Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 december 2003
gepubliceerd op 09 januari 2004

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10, § 1, 2° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2003003546
pub.
09/01/2004
prom.
04/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/04/2003003546/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 10, § 1, 2° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, regelt de tenuitvoerlegging van artikel 10, § 1, 2° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, dat in werking is getreden op 1 juni 2003 en dat aan de Koning toelaat de vereisten te bepalen inzake boekhoudkundige normen die door de emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt worden toegepast voor de financiële informatieverstrekking aan het publiek.

De financiële informatieverstrekking aan het publiek wordt gedetermineerd door het toepasselijke jaarrekeningrecht. Terwijl voor de portefeuillemaatschappijen - waarvan het statuut werd opgeheven door artikel 134 van de vermelde wet van 2 augustus 2002 - een bijzonder jaarrekeningrecht gold (koninklijk besluit van 1 september 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de portefeuillemaatschappijen), zijn de vennootschappen naar Belgisch recht waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, onderworpen aan het algemene jaarrekeningrecht opgenomen in het Wetboek vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001.

De financiële informatieverstrekking aan het publiek noodzaakt echter dat voldaan wordt aan bijzondere bijkomende vereisten die waarborgen dat deze informatie voldoet aan de criteria van begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid.

Het voorliggende besluit strekt er dan ook toe te waarborgen dat aan deze vereisten wordt voldaan.

Op die manier wordt eveneens overeenstemming bereikt met de actuele Europese financiële verslaggevingsvereisten voor genoteerde vennootschappen. De Europese verordening van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen bepaalt immers bijzondere financiële verslaggevingsvereisten voor de Europese vennootschappen waarvan de effecten genoteerd zijn op een Europese kapitaalmarkt. In de derde considerans van deze verordening wordt hierover uitdrukkelijk gesteld dat : « de verslaggevingsvereisten in deze richtlijnen (inzake de jaarrekening) bieden niet voldoende garanties voor de hoge mate van transparantie en vergelijkbaarheid van de financiële verslaglegging van alle beursgenoteerde communautaire ondernemingen die nodig is voor het opbouwen van een doeltreffende en soepel werkende geïntegreerde kapitaalmarkt. Daarom moet het wettelijk kader dat van toepassing is op beursgenoteerde ondernemingen, worden aangevuld ».

Deze verordening beoogt een betere functionering van de interne markt door beursgenoteerde ondernemingen te verplichten één enkel stelsel van internationale standaarden voor jaarrekeningen toe te passen bij het opstellen van hun geconsolideerde jaarrekening. Deze internationale financiële verslaggevingsnormen (IAS, International Accounting Standards/IFRS, International Financial Reporting Standards) worden opgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB) die tot doel heeft wereldwijde standaarden voor financiële verslaggeving te ontwikkelen. Deze standaarden zullen vanaf de boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2005 moeten worden toegepast door de Europese beursgenoteerde ondernemingen in hun geconsolideerde jaarrekening, na goedkeuring ervan in de Europese rechtsorde indien zij in overeenstemming zijn met het in de Europese richtlijnen bepaalde getrouwe beeld, zij het Europese openbare belang dienen en zij beantwoorden aan de criteria van begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid.

Dit besluit streeft er naar om een vlotte overgang naar de verplichte toepassing van de internationale verslaggevingsnormen te waarborgen, rekening houdend met de noden van de betrokken vennootschappen.

Daarbij werd gekozen voor een sectorale benadering die afgestemd is op de bijzondere vereisten die gelden voor de financiële verslaggeving die is onderworpen aan het toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Daarom zullen gelijkaardige besluiten worden overwogen voor de sector van de kredietinstellingen en van de beleggingsondernemingen.

Ook andere Europese lidstaten ontwikkelen gelijkaardige initiatieven om enerzijds toe te laten vooruit te lopen op de verplichte toepassing van de internationale verslaggevingsnormen en anderzijds te waarborgen dat de eerste toepassing van de internationale verslaggevingsnormen op een behoorlijke wijze kan plaatsvinden.

Vooreerst wordt het voor de betrokken Belgische vennootschappen mogelijk gemaakt om vooruit te lopen op de Europeesrechtelijke verplichting door de toepassing van de Europees goedgekeurde internationale verslaggevingsnormen reeds facultatief toe te staan (1). In het verleden konden ook de portefeuillemaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening reeds opstellen met toepassing van de internationale financiële verslaggevingsnormen op voorwaarde dat zij daartoe een afwijking verkregen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.

De in het U voorgelegde besluit bepaalde keuzevrijheid biedt de mogelijkheid om de administratieve omkadering die onvermijdelijk verbonden is met de toepassing van deze normen, te organiseren in een jaar dat daarvoor naar het oordeel van de vennootschap het meest geschikt is. Bovendien biedt deze facultatieve toepassing aan de betrokken vennootschappen de kans om hun financiële verslaggeving nu reeds aansluiting te doen vinden bij de internationaal geldende normen wat een betere vergelijkbaarheid toelaat van de financiële toestand van de betrokken vennootschap en in voorkomend geval behulpzaam kan zijn voor het aantrekken van kapitaal op de internationale markt of het verkrijgen van financiering bij een buitenlandse bank.

Om een tijdige voorbereiding van de verplichte toepassing van de Europese verordening te waarborgen wordt daarenboven bepaald dat de vennootschappen, die niet zouden kiezen om hun geconsolideerde jaarrekening voor de boekjaren beginnend vóór 1 januari 2005 reeds op te stellen met toepassing van de Europees goedgekeurde internationale verslaggevingsnormen, daartoe tijdig de nodige administratief-organisatorische voorbereidingen zouden treffen. Met toepassing van IFRS 1 « First-time adoption of IFRS » vereist de eerste toepassing van de internationale verslaggevingsnormen op 1 januari 2005 immers dat reeds op 1 januari 2004 een IFRS openingsbalans wordt opgesteld en dat voor het volledige boekjaar 2004 vergelijkende cijfers worden verstrekt. In afwachting van de verplichte toepassing van de internationale financiële verslaggevingsnormen op de geconsolideerde jaarrekening, wordt het toepasselijke jaarrekeningrecht voor deze vennootschappen bepaald met verwijzing naar het algemene jaarrekeningrecht. Daarbij moet benadrukt worden dat ook na de inwerkingtreding van de Europese verordening, de vraag of een Belgische vennootschap al of niet consolidatieplichtig is, beheerst zal blijven door de nationale bepalingen.

Tenslotte wordt ervoor gekozen om maximaal gebruik te maken van de overgangsbepalingen van de vermelde Verordening die voor bepaalde categorieën van vennootschappen toelaat om de verplichte toepassing van de internationale verslaggevingsnormen uit te stellen tot de boekjaren die beginnen op of starten na 1 januari 2007.

Wat de enkelvoudige jaarrekening betreft, wordt ervoor gekozen om in de huidige stand van zaken te volstaan met het handhaven van de bijzondere financiële verslaggevingsvereisten die golden voor de portefeuillemaatschappijen en die nagenoeg uitsluitend betrekking hebben op het verplichte gebruik van het volledige jaarrekeningschema.

Vennootschapsrechtelijke en fiscaalrechtelijke hinderpalen laten in de huige stand van zaken niet toe om nu reeds gebruik te maken van de vermelde Europese verordening om de toepassing van de internationale verslaggevingsnormen ook te verplichten in de enkelvoudige jaarrekening.

Deze keuze heeft een dubbel gevolg. Enerzijds kunnen de genoteerde vennootschappen die de internationale verslaggevingsnormen verplicht moeten toepassen in de geconsolideerde jaarrekening, deze normen niet toepassen in hun enkelvoudige jaarrekening. Anderzijds worden de genoteerde vennootschappen die geen geconsolideerde jaarrekening opstellen niet verplicht om hun enkelvoudige jaarrekening op te stellen met toepassing van de internationale verslaggevingsnormen.

De in het jaarrekeningenbesluit van de portefeuillemaatschappijen bepaalde optie voor een bijzonder aangepast schema van de resultatenrekening, is niet meer opgenomen in dit besluit. Rekening houdend met het beperkt aantal vennootschappen dat gebruik maakte van dit bijzondere schema van de resultatenrekening en de moeilijkheid om deze vennootschappen in een wettelijke omschrijving te vatten, wordt ervoor geopteerd om de mogelijkheid voor het gebruik van dit schema niet meer op te nemen in het besluit zelf. De vennootschappen die dit schema verder zouden wensen toe te passen (enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening indien niet gekozen wordt voor een vervroegde toepassing van de internationale verslaggevingsnormen), kunnen daartoe een (collectieve) afwijking vragen aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, met toepassing van artikel 10, § 3, 2°, van de vermelde wet.

De tekst van het besluit houdt rekening met het advies van de Raad van State. Enerzijds werd de hoogdringendheid enkel weerhouden voor de eerste IAS/IFRS toepassing. De in het ontwerpbesluit voorgestelde aanpassingen van het koninklijk besluit van 31 maart 2003 zullen opgenomen worden in een later besluit. Anderzijds werd artikel 4 van het ontwerpbesluit weggelaten en werd er zorg voor gedragen dat het voorliggende besluit uitsluitend betrekking heeft op de boekhoudnormen die toegepast moeten worden voor de financiële informatieverstrekking aan het publiek.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Bij Verordening (EG) Nr.1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003, Publicatieblad van de Europese Unie van 13 oktober 2003, werden alle IAS die op 14 september 2002 bestonden goedgekeurd, met uitzondering van IAS 32, IAS 39 en de met deze standaarden verband houdende interpretaties.

ADVIES 36.096/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 14 november 2003 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 2003 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt en tot uitvoering van artikel 10, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten », heeft op 20 november 2003 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, en gewijzigd bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt : « L'urgence est spécialement motivée par le fait que l'article 10 de la loi (précitée) du 2 août 2002 est entrée en vigueur le 1er juin 2003 et qu'il y a lieu par voie de conséquence de prendre d'urgence les mesures qui s'imposent pour garantir la qualité de l'information financière lors de la première application du règlement du Parlement européen et du Conseil du 19 juillet 2002 sur l'application des normes comptables internationales, en particulier lors de l'application de la norme IFRS 1 « First-Time Adoption of IFRS », qui impose d'établir un bilan d'ouverture selon le normes IFRS et ce dès le 1er janvier 2004.

Ceci impose de garantir un passage harmonieux à l'application obligatoire des normes comptables internationales, en tenant compte des besoins des sociétés concernées, à savoir les sociétés dont les instruments financiers sont admis aux négociations sur un marché réglementé et qui constituent le coeur du nouveau dispositif. Il convient donc d'assurer sans délai aux sociétés cotées la sécurité juridique quant au droit des comptes annuels qui leur est applicable à la suite de la disposition transitoire du règlement précité ».

Deze motivering van de spoedeisendheid heeft evenwel alleen betrekking op de artikelen 1 tot 8 en 11 van het ontwerp, zoals overigens blijkt uit het verslag aan de Koning, dat daarbij is gevoegd. Aangezien ze daarentegen niets uitstaande heeft met de wijzigingen vervat in de artikelen 9, 10 en 12 van het ontwerp1, is er geen grond om die artikelen overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, te onderzoeken.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, en gezien het grote aantal gelijktijdig ingediende aanvragen om een advies binnen een termijn van vijf dagen (2), geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

In de aanhef van het ontwerp wordt als enige rechtsgrond de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten opgegeven, inzonderheid artikel 10, § 1, 1° tot 5°. Deze bepalingen luiden als volgt : «

Art. 10.§ 1. Op advies van de (CBFA) bepaalt de Koning : 1° de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die, op hun verzoek, zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, op het gebied van informatieverstrekking aan het publiek : a) periodiek over hun activiteiten en resultaten;b) onmiddellijk, ingeval er zich in hun activiteitssfeer belangrijke nieuwe feiten voordoen die niet publiek bekend zijn, en die, omwille van de invloed ervan op hun vermogens of financiële toestand of de algemene gang van hun zaken, de koers van de betrokken financiële instrumenten gevoelig zouden kunnen beïnvloeden;c) in geval van een aanmerkelijke wijziging in de structuur van de belangrijke deelnemingen in hun kapitaal;2° de vereisten inzake boekhoudkundige normen die door de in 1° bedoelde emittenten worden toegepast voor de financiële informatieverstrekking aan het publiek;» De aldus aan de Koning verleende machtiging heeft alleen betrekking op het vaststellen van de boekhoudkundige normen voorzover deze bestemd zijn voor de informatieverstrekking aan het publiek. De Koning wordt hierbij dus niet in algemene zin gemachtigd sommige bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen (Boek IV, Titels VI en VII) toepasselijk en dus ook niet-toepasselijk te verklaren. Bijgevolg moet, voor het geval dat geen andere rechtsgrond kan worden aangevoerd, artikel 4 van het ontwerp vervallen3.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter, J. Jaumotte en Mevr, M. Baguet, staatsraden, De heer A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. Paquet, eerste auditeur.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins. (1) Toegevoegd nadat daarom was verzocht in het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.(2) Bij de tweede kamer van de afdeling Wetgeving zijn aanvragen binnengekomen om een advies binnen een termijn van vijf dagen over een ontwerp van programmawet, een ontwerp van programmadecreet van het Waals Gewest, een ontwerp van programmadecreet van de Franse Gemeenschap en een ontwerp van wet tot regeling van de verdeling tussen de kiescolleges van het aantal in het Europees Parlement te verkiezen Belgische leden », waarbij nog de aanvragen komen om een advies binnen een termijn van één maand.(3) Zie ook de voetnoot op blz.2 van het Verslag aan de Koning, luidens welke, als gevolg van de opheffing van het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen (artikel 134 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, dat op 1 juni 2003 in werking is getreden), « (...) de bepalingen vervat in de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen en in de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen (...) ten gepaste tijde aangepast (dienen) te worden ».

4 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot uivoering van artikel 10, § 1, 2° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op verordening 1606/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen;

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 10, § 1, 2°;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat artikel 10 van de voornoemde wet van 2 augustus 2002 in werking is getreden op 1 juni 2003; dat dringend de passende maatregelen moeten worden genomen om de kwaliteit van de financiële verslaggeving bij de eerste toepassing van de verordening van het Europees parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen te verzekeren inz. bij de toepassing van IFRS 1 « First-Time Adoption of IFRS » die een IFRS openingsbalans noodzaakt op 1 januari 2004; dat een vlotte overgang naar de verplichte toepassing van de internationale verslaggevingsnormen, rekening houdend met de noden van de betrokken vennootschappen moet gewaarborgd worden; dat de genoteerde vennootschappen onverwijld rechtszekerheid moet worden verschaft over het op hen toepasselijke jaarrekeningrecht ingevolge de overgangsbepaling van de vermelde Verordening;

Gelet op advies van de Raad van State, gegeven op 20 november 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de vennootschappen naar Belgisch recht waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt met uitzondering van de vennootschappen die de verzekering of herverzekering tot voorwerp hebben, de vennootschappen die vallen onder de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de Nationale Bank van België en de beleggingsondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van boek II van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs. HOOFDSTUK II. - Geconsolideerde jaarrekening

Art. 2.In afwijking van Boek II, titel II, hoofdstukken III tot VI, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, kunnen de in artikel 1 bedoelde vennootschappen hun geconsolideerde jaarrekening opstellen met toepassing van alle door de International Accounting Standards Board vastgestelde standaarden die op balansdatum door de Europese Commissie zijn goedgekeurd met toepassing van artikel 3 van de Verordening van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen.

Bij toepassing van dit artikel dient in het revisoraal verslag bij de geconsolideerde jaarrekening te worden bevestigd dat de betrokken vennootschap daartoe administratief-organisatorisch in staat is en dat ze alle Europees goedgekeurde IAS/IFRS toepast.

Art. 3.De in artikel 1 bedoelde vennootschappen die geen gebruik maken van artikel 2 treffen de nodige administratief-organisatorische maatregelen opdat zij vanaf het boekjaar, beginnend op of na 1 januari 2005, kunnen voldoen aan de bepalingen van de Verordening van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen.

Art. 4.De in artikel 1 bedoelde vennootschappen waarvan alleen de schuldinstrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt of waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de openbare handel in een derde land en die daartoe met ingang van een boekjaar, beginnend op of voorafgaand aan 11 september 2002 internationaal aanvaarde standaarden hebben gehanteerd, dienen artikel 4 van de verordening van het Europese Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen slechts toe te passen voor de boekjaren beginnend op of na 1 januari 2007. HOOFDSTUK III. - Enkelvoudige jaarrekening

Art. 5.De artikelen 60, tweede lid, 82, § 2, 92, 93, 94 en 102, § 2 van boek II, titel I van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen zijn niet van toepassing op de in artikel 1 bedoelde vennootschappen.

Art. 6.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^