Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2004
gepubliceerd op 06 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202201
pub.
06/09/2004
prom.
04/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/04/2004202201/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001 Lonen, loontoeslagen en premies (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59030/CO/121) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, kleine en middelgrote ondernemingen en anderen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Minimumuurlonen

Art. 2.De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden en werksters worden vanaf 1 juli 2001 als volgt vastgesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van 37 u. en bij spilindex 108,86 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5. De vaklui worden gesteld onder het regime aangenomen door de paritaire comités die bevoegd zijn voor de bedrijfstakken waaronder hun beroep valt, met het minimumloon van categorie 1.A. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Stuklonen De werkgevers verbinden zich om per week een voldoende hoeveelheid werk te verstrekken, ten einde minstens het conventionele minimum weekloon te doen bereiken, en/of het individuele weekloon.

Art. 3.De werkelijk uitbetaalde lonen op 30 juni 2001, welke ook de wijze van de uitbetaling weze, zullen op 1 juli 2001 met 5 BEF (0,1239 EUR) verhoogd worden.

In dezelfde voorwaarden worden de op 30 juni 2002 werkelijk uitbetaalde lonen, op 1 juli 2002 verhoogd met 5 BEF (0,1239 EUR).

Bestaande gunstiger voorwaarden worden behouden en verhoogd met de algemene verhogingen van 5 BEF en 5 BEF zoals boven vermeld.

Indien de werkelijk uitbetaalde lonen stuklonen zijn, worden zij verhoogd met de volgende percentages : Op 1 juli 2001 : met 5,00 BEF of 0,1239 EUR x 100 pct./minimumuurloon van de categorie op 30 juni 2001 Op 1 juli 2002 : met 5,00 BEF of 0,1239 EUR x 100 pct./minimumuurloon van de categorie op 30 juni 2002 Voor ruitenwassers gaat het hier om het loon 4.D. C. Lonen voor jongeren.

Art. 4. a. Categorieën 4 en 7. Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 4 en 7 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : - 18 jaar : 100 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij; - 17 jaar : 80 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij; - minder dan 17 jaar : 75 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij. b. Categorie 9. Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 9 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : op 17 1/2 jaar :95 pct. van het minimumloon van de categorie op 17 jaar : 90 pct. van het minimumloon van de categorie op 16 1/2 jaar : 85 pct. van het minimumloon van de categorie op 16 jaar en jonger : 80 pct. van het minimumloon van de categorie c. Werklieden en werksters die jonger zijn dan 18 jaar - Categorieën 1.A. - 1.B. - 1.C. - 1.D. - 2.A. Het loon van deze jongeren zal gedurende de eerste zes maanden anciënniteit in het vak, gelijk zijn aan het minimumloon van de werkman of werkster, zie artikel 3, min 8 BEF (0,1983 EUR).

Na de periode van zes maanden, zal het loon gelijk staan met dit van de werklieden en werksters die 18 jaar oud zijn. HOOFDSTUK III. - Premies A. Arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur.

Art. 5.Elke arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur, geeft aanleiding tot de betaling van een premie boven het gewone loon voor dezelfde arbeid overdag.

De premie is, voor elke categorie, gelijk aan 71,35 BEF (1,7687 EUR) per uur, gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zoals de lonen (bij spilindex 108,86).

Bovendien komt alle nachtarbeid uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, en minstens 6 uur tellend, daarbij voorafgegaan of gevolgd door 2 uren arbeid, in aanmerking voor de betaling van de nachtpremie voor deze twee uren.

B. Arbeid verricht op een zon- of feestdag.

Art. 6.Elke arbeid verricht op een zondag of feestdag, geeft aanleiding tot de betaling van een premie van 100 pct. boven het gewone loon voor dezelfde arbeid tijdens de week.

C. Arbeid verricht op zaterdag.

Art. 7.Elke arbeid die op zaterdag wordt verricht, geeft aanleiding tot een premie van 25 pct. boven het gewone loon.

Komen niet in aanmerking voor deze premie, de overuren die betaald worden met vermeerdering, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst arbeidsduur - overuren - arbeidsorganisatie.

D. Premie voor ongezond werk.

Art. 8.Een premie voor ongezond werk van 14,65 BEF (0,3632 EUR) per uur (bij spilindex 108,86), gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zoals de lonen, wordt onder meer uitbetaald aan het personeel belast met de volgende werken, met uitzondering van de categorieën 8 : 1) ophalen van groot en klein huisvuil, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs (cat.3.A.); 2) reiniging van de binnenzijde van industriële ovens (cat.3.B.); 3) besturen van bull-verdichter op stortplaatsen (cat.3.E.); 4) opruimen van zolder- en kelderresten (alle categorieën);5) reinigingswerken in werkplaatsen waar het personeel blootstaat aan het inademen van loodhoudende stoffen, dampen, rook of mist (alle categorieën);6) reinigingswerken in verfcabines waar het personeel blootstaat aan het inademen van verfdeeltjes, die solventen, chromaten of lood bevatten;7) het sorteren en verwerken van klein medisch besmet afval en van klein chemisch toxisch afval. De premie voor ongezond werk valt niet te cumuleren met de maskerpremie, waarvan sprake in artikel 9 hieronder.

E. Maskerpremie.

Art. 9.Wanneer schoonmaakwerk het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroonfilters vereist, zoals dit kan voorkomen bij de schoonmaak van verfcabines, en wanneer het masker effectief wordt gedragen, zal een maskerpremie van 45,80 BEF (1,1354 EUR) per uur (spilindex 108,86) verschuldigd zijn.

Er is geen premie verschuldigd voor het dragen van een gelaatscherm of een klein stofmasker.

F. Nucleaire premie.

Art. 10.De werklieden en werksters die werkzaamheden dienen te verrichten in « warme » of « gecontroleerde » zones in een nucleaire omgeving, ontvangen voor deze arbeid, boven het gewone loon, een premie voor arbeid in nucleaire omgeving van 24,10 BEF (0,5974 EUR) per uur (bij spilindex 108,86) gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zoals de lonen.

G. Arbeid in opeenvolgende en wisselende ploegen.

Art. 11.De werklieden en werksters die moeten arbeiden volgens een uurrooster in opeenvolgende en wisselende ploegen, hebben recht op een loontoeslag van 24,75 BEF (0,6135 EUR) per uur (bij spilindex 108,86), gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zoals de lonen.

Art. 12.Categorie 9. : premies en loontoeslagen : zie bedrijfsovereenkomst.

H. Premies en vergoedingen in categorie 8.

Art. 13. a. Permanentiepremie. Weekendwerk dient beperkt te worden tot dringende werkzaamheden.

Indien een arbeider(ster) bereid is om op een weekend-, brug- of feestdag een permanentie te verzekeren en dat dit blijkt uit het meegeven van een semafoon of enig geschrift, dan zullen de volgende premies verschuldigd zijn : - voor een weekend : 1 627,20 BEF (40,3372 EUR); - voor een feestdag, brug- of rustdag in de week : 813,85 BEF (20,1748 EUR).

Deze premies zijn geïndexeerd bij spilindex 108,86. b. Startpremie. Indien een arbeider(ster) buiten zijn voorziene uurrooster wordt opgeroepen voor werkzaamheden, dan zal hij een forfaitaire startpremie van 813,85 BEF (20,1748 EUR) per dag van 24 uur ontvangen.

Ook deze premie is geïndexeerd bij spilindex 108,86.

Voor de toepassing van hetgeen voorafgaat, is het onverschillig of de werken gebeuren in de week of op rustdagen. c. Maaltijden. Na 10 uur arbeid gedurende één dag, schafttijd niet inbegrepen, zal een forfaitaire vergoeding van maximum 394,20 BEF (9,7720 EUR), bij spilindex 108,86 voor een lichte maaltijd verschuldigd zijn, tegen overhandiging van een kasbon die de aankoop verantwoordt. d. Maskerpremie Wanneer industriële reiniging het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroonfilters vereist, en wanneer het masker effectief wordt gedragen, ongeacht de duur, zal een maskerpremie van 400 BEF (9,9157 EUR) per dag (spilindex 108,86) verschuldigd zijn. Voor het effectief betreden van ruimtes waarin het gemeten zuurstofgehalte minder dan 17 pct. bedraagt, wordt bovendien een forfaitaire supplementaire inertpremie van 400 BEF (9,9157 EUR) per dag (spilindex 108,86) betaald.

Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden.

Art. 13bis.Dezelfde maaltijdvergoeding is van toepassing in de afvalsector. HOOFDSTUK IV. - Loontoeslagen Loon ploegchefs en brigadiers(ters). Art. 14. a) De ploegchefs ontvangen een vergoeding van 10 pct.boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.

Een ploegchef is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van minimum zes personen in categorie 4, of van minimum tien personen in de overige categorieën. b) Brigadiers en brigadiersters ontvangen een vergoeding van 5 pct. boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.

Een brigadier(-ster) is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van drie tot vijf personen in categorie 4, of van vijf tot negen personen in andere categorieën. c) Deze toeslagen van 5 en 10 pct.worden toegekend zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen voorzien bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, met name de verschillende premies en overurentoeslagen. HOOFDSTUK V. - Allerlei A. Verplaatsingstijd - mobiliteitsvergoeding

Art. 15.De tijd die nodig is om zich over lange afstand te verplaatsen van de zetel van het bedrijf, of een plaats van samenkomst, naar de werf, wordt vergoed door een mobiliteitsvergoeding.

De mobiliteitsvergoeding is rechtstreeks evenredig met de afstand in kilometers tussen de zetel van het bedrijf, of de plaats van samenkomst, en de werf.

Zij bedraagt 1,50 BEF (0,0372 EUR) per kilometer heen en 1,50 BEF (0,0372 EUR) per kilometer terug of 3 BEF (0,0744 EUR) per kilometer berekend op basis van één van deze afstanden.

De arbeider die het personeel vervoert naar de plaats van tewerkstelling, buiten de arbeidsuren, in een voertuig dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld, heeft, gezien de af te leggen afstanden en de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van de werkgever, ten titel van forfaitaire compensatie, recht op een aangepaste mobiliteitsvergoeding. Deze bedraagt 3 BEF (0,0744 EUR) per km heen en 3 BEF (0,0744 EUR) per km terug.

Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden.

B. Vergoeding van de nodige tijd om zich van de ene werf naar de andere te begeven

Art. 16.Wanneer werklieden verschillende onmiddellijk opeenvolgende werven moeten bedienen, behalve voor de ruitenwassers, de schoonmaakwerkzaamheden georganiseerd in rondes, de ophaling van afval en de industriële reiniging zoals beschreven in de categorie 8 en voorzover er niet meer dan 3 uur ligt tussen het eind van de vorige werf en het begin van de volgende en dat de afgelegde weg 1 kilometer overstijgt, moet de tijd die nodig is om zich van de ene werf naar de andere te begeven, op een forfaitaire manier vergoed worden, door middel van een tussenkomst van 3 BEF (0,0744 EUR) per kilometer, met een minimum van 60 BEF (1,4874 EUR) per verplaatsing van de ene werf naar de andere.

Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden.

Indien de verplaatsingskosten een vergoeding voor gebruik van voertuig bevatten, zal het tarief dat de Staat toepast voor zijn agenten toegepast worden.

In de mate van het mogelijke zullen de werkgevers trachten uurroosters te hergroeperen om elke overdreven breuk van uurroosters te vermijden.

De ondernemingsraad en syndicale delegatie zullen waken over de toepassing van deze aanbeveling.

C. Vergoeding voor overnachting en voedsel

Art. 17.Wanneer een werkgever personeel verplaatst in zodanige voorwaarden dat zij buitenshuis moeten logeren, dan zal de werkgever overnachting en voedsel verzorgen.

De werkgever mag ook een forfaitaire vergoeding geven van 1 268,40 BEF (31,4428 EUR) per dag, waarvan 444,00 BEF (11,0065 EUR) voor overnachting en 824,40 BEF (20,4363 EUR) voor voeding (bij spilindex 108,86). Deze bedragen zijn gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zoals de lonen.

D. Vergoeding voor weerverlet

Art. 18.Wanneer personeel in werkloosheid wordt gesteld voor onwerkbaar weer, zal de werkgever een vergoeding van 240 BEF (5,9494 EUR) betalen voor elke werkloosheidsdag die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vergoed wordt.

Aanbeveling : In zoverre de werkloosheidsdiensten het toestaan, wordt de werkgevers aangeraden, temperaturen beneden of gelijk aan 0°, als gerechtvaardigd te beschouwen voor werkloosheid wegens weersomstandigheden, voor ruitenwassers en gevelreinigers.

Art. 19.Indien een chauffeur 3.D. de functie waarneemt van een chauffeur 3.C., heeft hij eveneens recht op de premie voor weersomstandigheden van 2,95 BEF (0,0731 EUR) per uur (spilindex 108,86), gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer zoals de lonen.

E. Ter beschikkingstelling en interim

Art. 20.De schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen verbinden zich er toe om de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987), en de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad nr. 36 van 27 november 1981, houdende conservatieve maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, strikt na te leven, evenals de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad van 7 juli 1994, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990, betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.

In de driemaandelijkse informatie die aan de ondernemingsraad/ syndicale afvaardiging wordt verstrekt, zal verslag worden uitgebracht over de aanwezigheid van interimarissen in het bedrijf. De resultaten van dit verslag zullen besproken worden in het licht van wettelijke bepalingen betreffende interim-arbeid.

De werkgevers mogen maar beroep doen op interim-arbeid voor dezelfde persoon, voor dezelfde arbeidspost, op dezelfde werf, met inachtneming van bovenstaande wetgeving.

F. Rijbewijs

Art. 21.Wanneer de werkgever aan de werknemer vraagt om een rijbewijs te behalen, zijn de kosten en de nodige uren om dit rijbewijs te behalen te betalen door de werkgever, zonder dat de werknemer de kosten moet voorschieten.

Wanneer het de werknemer is die een rijbewijs wenst te behalen, zijn zowel de kosten hiervan als de nodige uren ten zijnen laste.

G. Werkkledij

Art. 22.De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het leveren en onderhouden van werkkledij. Zoals bepaald bij artikel 103bis van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming : - zijn de werknemers verplicht tijdens hun normale activiteit een werkkledij te dragen die bestaat uit hetzij een overall, hetzij een pak bestaande uit een broek en een jas of windjak, hetzij een kiel of een stofjas; - wordt de werkkledij geleverd, gereinigd, hersteld en in normale gebruiksklare staat gehouden door de werkgever en blijft de werkkledij eigendom van de werkgever; - is het verboden de werknemers toe te staan hun eigen werkkledij aan te schaffen en er henzelf het onderhoud van te laten verzekeren.

Ten behoeve van bepaalde geschillen wordt bepaald dat de schade die de werknemers lijden, berekend dient te worden in functie van : a) de waarde van de niet geleverde kledij;b) een vergoeding (buiten Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) van 50 BEF (1,2395 EUR) per week te storten, met een maximum van 200 BEF (4,9579 EUR) per maand, in geval van niet onderhoud door de werkgever. H. Carenzdag

Art. 23.De carenzdag bedoeld bij artikel 52, § 1, 2e lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) wordt door de werkgever betaald onder de hierna bepaalde voorwaarden : Eén maal per kalenderjaar, voor de werklieden en werksters die twaalf maanden anciënniteit hebben in de onderneming. HOOFDSTUK VI. - Duur van de overeenkomst

Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2001 en treedt buiten werking op 30 april 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^