Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2004
gepubliceerd op 23 juli 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van de maatregelen met betrekking tot de officiële bemonstering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en van dierenvoeders

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2004022561
pub.
23/07/2004
prom.
04/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/04/2004022561/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van de maatregelen met betrekking tot de officiële bemonstering van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en van dierenvoeders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, inzonderheid op artikel 3, § 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 april 1995, 12 februari 1996, 11 april 1996, 26 mei 1997, 8 december 1998, 18 februari 2002 en bij het koninklijk besluit van 22 mei 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 betreffende de officiële controle op de stoffen bestemd voor dierlijke voeding, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 1999, 17 februari 2002 en 14 november 2002;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 2 oktober 2003;

Gelet op het advies 36.597/3 van de Raad van State, gegeven op 9 maart 2004, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 81 van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik wordt vervangen door de volgende bepaling : "

Art. 81.§ 1. De houder van de producten wordt uitgenodigd bij de monsterneming aanwezig te zijn. Zijn aanwezigheid is evenwel niet vereist voor de geldigheid van de monsterneming. § 2. De bemonstering wordt uitgevoerd op één van de hierna bepaalde wijzen : 1° na zich van de homogeniteit van het product te hebben verzekerd, wordt de nodige hoeveelheid van het product om twee monsters te vormen genomen in een of meer verpakkingen;2° de inhoud van twee verpakkingen waarvan alle opschriften worden verwijderd die de herkomst van het product te kennen geven vormt een monster. § 3. Elk der twee monsters moet ten minste 100 g wegen voor producten in vaste of pastavorm en ten minste 100 ml bevatten voor vloeibare producten. Elk monster krijgt een passende verpakking. § 4. De monsters worden terstond verzegeld. Op het aan het monster gehecht etiket of op de verpakking wordt vermeld : het nummer van het monster, de aard van het product met uitsluiting van de handelsbenaming, de datum waarop het monster is genomen, en de naam en de handtekening van de overheidspersoon die de monsters heeft genomen. § 5. Een monster wordt aan de houder van het product overhandigd. Het tweede monster wordt ter ontleding gezonden aan een Rijkslaboratorium, aan een Rijksonderzoekingsstation of aan een door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen erkend laboratorium. § 6. Wanneer monsters worden genomen bij een ander persoon dan degene aan wie de erkenning of de toelating voor parallelinvoer van het product verleend is, wordt deze laatste er van verwittigd. De persoon bij wie het product is gevonden, houdt het monster dat bij hem gebleven is gedurende zes maanden ter beschikking van de houder van de erkenning of van de toelating voor parallelinvoer. »

Art. 2.Artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 november 1998 betreffende de officiële controle op de stoffen bestemd voor dierlijke voeding wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 16.Een eindmonster, samen met de aanwijzingen die nodig zijn voor de analyse, wordt ter ontleding gezonden aan een Rijksontledingslaboratorium of aan een ander door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen erkend of aangeduid laboratorium. Een tweede eindmonster wordt naar ditzelfde laboratorium gestuurd, waar het gedurende vier maanden, vanaf de datum waarop het monster is genomen, ter beschikking wordt gehouden van degene die verantwoordelijk wordt geacht voor de overeenstemming van het product met de reglementaire bepalingen. Indien deze een tegenontleding wenst te laten uitvoeren, zal dit monster worden overgebracht naar het laboratorium dat daartoe door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen erkend is of dat door hem aangeduid werd om de tegenontleding uit te voeren. De kosten voor het overbrengen en de tegenontleding zijn ten laste van de geïnteresseerde. »

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^