gepubliceerd op 09 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de sector erkende integratiecentra
4 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de sector erkende integratiecentra (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, betreffende de baremaharmonisering in de sector erkende integratiecentra.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002 Baremaharmonisering in de sector erkende integratiecentra (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2002 onder het nummer 64570/CO/329)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de socio-culturele sector in de sector door de Vlaamse overheid erkende en gesubsidieerde integratiecentra.
Onder "werknemers" worden zowel de vrouwelijke als mannelijke arbeiders en bedienden verstaan.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de eerste fase van de baremaharmonisering van de lonen voor de werkgevers en werknemers zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst en dit ter uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector van 29 maart 2000.
Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regels vast die van toepassing zijn op al de werknemers, en beogen slechts minimumlonen te bepalen terwijl aan de partijen de vrijheid wordt gelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen. Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen die voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat.
Art. 4.De baremaharmonisering vindt plaats volgens onderstaand schema.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 5.De classificatie en de weddeschalen zoals vermeld in artikel 4 worden op de vermelde data van toepassing voor het personeel dat op 1 januari 2001 onder de decretale regeling viel voor de sector, en voor het personeel dat onder het geregulariseerde "DAC-statuut" valt (cf.
BVR van 8 december 2000).
Voor het personeel, in dienst vóór 1 januari 2001, blijft het geldende barema van toepassing als dat hoger ligt dan het nieuwe barema, tot dit nieuwe barema hun geldende barema overschrijdt.
Het barema voor educatief medewerker van de categorie 1 kan later nog gewijzigd worden in het kader van de definitieve loonharmonisering.
Art. 6.De classificatie en de weddeschalen zoals vermeld in artikel 4 worden uiterlijk op 1 januari 2005 van toepassing voor alle werknemers. De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe in tussentijd gezamenlijk na te gaan of de voorwaarden voor deze veralgemening vervuld zijn, en zo dat niet het geval blijkt te zijn, na te gaan welke stappen ze samen kunnen zetten om die voorwaarden vervuld te krijgen.
Zij verbinden er zich eveneens toe, onder meer in geval van regularisering van de gesco's, te onderzoeken of de voorwaarden voor een loonharmonisering voor bepaalde categorieën van werknemers vroeger vervuld zijn en of de datum, vermeld in het eerste lid, voor hen bijgevolg kan vervroegd worden.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonharmonisering waarin krachtens het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector 2000-2005 is voorzien.
Zij kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd door elk der partijen, met een opzeggingstermijn van zes maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE
Bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector betreffende de baremaharmonisering in de sector erkende integratiecentra Barema C (van toepassing tot 31 december 2001) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE