gepubliceerd op 26 februari 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden
4 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 van het Europees Parlement en de Raad, betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;
Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid op artikel 3, zesde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden, inzonderheid op de artikelen 1 en 2;
Overwegende dat de praktijk heeft uitgewezen dat er interpretatieproblemen bestaan nopens de definitie van bepaalde seinpistolen, en dat het niet langer noodzakelijk is het onderscheid te maken met modellen die ook andere projectielen kunnen afvuren;
Overwegende dat verdere interpretatieproblemen moeten worden voorkomen door te benadrukken dat het nieuwe versoepelde regime voor een aantal tuigen alleen geldt voor die modellen die uitsluitend voor hun oorspronkelijk doel geschikt zijn;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er dringend een einde moet worden gemaakt aan de onzekerheid omtrent de draagwijdte van de definities van onder meer bepaalde seinpistolen, gelet op het feit dat er ten onrechte en tegen de bedoeling van regelgeving bepaalde modellen vrij te koop worden aangeboden, die moeten worden beschouwd als verweerwapens;
Overwegende dat het risico op andere vergelijkbare foutieve interpretaties en hun gevolgen ten aanzien van andere toestellen moet worden uitgeschakeld voor ze zich voordoen;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, 1°, 2° en 4° van het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens en van de toestellen voor de africhting van jachthonden, wordt telkens het woord « uitsluitend » ingevoegd tussen de woorden « die » en « zijn ontworpen ».
In artikel 1, 3°, van het zelfde besluit wordt het woord « rubberen » geschrapt.
In artikel 2, eerste lid, van het zelfde besluit worden de woorden « seinpistolen, de slachttoestellen en de verdovingswapens die patronen met hagel, met grove hagel of met een kogel kunnen afschieten, en de » geschrapt.
In artikel 2, tweede lid van het zelfde besluit wordt het woord « andere » geschrapt.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS