Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juni 1999
gepubliceerd op 26 juni 1999

Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011222
pub.
26/06/1999
prom.
04/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/04/1999011222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen, inzonderheid op artikel 21, tweede lid;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de voornoemde wet op 1 juli eerstkomende in werking treedt en door de noodzakelijkheid dat dit koninklijk besluit zo spoedig mogelijk wordt bekendgemaakt en dat het tegelijk met de wet in voege zou kunnen treden om er de volledige doeltreffendheid van te waarborgen;

Dat, in een domein waar de financiële inzetten belangrijk zijn voor de consumenten, het inderdaad aanbeveling verdient dat de door de wet voorziene sancties kunnen toegepast worden bij inbreuk;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken bedoeld bij artikel 17 van de wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen, en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, worden overgezonden aan de directeur-generaal van het Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken.

Art. 2.De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin van artikel 21 van dezelfde wet ter betaling worden voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 5 000 frank, en niet hoger dan één miljoen frank.

Bij samenloop van verscheidene van deze inbreuken bedoeld in artikel 21, worden de sommen samengeteld zonder dat het totale bedrag twee miljoen frank mag overschrijden.

Art. 3.Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste dag na de datum van het proces-verbaal.

Art. 4.Elk voorstel tot betaling wordt, vergezeld van een stortings- of overschrijvingsformulier, binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, aan de overtreder toegezonden bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie maanden.

Art. 5.Indien geen voorstel tot betaling wordt gedaan binnen de termijn bepaald in artikel 4, eerste lid, wordt het proces-verbaal uiterlijk bij het verstrijken van die termijn overgezonden aan de procureur des Konings.

Art. 6.Bij niet-betaling binnen de termijn vermeld in het voorstel tot betaling, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur des Konings.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.

Art. 8.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO

^