gepubliceerd op 26 juni 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig de normen vastgesteld op basis van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
4 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig de normen vastgesteld op basis van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 36quater, ingevoegd bij de wet van 30 december 2001;
Gelet op het voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen, gedaan op 13 januari 2003;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 10 februari 2003;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 12 februari 2003;
Gelet op het advies van de Algemene Raad, gegeven op 17 februari 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 maart 2003;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies 35.292/1 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit bepaalt de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent in de werking van de huisartsenkringen erkend overeenkomstig het ministerieel besluit van 28 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de erkenning van huisartsenkringen. HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen en algemene bepalingen
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° erkende huisartsenkring : een artsenvereniging, die werd erkend in het kader van het ministerieel besluit van 28 juni 2002 tot vaststelling van de voorwaarden tot het verkrijgen van de erkenning van huisartsenkringen;2° huisartsenwachtdienst : een uitgewerkt beurtrolsysteem dat regelmatige en normale verstrekkingen van huisartsgeneeskundige zorgen aan de bevolking garandeert subsidiair aan de huisartspraktijkpermanentie en dat wordt beheerd door praktijkvoerende artsen binnen de huisartsenzone, zoals bedoeld in artikel 2, 4° van dit besluit;3° huisartspraktijkpermanentie : een beschikbaarheid van de huisartsgeneeskunde ten aanzien van het patiëntenbestand van één of meer praktijken;4° huisartsenzone : een aangeduid aaneengesloten geografisch gebied van één of meerdere gemeenten - of deel van een gemeente in de grote agglomeraties van Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik - dat tot het werkgebied van één enkele huisartsenkring behoort.Tenzij uitzonderingen door Ons nader omschreven, mogen de huisartsenzones mekaar niet overlappen; 5° zorgzone : het aaneengesloten geografisch gebied van één of meerdere gemeenten - of deel van een gemeente in de grote agglomeraties van Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik-, zoals door de Minister van Volksgezondheid wordt omschreven en vastgesteld;6° systeem van centraal oproepnummer : een bemande telefooncentrale die de patiëntoproepen tijdens de wachtdienst in een zorgzone centraliseert, interpreteert volgens vastgelegde afspraken, doorverwijst naar de meest adequate participerende verstrekker volgens overeengekomen procedures en een interne registratie opzet teneinde een kwaliteitsopvolging te waarborgen. HOOFDSTUK II. - Basisfinanciering
Art. 3.Aan elke erkende huisartsenkring wordt jaarlijks een subsidie toegewezen die op forfaitaire wijze de werkingskosten dekt.
De subsidie wordt vastgesteld, onder vorm van een forfaitair bedrag, à rato van 0,20 euro per inwoner in de huisartsenzone. HOOFDSTUK III. - Aanvullende financiering
Art. 4.§ 1. Indien één of meer erkende huisartsenkringen voor de gehele bevolking van een zorgzone ter organisatie van de huisartsenwachtdienst een systeem van centraal oproepnummer operationeel maken, kunnen bedoelde huisartsenkring(en) aanspraak maken op een aanvullende financiering, onder de volgende voorwaarden : 1° een billijke financiële bijdrage in de exploitatiekosten wordt geleverd door de betrokken beroepsbeoefenaars of door andere bronnen;2° het systeem van centraal oproepnummer wordt georganiseerd in wederzijdse samenwerking met andere beroepsdisciplines van de eerste lijn op contractuele basis;3° initiatieven omtrent de veiligheid van de verstrekker worden geïmplementeerd;4° rapportering wordt uitgebracht omtrent de vastgestelde kwaliteitsnormen, welke door Ons nader kunnen worden bepaald;5° het werkingsgebied van het centraal oproepnummer moet samenvallen met één of meer zorgzones. § 2. De aanvullende subsidiering gebeurt onder de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag à rato van 0,175 euro per inwoner in de betrokken zorgzone. § 3. Het systeem van centraal oproepnummer kan door Ons nader worden omschreven.
Art. 5.Bij ontstentenis van een systeem van centraal oproepnummer, en indien de huisartsenzone samenvalt met de zorgzone, kan een huisartsenkring aanspraak maken op een aanvullende forfaitair financiering van 0,125 euro per inwoner van een gemeente binnen de huisartszone, waarvan de bevolkingsdensiteit onder de 125 inwoners/km2 ligt. HOOFDSTUK IV. - Financieringsmechanismen
Art. 6.Het Directoraat-generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op het werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedingsketen en Leefmilieu maakt jaarlijks voor elke erkende huisartsenkring volgende gegevens over aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering : 1° de beslissing met betrekking tot de erkenning;2° de meest recente gegevens met betrekking tot het aantal inwoners van de huisartsenzone;3° de vaststelling of de huisartsenkring al dan niet meewerkt aan een systeem van centraal oproepnummer zoals bedoeld in artikel 4;4° de elementen die toelaten vast te stellen of de huisartsenkring al dan niet in aanmerking komt voor de aanvullende financiering bedoeld in artikel 5;5° het bankrekeningnummer van de huisartsenkring.
Art. 7.De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bepaalt jaarlijks op basis van de gegevens bedoeld in artikel 6 het financieringsbedrag voor elke erkende kring.
Art. 8.De Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen neemt kennis van het bedrag van de jaarlijkse financiering dat overeenkomstig de bepalingen van onderhavig besluit toekomt aan elke erkende huisartsenkring.
Art. 9.Het Rijksinstituut betaalt het jaarlijks bedrag aan de huisartsenkring op het bankrekeningnummer bedoeld in artikel 6, 5°.
Het instituut geeft kennis van de betaling aan het Directoraat generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 10.Het Directoraat-generaal gezondheidsberoepen, medische bewaking en welzijn op werk van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu houdt de jaarverslagen en de resultatenrekeningen bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan de huisartsenkringen ter beschikking van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 oktober 2002.
Art. 12.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER