Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 april 2014
gepubliceerd op 13 mei 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014024180
pub.
13/05/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/04/2014024180/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op verordening (EG) Nr. 41/2009 van de Commissie van 20 januari 2009 betreffende de samenstelling en de etikettering van levensmiddelen die geschikt zijn voor personen met een glutenintolerantie;

Gelet op verordening (EG) Nr. 1243/2008 van de Commissie van 12 december 2008 tot wijziging van de bijlagen III en VI bij richtlijn 2006/141/EG wat betreft de eisen inzake de samenstelling van bepaalde volledige zuigelingenvoeding;

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en de andere producten, artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 16 december 2013;

Gelet op advies nr. 55.160/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 2013/46/EU van de Commissie van 28 augustus 2013 tot wijziging van richtlijn 2006/141/EG met betrekking tot de eisen betreffende de eiwitten voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding.

Art. 2.De bijlage bij het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 september 1993, 11 oktober 1997, 9 januari 2000, 26 juni 2000, 12 februari 2004, 27 september 2006, 19 november 2007 en 26 april 2009, wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Art. 3.De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

"BIJLAGE bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding BIJLAGE bij het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding In de bijlage bij het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punten 1.2.1 tot 1.2.1.3.3 worden opgeheven. 2° de woorden "koemelkeiwit" worden vervangen door de woorden "koemelk- of geitenmelkeiwit" in de volgende punten : - in de titel van punt 2.1 van punt 5.1.2.1 - in noot nr. 1 van punt 2.1 van punt 5.1.2.1 - in de titel van punt 2.3 van punt 5.1.2.1 - in de titel van punt 10.1 van punt 5.1.2.1 - in de titel van punt 10.2 van punt 5.1.2.1 - de tweede lid van punt 5.1.4.1 - in de titel van punt 2.1 van punt 5.2.2.1 - in de titel van punt 2.3 van punt 5.2.2.1 - in de titel van punt 8.1 van punt 5.2.2.1 - in de titel van punt 8.2 van punt 5.2.2.1 - in de tweede lid van punt 5.2.4.1. 3° in punt 2.2 van punt 5.1.2.1 wordt het volgende punt 4 toegevoegd : "4. Eiwitkwaliteit Het gehalte aan onmisbare en onder voorwaarden onmisbare aminozuren van moedermelk, uitgedrukt in mg per 100 kJ en 100 kcal, is als volgt :

Per 100 kJ (1)

Pour 100 kcal

Arginine Cystine Histidine Isoleucine Leucine Lysine Methionine Fenylalanine Threonine Tryptofaan Tyrosine Valine

16 6 11 17 37 29 7 15 19 7 14 19

69 24 45 72 156 122 29 62 80 30 59 80

(1) 1 kJ = 0,239 kcal


". 4° punt 2.2 van punt 5.2.2.1 wordt vervangen als volgt : "2.2 Bereidingen uit eiwithydrolysaten

Minimaal (1)

Maximaal

0,45 g/100 kJ (1,8 g/100 kcal)

0,8 g/100 kJ (3,5 g/100 kcal)


(1) Bij opvolgzuigelingenvoeding vervaardigd van eiwithydrolysaten, waarvan het eiwitgehalte tussen het minimum en 0,56 g/100 kJ (2,25 g/100 kcal) ligt, wordt de geschiktheid van de volledige zuigelingenvoeding als specifieke voeding voor zuigelingen aangetoond door middel van passende studies, uit te voeren overeenkomstig algemeen aanvaarde richtsnoeren van deskundigen voor de opzet en uitvoering van dergelijke studies, met inachtneming van de specificaties hieronder voor de eiwitgehalte, de eiwitbron en de eiwitbewerking bij de vervaardiging van opvolgzuigelingenvoeding vervaardigd van wei-eiwithydrolysaten uit koemelk : 1.Eiwitgehalte Eiwitgehalte = stikstofgehalte x 6,25

Minimum

Maximum

0,44 g/100 kJ (1,86 g/100 kcal)

0,7 g/100 kJ (3 g/100 kcal)


2. Eiwitbron Wei-eiwit van gedemineraliseerde zoete wei, vervaardigd van koemelk na enzymatische precipitatie van casenen met behulp van chymosine, bestaande uit : a) 63 % caseno-glycomacropeptide-vrij wei-eiwitisolaat met een minimaal eiwitgehalte van 95 % droge stof, een eiwitdenaturatie van minder dan 70 % en een maximaal asgehalte van 3 %;en b) 37 % wei-eiwitconcentraat van zoete wei met een minimaal eiwitgehalte van 87 % droge stof, een eiwitdenaturatie van minder dan 70 % en een maximaal asgehalte van 3,5 %.3. Eiwitbewerking Het eiwit wordt in twee fasen gehydrolyseerd met behulp van een trypsinepreparaat;tussen de twee hydrolysefasen vindt een warmtebehandeling plaats (3 tot 10 minuten bij 80 tot 100 ° C).

Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de opvolgzuigelingenvoeding een beschikbare hoeveelheid van elk onmisbaar en onder voorwaarden onmisbaar aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk). Voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter bij elkaar worden opgeteld indien de verhouding methionine/cystine niet groter is dan 3, en mogen de concentraties van fenylalanine en tyrosine bij elkaar worden opgeteld indien de verhouding tyrosine/fenylalanine niet groter is dan 2. 4. Eiwitkwaliteit Het gehalte aan onmisbare en onder voorwaarden onmisbare aminozuren van moedermelk, uitgedrukt in mg per 100 kJ en 100 kcal, is als volgt :

Per 100 kJ (1)

Pour 100 kcal

Arginine Cystine Histidine Isoleucine Leucine Lysine Methionine Fenylalanine Threonine Tryptofaan Tyrosine Valine

16 6 11 17 37 29 7 15 19 7 14 19

69 24 45 72 156 122 29 62 80 30 59 80

(1)1 kJ = 0,239 kcal


"." Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 4 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^