder rekening te houden met de pluraliteit van hypotheekrechten en van schuldvorderingen, noch met het aantal der schuldeisers, medebelanghebbenden of niet, noch met het aantal der verdeelde of onverdeelde eigenaars.

De prestaties bestaande uit een rente of een pensioen, die niet in kapitaal werden geraamd in de akten of de borderellen, worden geschat volgens de regelen die vastgesteld zijn bij artikel 133, leden 4 en 5, van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij de wet van 23 december 1958.

Bovenstaande bepalingen zijn toepasselijk op de inschrijving die genomen wordt, krachtens artikel 39 van de wet van 16 december 1851, tot behoud van het recht om de afscheiding der erfboedels te vragen.

Het onder b bepaalde loon wordt met de helft verhoogd wanneer de inschrijving van ambtswege wordt genomen of vernieuwd; 4° voor elke andere melding dan de doorhaling, die door middel van borderellen wordt gevorderd en die in de rand van een inschrijving gedaan wordt : 1 000 frank;5° voor elke verandering van woonplaats die, onder de handtekening van de betrokkene, in de rand van een inschrijving vastgesteld wordt : 250 frank;6° voor elke overschrijving per bladzijde van de akte overeenstemmend met een bladzijde van het formaat A4 of een gedeelte ervan : 300 frank.Het loon wordt verdubbeld indien de bladzijde meer dan vijftig regels of indien een regel meer dan zestig karakters bevat; 7° voor elke melding die in de rand van een overschrijving gedaan wordt : 1 000 frank;8° voor elke akte waarbij een weigering van overschrijving wordt vastgesteld wegens het bestaan van een voorgaand beslag : 1 000 frank;9° voor de doorhaling van de inschrijvingen, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : a) wanneer de doorhaling totaal is : naargelang het bedrag van de sommen welke dienen tot het vaststellen van het gegradueerd loon voor de inschrijving : 1 000 000 frank niet overtreft : 3 500 frank; 1 000 000 frank overtreft : 3 500 frank benevens 700 frank per miljoen of gedeelte van miljoen boven het eerste. b) wanneer zij gedeeltelijk is wat de sommen betreft : het onder a bepaalde loon berekend op het totaal bedrag van de sommen ten belope waarvan zij gedaan wordt;c) wanneer zij gedeeltelijk is wat de bezwaarde goederen betreft, al dan niet met vermindering van het bedrag van de inschrijving : - het onder a bepaalde loon berekend op het totaal bedrag van de door de inschrijving gewaarborgde sommen op het vrijgemaakt goed; - wanneer de vermindering het gevolg is van de behoorlijk overgeschreven vervreemding van bezwaarde goederen, wordt de berekeningsgrondslag van het loon, op voorlegging van de bewijsstukken, beperkt tot de in de akte van vervreemding aangegeven waarde of prijs; - wanneer de gedeeltelijke doorhaling wat de bezwaarde goederen bertreft, gebeurt in het kader van een onteigening ten algemene nutte, is er 1 000 frank verschuldigd, op voorlegging van een attest uitgaande van de onteigenende macht.

De grondslag voor de berekening van het loon mag in geen geval meer bedragen dan het totaal bedrag van de oorspronkelijk door de inschrijving gewaarborgde sommen, verminderd met de bedragen die reeds aanleiding hebben gegeven tot de heffing van het gegradueerd loon bij vorige doorhalingen.

Het voor een doorhaling verschuldigd loon mag niet minder bedragen dan 1 000 frank.

Voor de berekening van het loon wordt elke inschrijving afzonderlijk beschouwd zonder rekening te houden met de omstandigheid dat dezelfde schuldvordering gewaarborgd is door verscheidene inschrijvingen waarvan gelijktijdig opheffing gegeven wordt.

In al de gevallen waarin de tussenkomst van de ingeschreven hypothecaire schuldeisers door de wet geëist wordt om tot de gehele doorhaling van een van ambtswege genomen inschrijving te komen, is de bewaarder gerechtigd uit hoofde van de nodige opzoekingen het bij het 15°, letter a, bepaalde loon te eisen indien de nodige inlichtingen hem, na aanvraag, niet door de verzoeker verstrekt worden; 10° voor de doorhaling van de randmeldingen, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 1 000 frank per melding. Indien door één en dezelfde akte opheffing wordt gegeven van de inschrijving en van de randmeldingen die er betrekking op hebben, is er niets verschuldigd uit hoofde van de doorhaling van deze laatste; 11° voor de doorhaling van de overschrijvingen van dwangbevelen en van inbeslagnemingen of van de overschrijvingen van beschikkingen en akten bedoeld door artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek, met inbegrip van de afgifte van het certificaat van doorhaling : 1 000 frank per overschrijving;12° voor elk duplicaat van certificaat van doorhaling : 500 frank per betrokken formaliteit;13° voor de vergeleken afschriften van neergelegde of overgeschreven akten : 60 frank per bladzijde, zonder dat het loon minder dan 1 000 frank per afschrift mag bedragen;14° voor elk duplicaat van kwijtschrift : 500 frank;15° voor de hypothecaire certificaten of lastenstaten : a) wegens opzoekingen : 200 frank per persoon vermeld in de vordering;b) voor elke bij uittreksel op het certificaat of op de lastenstaat vermelde inschrijving of overschrijving : 100 frank;indien op vordering, het uittreksel door een integraal afschrift vervangen wordt, is het onder 13° voorzien loon verschuldigd.

Geen ander loon dan dat bepaald onder a is verschuldigd voor het certificaat van niet-inschrijving of van niet-overschrijving.

De vrijstelling van het opnemen van zekere formaliteiten sluit, wat die formaliteiten betreft, de heffing van het loon per uittreksel uit indien hun aanwijzing de datum, het boekdeel en het nummer vermeldt; c) voor elke melding ter aanvulling van een inschrijving of overschrijving : 70 frank;d) het totaal bedrag van de krachtens a tot c bepaalde lonen mag, per certificaat of per lastenstaat, niet minder bedragen dan 1 000 frank;16° voor de raadpleging ter plaatse van een formaliteitsregister, voor zover die raadpleging door de bewaarder toegelaten wordt om aan de openbare ambtenaren het vervullen van hun plichten te vergemakkelijken : 150 frank per geraadpleegd register. Wordt de nauwkeurige aanduiding van het boekdeel en van het nummer door de belanghebbende niet verstrekt, dan is er daarenboven verschuldigd voor de opzoekingen in de bescheiden : 200 frank; 17° voor de raadpleging, door de bewaarder, van akten, volmachten, lastencohiers of alle andere documenten, die vroeger op de hypotheekbewaring overgeschreven of neergelegd werden en waarnaar de belanghebbenden verwijzen, hetzij in een aan de formaliteit van de overschrijving of van de inschrijving onderworpen akte, hetzij in een akte van handlichting : 200 frank per geraadpleegde akte;18° voor het onderzoek door de bewaarder, door middel van zijn persoonlijke documentatie, van de bekwaamheid en van de hoedanigheid van de personen die namens vennootschappen meewerken aan akten van opheffing : 100 frank per vennootschap;19° voor het archiveren van plans in de hypothecaire documentie : 500 frank per oppervlakte overeenstemmend met een formaat A4 of deel ervan, met een minimum van 1 000 frank en een maximum van 10 000 frank per akte;20° voor het opzoeken van de voorgaande eigenaars om een vordering van lastenstaat aan te vullen, voor zover de bewaarder erin toestemt die opzoekingen te doen : a) per geraadpleegde titel, met inbegrip van de titel van de in de vordering vermelde laatste eigenaars : 60 frank;b) per naam of ander identificatiegegeven dat op het verzoek wordt bijgevoegd, of dat wordt vervolledigd of verbeterd : 20 frank;21° voor de verzending van stukken, per verzonden stuk, 25 frank vermeerderd met een forfaitair bedrag voor kosten vastgesteld door de Minister van Financiën. Geen loon is verschuldigd voor de verzending van stukken naar een rijksbestuur; 22° voor elk document meegedeeld per telefax : 150 frank per verzending, onverminderd het voor de afgifte ervan bepaalde loon.».

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 april 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) er wordt tussen 3° en 4°, een 3°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 3°bis voor elk certificaat van doorhaling van teboekstelling, van registratie of van inschrijving in het rompbevrachtingsregister : 1 000 frank; »;

B) 10° is vervangen door de volgende bepaling : « 10° voor de verzending van stukken, per verzonden stuk, 25 frank vermeerderd met een forfaitair bedrag voor kosten vastgesteld door de Minister van Financiën;

Geen loon is verschuldigd voor de verzending van stukken naar een rijksbestuur; ».

Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 6.De lonen vastgesteld bij dit besluit worden vanaf 1 januari 2000 om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen door de volgende formule : basisloon vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.

De basislonen zijn deze vastgesteld bij de artikelen 1 en 5.

Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand november voorafgaand aan elke aanpassing van de lonen.

Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand januari 1997.

Het verkregen resultaat wordt afgerond op de hogere frank en het hoger centiem indien het gaat om het loon bepaald bij artikel 5, 8°.

Behelst het totaal der in eenzelfde kwijtschrift of in eenzelfde formaliteitsrelaas op te geven lonen een frankgedeelte, dan wordt dat totaal tot de hogere frank afgerond.

Het bedrag van de afronding wordt als loon beschouwd. ».

Art. 5.Artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7.De hypothecaire formaliteiten worden slechts verricht en de inlichtingen worden pas verstrekt na voorafgaande betaling van een bedrag dat door de bewaarder voldoende geacht wordt om de verschuldigde rechten en de vermoedelijk opeisbare lonen te dekken.

In afwijking van wat voorafgaat, wanneer de hypotheekbewaarder de inschrijving van een wettelijke hypotheek van ambtswege vernieuwt, schiet hij de lonen voor en vordert hij ze terug ten laste van de schuldenaar.

De bepalingen van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, betreffende de verjaring en de vervolgingen, zijn toepasselijk inzake de lonen van de hypotheekbewaarders. ».

Art. 6.Artikel 7bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 11 augustus 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7bis.Voor de toepassing van de in artikel 8 vermelde schaal wordt een deel gelijk aan 85,94 pct. van de gezamenlijke bij dit besluit bepaalde lonen vooraf buiten beschouwing gelaten.

Dit deel wordt aangepast bij elke indexaanpassing voorzien bij artikel 6, eerste lid, volgens de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het percentage wordt berekend tot op twee decimalen.

Het nieuwe indexcijfer is dat voorzien bij artikel 6, 3de lid.

Het aanvangsindexcijfer is dat voorzien bij artikel 6, 4de lid. ».

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 februari 1967, van 17 augustus 1973 en van 29 augustus 1975 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 8.Op het bruto-bedrag van de elk jaar in de hypotheekbewaringen geheven lonen, de lonen vastgesteld bij de artikelen 1, 18° tot 21°, en 5, 9° en 10°, niet inbegrepen, wordt ten bate van de Schatkist een als volgt bepaalde som voorafgenomen : op de eerste twee miljoen frank : 1 550 000 frank; op het overige : 95 p.c.

Het deel van de aan de bewaarders overgelaten lonen wordt verhoogd met 128,69 p.c. Dit deel wordt beschouwd als gekoppeld aan de spilindex 114,20 en wordt gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals de wedden van de Rijksambtenaren.

In geen geval mag het deel der aan de bewaarder overgelaten lonen lager zijn dan het verschil tussen de maximumwedde van een gewestelijke directeur bij een fiscaal bestuur en de wedde van de bewaarder. ».

Art. 8.Artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « 3° de uitgaven met betrekking tot de aankoop, de huur en het onderhoud van informaticamaterieel en programmatuur, gebruikt voor het beheer der hypotheekbewaringen. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Vice Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT

^