gepubliceerd op 26 juli 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden
4 JULI 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant;
Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2023 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 30 november 2023 onder het nummer 184222/CO/102.03)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.
Met "werknemers" worden de werklieden en werksters bedoeld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de arbeidsvoorwaarden te bepalen in de sector van de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.
HOOFDSTUK II. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 3.In toepassing van artikel 3bis van de wet tot verbetering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 27 april 2015) wordt het indexcijfer der consumptieprijzen vervangen door de afgevlakte gezondheidsindex. De op 1 juni 2013 toegepaste index is 118,90 : a) Vanaf 1 december 2021 worden de werkelijke bruto-uurlonen en de bruto minimumbarema-uurlonen verhoogd met 8 eurocent in arbeidsduur 40 u/week en 8,20 eurocent in arbeidsduur 39 u/week.b) Een forfaitaire car-wash vergoeding van 15 EUR per maand wordt toegekend sinds 1 januari 2011.c) Een terugkerende vergoeding van 1,02 EUR per werkdag is toegekend vanaf 1 januari 2023 (de syndicale missies zijn als werktijd beschouwd).d) Een koopkrachtbonus van 500 EUR wordt toegekend in de vorm van een consumptiecheque, uiterlijk binnen 30 dagen na de registratie van de collectieve arbeidsovereenkomst aan werknemers die in dienst zijn van de onderneming - ongeacht hun arbeidsstatuut, datum 13 juni 2023 en minstens 1 dag effectief werk hebben in 2022.Pro rata voor werknemers die in 2022 in dienst zijn getreden (rekening houdend met een dienstverband als tijdelijk dienstverband).
Rekening houdend met de bijzonderheden van de activiteit van de sector, worden bedrijven die onder Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant vallen en die in 2022 winst hebben gemaakt, geacht een hoge winst te hebben en waarvan de winst in 2022 hoger is dan die van ten minste één van de jaren 2019, 2020 of 2021.
Voor de toekenning van deze bonus betekent "winst" : het resultaat dat overeenkomt met BNB-code 9904 (winst van het boekjaar), vermeerderd met de bedragen opgenomen onder BNB-codes 630 (afschrijvingen en waardeverminderingen), 631/4 (waardeverminderingen) en 635/8 (voorzieningen voor risico's en kosten).
Vennootschappen die niet voldoen aan de hierboven vermelde toekenningsvoorwaarden zijn vrijgesteld van de uitbetaling van de bonus, met instemming van het paritair subcomité, op basis van het onderzoek van de criteria. Het verzoek om vrijstelling is gericht aan de voorzitter van Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincies Waals-Brabant en Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.
In bedrijven waar de winst voor het jaar 2022 uitzonderlijk hoog zou zijn, zal de vakbondsdelegatie een ontmoeting kunnen hebben met het lokale management om de mogelijkheid te beoordelen om een extra bedrag van maximaal 250 EUR toe te kennen om het plafond niet te overschrijden, wettelijk ( koninklijk besluit van 23 april 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/04/2023 pub. 28/04/2023 numac 2023202158 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de koopkrachtpremie sluiten betreffende de koopkrachtbonus).
Art. 4.De uurlonen, premies en vergoedingen bedoeld in de artikelen 11, 12, 14, 15, 16, 17, 19 en 22 worden uitgedrukt in de reeks van de indexcijfers 117,72 tot 120,09 op 1 juni 2013.
Art. 5.De lonen en premies veranderen naargelang het indexcijfer betrekking heeft op de voorgaande maand, zowel naar boven als naar beneden, per reeks van 1 pct., overeenkomstig de onderstaande tabel die als voorbeeld wordt vermeld en niet beperkend is, en waarbij de indexcijfers worden vastgesteld die een loonschommeling tot gevolg hebben.
Indexcijfers die de daling aanduiden
Indexcijfers die de stijging aanduiden
Indices déterminant la baisse
Indices déterminant la hausse
-
-
-
-
118,90
118,91
118,90
118,91
120,09
120,10
120,09
120,10
enz.
enz.
etc.
etc.
De loonschommelingen worden berekend op het laatste loon dat werd betaald op het ogenblik van de publicatie van het indexcijfer dat de schommelingen tot gevolg heeft, en zijn van toepassing vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop dit indexcijfer betrekking heeft.
Art. 6.In afwijking van het bovenstaande worden de effectief betaalde lonen niet gedesindexeerd als het drempelindexcijfer wordt overschreden door het afgevlakte gezondheidsindexcijfer, onder de volgende voorwaarden : - wanneer de plafondindex vervolgens wordt overschreden door de afgevlakte gezondheidsindex, niet-indexering van de werkelijke lonen; - bij de volgende overschrijding van de maximumindex, indexering van de lonen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op een periode die gelijk is aan de periode waarin de lonen niet werden gedesindexeerd.
HOOFDSTUK III. - Mobiliteit van de werknemers
Art. 7.De werknemer die tijdelijk of occasioneel moet werken in een lagere categorie, behoudt het recht op zijn gewoon loon of eventueel op het gemiddelde van het loon voor stukwerk dat werd verricht tijdens deze periode door de groep of afdeling waaraan hij was verbonden.
Art. 8.De werknemer die tijdelijk of occasioneel moet werken in een hogere categorie, ontvangt voor deze periode het loon van deze categorie.
Art. 9.Indien de overgeplaatste werknemer om welke reden ook moet blijven werken in zijn nieuwe functie, wordt hij 70 dagen vooraf ingelicht over deze beslissing; bij het verstrijken van deze termijn wordt hij betaald tegen het loon voor de functie die hij uitoefent.
Art. 10.De hierboven in de artikelen 7 tot 9 opgenomen bepalingen hebben geen betrekking op : 1) de overplaatsingen die de twee partijen vooraf zijn overeengekomen, noch op de bijkomstige werkzaamheden die worden uitgevoerd door sommige categorieën van werknemers die stukwerk verrichten en waarvoor er overeengekomen uurlonen worden betaald;2) de gevallen waarin werknemers die gewoonlijk twee of meer beroepen uitoefenen, normaal verschillende bedragen worden betaald. Voorbeeld : werknemer van de "dienst beton" die occasioneel aan het werk wordt gezet in de productie.
HOOFDSTUK IV. - Overplaatsingsaanvraag
Art. 11.Iedere werknemer die minimaal 10 jaar nachtarbeid heeft verricht, kan zijn overplaatsing naar een dagfunctie vragen met het loon van de nieuwe functie, onder voorbehoud van de volgende voorwaarden : a) er moet een plaats vacant zijn in het dagstelsel (geen oprichting van een plaats om te voldoen aan de vraag);b) volkomen gelijkheid van de vaardigheden en bekwaamheden van de werknemer aan de vereisten van de arbeidsplaats, eventueel mag een deel van het budget "opleiding" worden gebruikt om hem de vaardigheden te verstrekken die nodig zijn om een nieuwe dagfunctie te bekleden;c) voor de vervanging van de vacante nachtplaats zal bij voorrang een beroep gedaan worden op de interne kandidaturen (uitzendkrachten, contract van bepaalde duur, vervanging, Rosetta, contract van onbepaalde duur), daarna op de arbeidsmarkt.In dit geval zal dadelijk een contract van onbepaalde duur worden voorgesteld aan de werknemers met minstens 6 maanden anciënniteit in de onderneming. Als er geen oplossing gevonden wordt, zal er tijdelijk een beroep gedaan kunnen worden op onderaanneming (waarover de vakbondsafvaardiging zal worden ingelicht).
HOOFDSTUK V. - Nachtpremie en premie voor arbeid in een verschoven arbeidstijdregeling in de groeven van Bierk en van Lessen
Art. 12.Sinds 1 februari 2023 wordt er een nachtpremie van 2,9131 EUR per uur betaald voor de uren gepresteerd tussen 16 uur en 6 uur voor de nacht van zaterdag op zondag en tussen 20 uur en 6 uur voor de overige nachten.
De nachtpremie blijft van toepassing voor de uren die als overuren worden gepresteerd door de nachtploeg na 6 uur in de ochtend.
Art. 13.Sinds 1 februari 2023 wordt er voor arbeid in een verschoven arbeidstijdregeling een premie betaald van 0,8815 EUR per uur voor de uren gepresteerd tussen 6 uur en 6 uur 30 en tussen 17 uur 30 en 20 uur, alsmede voor zaterdagarbeid verricht tussen 13 uur 30 en 16 uur, zonder afbreuk te doen aan de wetten op de arbeidsduur, de zondagsrust en de feestdagen.
Art. 14.De in de artikelen 12 en 13 bedoelde premies worden verhoogd zoals het hoofdloon voor de gewerkte overuren. Zij zijn echter niet toepasselijk voor de uren waarop er wordt gewerkt om voorbereidende en bijkomende arbeid te verrichten.
Art. 15.Sinds 1 februari 2023 wordt er in het geval van een verschoven arbeidstijdregeling, een waarborg toegekend van 4,7440 EUR per dag voor elke arbeidstijdregeling die niet begrepen is tussen 6 uur 30 en 17 uur 30.
HOOFDSTUK VI. - Uitkering voor wijziging in de arbeidstijdregeling te Bierk en te Lessen
Art. 16.Wanneer een werknemer uitzonderlijk wordt gevraagd te werken volgens een ongewone arbeidstijdregeling, wordt hem, sinds 1 februari 2023, voor deze dag een uitkering voor wijziging in de arbeidstijdregeling van 4 7440 EUR toegekend.
HOOFDSTUK VII. - Nachtpremie en ploegenarbeid of verschoven arbeidstijdregeling in de groeven te Quenast
Art. 17.Voor de uren ploegenarbeid tussen 5 uur en 21 uur waarbij de arbeidstijdregeling wordt verschoven ten opzichte van de normale uurregeling, wordt een toeslag betaald van 0,59126 EUR per uur.
Art. 18.Voor de nachtploeg wordt een nachtpremie toegekend van 2,8453 EUR voor de uren arbeid verricht tussen 16 uur en 6 uur voor de nacht van zaterdag op zondag en tussen 20 uur en 6 uur voor de overige nachten in de groeven.
Art. 19.Wanneer erin twee ploegen wordt gewerkt, beschikken de werknemers altijd over een arbeidsonderbreking om hun maaltijd te nemen.
De werknemers die voorbereidende werkzaamheden uitvoeren in de gemechaniseerde groeven en bij het breken, mogen evenwel uitzonderlijk hun maaltijd nemen tijdens de werkuren.
HOOFDSTUK VIII. - Verschoven arbeidstijdregeling in de groeven te Quenast
Art. 20.Voor de door de directie gevraagde verschuivingen van de arbeidstijdregeling ten opzichte van de normale uren, waarbij er vóór 7 uur en na 18 uur moet worden gewerkt, wordt voor alle gewerkte uren een premie uitbetaald die gelijk is aan de ploegenpremie.
Art. 21.Voor de verschuivingen van de arbeidstijdregeling waarbij er niet moet worden gewerkt buiten de uren die begrepen zijn tussen 7 uur en 18 uur wordt deze premie niet uitbetaald.
Art. 22.Voor de verschuivingen van de arbeidstijdregeling die worden aangevraagd door de werknemers, wordt de premie niet uitbetaald.
HOOFDSTUK IX. - Vergoeding voor het afdalen en het bovenkomen in de groeven te Quenast
Art. 23.De vergoeding voor het afdalen en het bovenkomen wordt vastgesteld op 0,4076 EUR per gewerkt uur.
HOOFDSTUK X. - Overuren in de groeven te Quenast
Art. 24.De werknemer die in ploegen werkt en overuren maakt, geniet de wettelijke bijslag die wordt berekend op het totaal van zijn gewoon loon en van de ploegenpremie.
HOOFDSTUK XI. - Onderhoudsdiensten
Art. 25.Sinds 1 februari 2023 geven de arbeidsprestaties op zaterdag recht op een overloon van 4,7544 EUR per uur (rekening houdend met het uurverschil).
Deze premie wordt gelijkgesteld voor het kort verzuim, in de zin van artikel 32 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Er wordt eveneens, pro rata temporis, rekening mee gehouden voor de eindejaarspremie.
HOOFDSTUK XII. - Aanvullende werkloosheidsuitkering
Art. 26.Voor elke werkloosheid waarover de werkgever beslist, met inbegrip van de werkloosheid van economische aard, wordt een aanvullende werkloosheidsuitkering toegekend, waarvan de toekenningsvoorwaarden dezelfde zijn als die van de werkloosheidsuitkeringen.
Art. 27.Er wordt een plafond van 75 dagen vergoeding per kalenderjaar en per werknemer in acht genomen, met een pool per onderneming. Als er een plafond is bereikt, gaan de werkgevers ermee akkoord om de toestand te herzien met de vakbondsafvaardigingen.
Art. 28.Sinds 1 juli 2023 bedraagt de bijkomende werkloosheid om 15,00 EUR per dag voor de werknemer.
Art. 29.De uitkering is slechts verschuldigd voor zover de werknemer zich aanmeldt op het werk bij de werkhervatting en hij minstens drie maanden in dienst is in de sector op het ogenblik van de onderbreking waarvoor de vergoeding wordt uitbetaald.
Art. 30.De in de artikelen 26 tot 29 bedoelde premie wordt eveneens toegekend aan de werknemers die worden ontslagen om een economische reden en dit voor de duur van de werkloosheid en gedurende maximaal 100 dagen.
HOOFDSTUK XIII. - Organisatie van de werkloosheid
Art. 31.De directies van de ondernemingen beslissen of de productie stopgezet en de werkloosheid moet ingevoerd worden. De werkloosheid wordt geregeld in dagen volledige arbeidsonderbreking.
De modaliteiten van de werkloosheid worden bovendien vooraf besproken en uitgewerkt met de vertegenwoordigers van de werknemers, met inbegrip van de vakbondsvrijgestelden.
Voor de verzending wordt in ieder geval gezorgd tijdens de dagen van arbeidsonderbreking.
HOOFDSTUK XIV. - Kort verzuim
Art. 32.De toepassing van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 11 september 1993), wordt uitgebreid tot de samenwonenden.
HOOFDSTUK XV. - Plaatselijke kermissen
Art. 33.Ter gelegenheid van de plaatselijke kermissen, worden er twee betaalde dagen toegekend, op de volgende manier : - te Bierk : 1 betaalde feestdag en 1 bijkomende betaalde dag; - te Lessen (Carrières-Unies de Porphyre) : 2 lokale feestdagen in mei en in augustus waarvan 1 betaalde dag in mei, de tweede dag is onbetaald. De datum van de derde dag wordt betekend op het moment van de bepaling van de kalender van de jaarlijkse vakanties; - te Lessen (Ermitage) en te Quenast : 2 betaalde dagen voor de plaatselijke kermissen.
HOOFDSTUK XVI. - Premie voorjongere schoolgaande werknemers
Art. 34.Een schoolpremie die gelijk is aan een verhoging met 3 pct. van het basisloon, wordt toegekend aan de jongere werknemers die cursussen volgen in een erkende beroepsschool, onder de volgende voorwaarden : 1. de cursussen zijn bedoeld om de jongeren in hun beroep te vervolmaken;2. er is een getuigschrift of een bewijs nodig waaruit moet blijken dat zij geslaagd zijn voor de eindexamens;3. de cursussen worden gevolgd met de toestemming van de directie van de onderneming. HOOFDSTUK XVII. - Werkschoenen
Art. 35.De werkgevers leveren een paarveiligheidsschoenen aan alle werknemers. In principe wordt er één paar schoenen toegekend per periode van twaalf maanden.
Er wordt evenwel een ander paar schoenen kosteloos toegekend aan de werknemers die bewijzen dat hun eerste paar versleten is.
HOOFDSTUK XVIII. - Arbeidsduur
Art. 36.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 37 uur.
De toepassingsmodaliteiten worden vastgesteld op ondernemingsniveau.
Met "arbeidsprestaties" worden gelijkgesteld : de uren kort verzuim, de feestdagen, de dagen vakbondsopleiding en sociale promotie, economische werkloosheid, gewaarborgd weekloon voor arbeidsongeschiktheid in geval van ziekte of van arbeidsongeval, alsmede de inhaalrustdagen.
De inhaalrustdagen worden slechts vergoed op het ogenblik dat ze werkelijk worden genomen.
De programmatie van de inhaalrustdagen zal door de ondernemingsraden worden opgesteld of, bij gebrek hieraan, samen met de vakbondsafvaardigingen.
HOOFDSTUK XIX. - Vakbondspremie
Art. 37.Sinds het jaar 2017 wordt er de jaarlijkse premie die uitsluitend bestemd is voor de georganiseerde werkende werknemers of werknemers in werkloosheid met bedrijfstoeslag, gefinancierd door de betaling van een bedrag van 145 EUR/jaar per werknemer die is aangesloten bij de representatieve vakorganisaties van werknemers.
Deze wordt aan het fonds voor bestaanszekerheid voor het bedrijf der porfiergroeven gestort.
De syndicale premie wordt ook aan de gepensioneerden toegekend sinds 1 januari 2022. Deze premie wordt was voor de eerste keer in februari 2022 betaald.
Art. 38.Het bedrag van de premie moet worden betaald op het einde van februari van elk jaar voor de 12 voorbije maanden, op voorwaarde dat de vakbondsafvaardigingen deze overeenkomst hebben doen naleven.
Art. 39.De wijzen van toepassing van de in artikel 37 omschreven premie worden als volgt vastgesteld : Om recht te hebben op de totale premie : 1. moet de werknemer op 28 februari van het jaar ingeschreven zijn in de onderneming;2. moet de werknemer ten minste één dag hebben gewerkt tussen 1 maart van het voorbije jaar en 28 februari van het lopende jaar;3. moet de werknemer sinds 1 maart van de voorbije 12 maanden de vakbondsbijdragen hebben betaald.
Art. 40.De in artikel 37 bepaalde premie wordt betaald aan de werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. De in artikel 39 en artikel 41, 1. en 2. bepaalde wijze van toekenning zijn op hen van toepassing.
Art. 41.De premie wordt betaald naar rato van één twaalfde per maand of gedeelte van een maand aanwezigheid aan de werknemers die in de loop van het refertedienstjaar : 1. in dienst zijn getreden in de onderneming;2. gepensioneerd zijn;3. overleden zijn (hun rechthebbenden genieten de voordelen);4. zijn overgegaan van de categorie "arbeider" naar de categorie "bediende";5. de onderneming hebben verlaten, behalve in geval van dringende reden.De werknemers die vrijwillig zijn weggegaan, moeten ten minste drie maanden aanwezigheid in de sector hebben.
Art. 42.Op verzoek van een organisatie die de overeenkomst heeft ondertekend, houdt een door het paritair subcomité aangewezen persoon toezicht op de aansluiting van de rechthebbenden bij een vakbond voor één of verschillende exploitaties en bepaalt de bedragen van de premies die moeten betaald worden aan elk van de vakorganisaties die representatief zijn voor de werknemers.
HOOFDSTUK XX. - Vakbondsopleiding
Art. 43.Met het oog op het verstrekken van een aangepaste vakbondsopleiding wordt er een werkgeversbijdrage van 0,0037 EUR per werkelijk gewerkt of hiermee gelijkgesteld uur gestort aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het bedrijf der porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant".
Het totaal bedrag van de ontvangsten wordt per kwartaal verdeeld onder de vakorganisaties naar rato van de bedragen van de premies aan de georganiseerden die werden gestort aan elk van deze vakorganisaties voor het vorige dienstjaar.
HOOFDSTUK XXI. - Vastheid van betrekking en tewerkstellingsvolume - Sociale vrede - Jaarlijkse premie A. Vastheid van betrekking en tewerkstellingsvolume
Art. 44.Ingeval dit absoluut noodzakelijk is, zal er slechts gedeeltelijke werkloosheid worden ingevoerd na overleg met de ondernemingsraden en de vakbondsafgevaardigden, met inbegrip van de vakbondsvrijgestelden.
Dit overleg zal tot doel hebben de beurtregeling en de frequentie van de werkloosheid zo vast te stellen dat de individuele weerslag ervan zo min mogelijk nadelig is voor de werknemers.
De werkgevers zullen hun best doen om het tewerkstellingsvolume niet te veranderen, behalve in het geval van pensionering.
De werkgevers zullen de kwestie van de part-time tewerkstelling in de ondernemingsraad analyseren.
Als er echter maatregelen moeten worden overwogen die de tewerkstelling betreffen, om het concurrentievermogen van de ondernemingen te behouden, zullen de ondernemingsraden en de vakbondsafvaardigingen worden ingelicht vóór elke beslissing en zullen er onderhandelingen gestart worden.
Bij ten minste gelijke kwalificatie en bekwaamheid, is er een a priori voorkeur voor het in aanmerking nemen door de werkgever van de kandidatuur : - van een uitzendkracht-werknemer voor een aanwerving met contract van bepaalde duur; - van een werknemer met een contract van bepaalde duur voor een aanwerving met contract van onbepaalde duur, indien deze geschikt is voor de baan.
In geval van herstructurering zullen de eventuele afvloeiingen bij voorkeur gebeuren door het systeem van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
De werkgevers verbinden zich, in overleg met de ondernemingsraden of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging, de aanwervings-, integratie- of werkhoudingsmogelijkheden te onderzoeken van de personen met verlaagde geestelijke of lichamelijke mogelijkheden, veroorzaakt of niet door een arbeidsongeval of een beroepsziekte.
De vervanging van de uittredingen zullen op de site en in de functie plaatsvinden.
De voorziene uittredingen op de site van Quenast zullen in de onderneming onderzocht worden.
B. Uitzendarbeid
Art. 45.Aan de uitzendkracht die door een inlenende onderneming die lid is van dit paritair subcomité, voor ten hoogste drie maanden als uitzendkracht is tewerkgesteld, wordt desgewenst door de onderneming een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden. Deze bepaling doet geen afbreuk aan gunstigere overeenkomsten die op lokaal niveau zijn gesloten.
De ondernemingsraden, of bij gebrek hiervan de vakbondsorganisatie, van de verschillende ondernemingen zullen driemaandelijks geïnformeerd worden.
De ondernemingsraden van de verschillende ondernemingen en, bij gebreke hiervan, de vakorganisaties, zullen het orgaan zijn dat hierover waakt.
De sociale partners willen de werkgelegenheid van werknemers en onder andere permanente werken blijven bevorderen binnen de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.
De bedrijfsdirecties, die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het gebruik van onderaanneming, erkennen het recht op informatie aan het personeel en aan de vertegenwoordigers van het personeel.
De directies verbinden zich ertoe binnen hun respectieve onderneming de dialoog met de vertegenwoordigers van het personeel over onderaanneming te verbeteren door de respectieve rol van de vakbondsafvaardiging en/of de ondernemingsraad te bevorderen. De lokale directies zullen vooraf inlichten voor alle gekende en geplande belangrijke werkzaamheden. Bovendien zal het eigen personeel van elk bedrijf waar mogelijk opnieuw worden ingezet voor het werk in onderaanneming, met gelijke bekwaamheid.
De bijzondere modaliteiten van het informatieproces, de inhoud en de periodiciteit van de informatie worden lokaal nader bepaald met inachtneming van de bestaande praktijken.
De ondernemingsraden van de diverse ondernemingen en, bij ontstentenis van deze, de syndicale afvaardigingen zullen bevoegd zijn.
C. Sociale vrede
Art. 46.Deze overeenkomst houdt voor de partijen de verbintenis in de arbeidsvrede te handhaven tijdens de duur ervan.
D. Jaarlijkse premie
Art. 47.Een eindejaarspremie is betaald aan alle werknemers die voldoen aan de in artikel 48 opgesomde voorwaarden.
Deze premie is gelijk aan 173 uren individueel loon voor Quenast en aan 168,7 uren voor Bierk en Lessen.
Het in aanmerking te nemen uurloon is dat van 1 november van het lopende jaar.
Art. 48.A. De in artikel 47 bedoelde premie wordt onder de volgende voorwaarden betaald aan alle werknemers van de onderneming : 1. de geoorloofde gevallen van afwezigheid andere dan ziekte, de afwezigheden in geval van jaarlijkse vakantie, het kort verzuim, de vakbondsopleiding, wegens een verwonding op het werk of op de weg naar het werk, wegens een beroepsziekte, in geval van educatief verlof en iedere door de wet geoorloofde afwezigheid geven geen recht op een premievermindering;2. de werkloosheidsperiodes van 75 dagen in de regeling van 5 dagen geven geen recht tot enige vermindering van de premie;3. voor iedere andere afwezigheid brengt elk volledig gedeelte van 66 dagen het verlies van 1/4de van de jaarlijkse premie mee.Voor de werknemers waarvan de jaarlijkse premie het vorige jaar werd verminderd, brengt elk volledig gedeelte van 22 dagen het verlies van 1/12de van de premie mee; 4. voor de werknemers die in tijdskrediet of deeltijds tewerkgesteld zijn, zullen de eindejaarspremies gestort worden naar rato van de gewerkte tijd. Alle jaren anciënniteit boven de 10 jaar in de porfiersector geven aanleiding tot de neutralisatie van 5 dagen afwezigheid wegens ziekte bij de berekening van de eindejaarspremie.
B. De gepensioneerden, de werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, de militairen en de rechtverkrijgenden van overledenen ontvangen 1/4de van de premies per gewerkt of begonnen kwartaal.
C. De personen die ontslagen zijn om dringende redenen, zijn uitgesloten van de aanspraak op de premies.
D. De personen die ontslagen zijn om economische redenen genieten dezelfde voordelen als de gepensioneerden, de militairen en de rechtverkrijgenden van overledenen.
E. De werknemers die de onderneming vrijwillig verlaten, ontvangen 1/12de van de premies per volledige maand en de begonnen maand wordt als een volledige maand betaald. Om aanspraak te maken op deze bepaling, moeten de werknemers minstens 6 maanden ingeschreven zijn in het personeelsregister, wat erop neerkomt dat zij een anciënniteit van 6 maanden moeten hebben in één van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité.
F. De werknemers die in de loop van het jaar in dienst worden genomen en die ten minste drie maanden anciënniteit hebben, ontvangen 1/12de van de premie per volledige maand.
Art. 49.De betaling van de in artikel 47 bedoelde premie heeft uiterlijk plaats op het ogenblik van de betaling dat het dichtst bij Kerstmis ligt.
HOOFDSTUK XXII. - Tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de werknemers
Art. 50.In toepassing van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2008 en onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 februari 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 maart 1993, en dit in overeenstemming met de geldende tabellen bijgevoegd in het koninklijk besluit van 28 juli 1962 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, ontvangen de werklieden, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan gemiddeld 100 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement 2de klasse (treinkaart) voor de afstand afgelegd over de weg tussen de woonplaats en de werkplaats.
Wat de werknemers betreft die een fiets gebruiken, zal een vergoeding van 0,27 EUR per kilometer worden toegekend vanaf 1 oktober 2023. Deze vergoeding zal aan het wettelijk plafond toegepast worden.
De terugbetaling gebeurt ten minste maandelijks.
HOOFDSTUK XXIII. - Terugkerende premie - Vorming
Art. 51.Gezien het steeds meer frequent gebruik van de digitale tools in communicatie, met name voor energieleveranciers, is het afgesproken om elke werknemer per 1 januari 2023, pro rata van de diensten voor het lopende jaar, een internetpremie van 10 EUR per maand toe te kennen. Deze premie wordt uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als de carwash vergoeding.
Art. 52.De jaarlijkse opleidingstoeslag van 0,05 EUR per gewerkt uur is per 1 januari 2019 afgeschaft.
In het kader van de hervorming van het landschap van de paritaire comités willen de sociale partners zoeken naar mogelijke convergentie op het gebied van opleiding tussen de subsectoren van het Paritair Comité voor het groefbedrijf, om bedrijven in de sector een toegevoegde waarde te bieden, en initiatieven van andere sectoren.
De sectorale opleidingsdoelstelling voor 2023-2024 is, in overeenstemming met de artikelen 12 en 13 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk, vastgelegd op gemiddeld 4 dagen beroepsopleiding per voltijds equivalent. Van deze vier dagen wordt aan elke werknemer één dag toegekend, voor zover mogelijk en op verzoek van de werknemer. Op sectorniveau zal een evaluatie van deze doelstelling plaatsvinden op basis van maatschappelijke rapportages.
Een individuele recht op opleiding is in werking getreden op basis van het volgende traject : - 2 dagen vanaf 1 januari 2023; - 3 dagen vanaf 1 januari 2025; - 4 dagen vanaf 1 januari 2027; - 5 dagen vanaf 1 januari 2029. "Beroepsopleiding" betekent : elke opleiding die de kwalificatie van de werknemer verbetert en tegelijkertijd beantwoordt aan de behoeften van een bepaald bedrijf of bepaalde bedrijven in de sector, met inbegrip van opleiding op de werkplek.
De praktische uitvoering van deze doelstelling zal worden bereikt door : a) voortzetting van sectorale opleidingsinitiatieven (startbaanovereenkomst, industrieelleerlingwezen, duaal leren, activiteiten van het gemeenschappelijk opleidingsfonds, enz.); b) de aanbeveling aan bedrijven om de deelname van werknemers aan beroepsopleidingen zoveel mogelijk te verbeteren, met name op het gebied van veiligheid, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met collectieve behoeften, maar ook met individuele opleidingsbehoeften. Het gemiddeld aantal opleidingsdagen zou, na evaluatie, om de twee jaar met één dag kunnen stijgen, in het kader van sectorale onderhandelingen, tot gemiddeld 5 dagen per voltijdse equivalent op sectoraal niveau vanaf het jaar 2025.
HOOFDSTUK XXIV. - Maaltijdcheques
Art. 53.Sinds 1 december 2016 wordt aan de werknemers, per werkelijk gepresteerde dag (minimum 3 opeenvolgende uren), een maaltijdcheque met een nominale waarde van 8 EUR toegestaan, waarvan 1,09 EUR ten laste van de werknemer.
Op 1 januari 2016 zullen de werkgevers conform het wettelijke kader opteren voor de alternatieve telling van de maaltijdcheques (basis : deling van het totaal aantal effectief gepresteerde uren van de werknemer tijdens het kwartaal door het normale aantal arbeidsuren per dag in de onderneming. Is het resultaat een decimaal getal, wordt dit afgerond op de hogere eenheid. Indien het zo verkregen getal groter is dan het maximum aantal werkbare dagen van de voltijds tewerkgestelde werknemer in de onderneming, wordt dit dan echter beperkt tot dat laatste aantal).
HOOFDSTUK XXV. - Arbeidsongeschiktheid
Art. 54.Sinds 1 januari 2014 wordt de carenzdag afgeschaft in toepassing van de maatregelen betreffende de harmonisering van de statuten arbeider en bediende.
HOOFDSTUK XXVI. - Aanvullend vakantiegeld voor de gepensioneerden
Art. 55.Vanaf 1 januari 2009 bedraagt het aanvullend vakantiegeld voor de gepensioneerden 110 EUR.
HOOFDSTUK XXVII. - Op pensioenstelling
Art. 56.Vanaf de 1ste januari 2023 wordt de pensioen cadeaucheque van 50 EUR toegekend, plus 20 EUR per jaar anciënniteit in de sector.
HOOFDSTUK XXVIII. - Cadeaucheque
Art. 57.Vanaf de 1ste januari 2019 wordt een cadeaucheque van 40 EUR/jaar toegekend aan elke werknemer per jaar.
HOOFDSTUK XXIX. - Wettelijk kader
Art. 58.De beschikkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden rekening met de wettelijke bepalingen betreffende de loonnorm.
HOOFDSTUK XXX. - Anciënniteitsverlof
Art. 59.Sinds 1 januari 2013 wordt er toegekend : - een dag anciënniteitsverlof vanaf het 15de jaar van effectieve anciënniteit in de onderneming; - een bijkomende dag anciënniteitsverlof vanaf het 30ste jaar van effectieve anciënniteit in de onderneming.
Vanaf 1 januari 2016 wordt de anciënniteit voor de toekenning van dit verlof teruggebracht : - tot 10 volle jaren in de onderneming voor de eerste dag; - tot 20 volle jaren in de onderneming voor de tweede dag.
HOOFDSTUK XXXI. - Absenteïsme
Art. 60.De sociale partners verbinden zich ertoe de problematiek verbonden met absenteïsme op het lokale vlak te onderzoeken, via de overlegorganen en, indien het noodzakelijk is door een werkgroep, om het meest geschikte antwoord te bieden op de specifieke kenmerken van elke onderneming.
HOOFDSTUK XXXII. - Sectoraal sociaal pensioenstelsel
Art. 61.Een sectoraal sociaal pensioenstelsel zal binnen het paritair subcomité opgericht worden conform het juridisch kader, met : - vanaf 2023 : de recurrente premie wordt verhoogd tot 250 EUR (exclusief erelonen en taksen) per jaar per werknemer.
De specifieke modaliteiten van dit pensioenstelsel waren vastgelegd door een aparte op sectorniveau te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst en door het gebruikelijke pensioenreglement.
HOOFDSTUK XXXIII. - Humanisering van het werk
Art. 62.Om de sector te stimuleren op het gebied van werkbaar werk en welzijn op het werk, zullen de bedrijven vanaf 1 januari 2019 aan FEDIEX de "goede praktijken" meedelen die op hun niveau zijn ingevoerd in het kader van de uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 op de tewerkstelling van oudere werknemers.
FEDIEX zal de lijst met goede praktijken communiceren aan de sociale partners en bedrijven in de sector. De sociale partners herinneren aan de bepalingen van de artikelen I.4-72 tot I.4-82 van de Codex welzijn op het werk met betrekking tot het re-integratie-proces.
In deze context : - wordt het aanbevolen dat werkgevers de betrokken werknemers, met inachtneming van de privacy, herinneren aan hun recht om te worden bijgestaan door een werknemersvertegenwoordiger bij het CPBW of, bij gebrek daaraan, door een vakbondsvertegenwoordiger van hun keuze, gedurende het hele re-integratieproces (artikel I.4-77); - erkennen de sociale partners het belang van samenwerking tussen werkgevers en werknemers voor het goede verloop van het re integratieproces (artikel I.4-78) en van regelmatig overleg met het CPBW over de collectieve aspecten van re-integratie en over het re-integratiebeleid in het algemeen (artikel I.4-78 en artikel I.4-79).
HOOFDSTUK XXXIV. - Geldigheidsduur van de overeenkomst
Art. 63.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht vanaf 1 januari 2023 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2024.
Er mogen voor de werkliedencategorieën geen eisen worden gesteld, behoudens wijzigingen van de arbeidsmethodes en -voorwaarden.
De vroegere akkoorden die niet worden gewijzigd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van toepassing, zonder voorbehoud van de eventuele meer gunstigere akkoorden gesloten op ondernemingsniveau.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2024 De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE