gepubliceerd op 02 mei 2003
Koninklijk besluit betreffende de gedragscode inzake toegang tot de vervoersnetten voor aardgas
4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de gedragscode inzake toegang tot de vervoersnetten voor aardgas
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid artikel 15/5, § 3, ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 29 april 1999 en gewijzigd de wet van 16 juli 2001, en op artikel 20/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999;
Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, gegeven op 6 juni 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 juli 2002;
Gelet op advies 33.902/1 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « gaswet » : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;2° « aanvraag » : de aanvraag om toegang te verkrijgen tot een vervoersnet voor aardgas;3° « aanvrager » : elke natuurlijke of rechtspersoon die zijn wil te kennen heeft gegeven om toegang te verkrijgen tot een vervoersnet voor aardgas door het indienen van een aanvraag overeenkomstig de gaswet en dit besluit;4° « geïntegreerde vervoersonderneming » : elke natuurlijke of rechtspersoon die zowel gasvervoer als levering van aardgas verricht;5° « ingangspunt » : elk fysiek punt van een vervoersnet waar het aardgas kan geïnjecteerd worden op het vervoersnet;6° « afnamepunt » : elk fysiek punt van een vervoersnet waar het aardgas door de vervoersonderneming ter beschikking wordt gesteld aan de netgebruiker;7° « afnamezone » : elke geografische zone die meer dan één afnamepunt omvat en waar uniforme voorwaarden toegepast worden inzake capaciteit en tarieven;8° « toeleverende vervoersonderneming » : elke vervoersonderneming die een aangrenzend vervoersnet exploiteert dat met een bepaald vervoersnet geïnterconnecteerd is en die voor rekening van haar netgebruikers gas injecteert in dat bepaald vervoersnet;9° « afnemende vervoersonderneming » : elke vervoersonderneming die een aangrenzend vervoersnet exploiteert dat met een bepaald vervoersnet geïnterconnecteerd is en die voor rekening van haar netgebruikers gas afneemt van dat bepaald vervoersnet;10° « rechtstreekse eindafnemer » : elke eindafnemer die aangesloten is op een vervoersnet; 11°« vervoerscontract » : elke commerciële overeenkomst tussen een aanvrager en een vervoersonderneming met betrekking tot vervoersdiensten; 12° « opslag » : elke activiteit die erin bestaat aardgas in gasvorm of in vloeibare vorm op te slaan in opslaginstallaties, met uitzondering van opslag van aardgas in de leidingen;13° « opslaginstallaties » : alle opslagtanks, gebouwen, machines en accessoire inrichtingen die bestemd zijn of gebruikt worden voor opslag van aardgas, zowel boven- als ondergronds;14° « LNG-installatie » : elke installatie die gebruikt wordt voor de ontvangst, de opslag en het vloeibaar maken van aardgas en/of de ontvangst, de opslag en de vergassing van vloeibaar aardgas;15° « vervoersdiensten » : elke vorm van gasvervoer met inbegrip van alle met het gasvervoer noodzakelijk verbonden diensten zoals het gebruik van LNG-installaties, de menging, de kwaliteitsconversie, de metingen en de flexibiliteitdiensten;16° « flexibiliteitdienst » : elke dienst die een gasonderneming kan aanbieden om het onevenwicht tussen de inkomende en uitgaande aardgasstromen of de schommelingen aan het afname- of ingangspunt op te vangen;17° « overbrenging » : elke activiteit die erin bestaat aardgas te bezorgen op een precieze plaats van het vervoersnet door middel van een pijpleidingennet en door het ontvangen van een equivalente hoeveelheid gas aan één van de ingangspunten van dit leidingennet;18° « capaciteit » : het debiet, uitgedrukt in genormaliseerde kubieke meter per tijdseenheid, waarop de netgebruiker recht heeft conform de bepalingen van het vervoerscontract;19° « vaste capaciteit » : de capaciteit die contractueel onvoorwaardelijk verzekerd wordt door de vervoers-onderneming;20° « niet-vaste capaciteit » : de capaciteit die door de vervoersonderneming kan onderbroken worden onder de voorwaarden bepaald in het vervoerscontract;21° « onderbreekbare capaciteit » : de niet-vaste capaciteit die door de vervoersonderneming onvoorwaardelijk kan onderbroken worden;22° « toegewezen capaciteit » : het deel of geheel van de gevraagde capaciteit dat door de vervoersonderneming wordt vastgelegd in het vervoerscontract;23° « capaciteitstoewijzingsregels » : de regels die de vervoersonderneming hanteert bij het toewijzen van capaciteit aan de netgebruiker;24° « vervoerscapaciteit » : de capaciteit nodig voor de overbrenging van gas tussen twee of meerdere punten en/of zones;25° « equivalente capaciteit » : de vervoerscapaciteit omgerekend naar capaciteit aan een ingangspunt rekening houdend met de technische kenmerken van het vervoersnet;26° « bruikbare capaciteit » : de maximale capaciteit die de vervoersonderneming kan aanbieden aan de netgebruikers rekening houdend met de systeemintegriteit en de operationele behoeften van het vervoersnet;27° « beschikbare capaciteit » : het gedeelte van de bruikbare capaciteit dat niet is toegewezen en nog beschikbaar is voor de netgebruikers;28° « nominatie » : het vooraf melden door de netgebruiker aan de vervoersonderneming van het aandeel van de toegewezen capaciteit dat hij wenst te gebruiken;29° « hernominatie » : het melden van een gecorrigeerde nominatie;30° « genomineerde capaciteit » : de capaciteit die de netgebruiker voorafgaandelijk aan de vervoersonderneming heeft aangemeld als capaciteit die hij wenst te gebruiken;31° « beschikbare operationele capaciteit » : het verschil tussen de bruikbare en de totaal genomineerde capaciteit;32° « injectiecapaciteit » : de capaciteit die in een opslaginstallatie kan worden geïnjecteerd;33° « uitzendcapaciteit » : de capaciteit die uit een opslaginstallatie kan worden onttrokken;34° « opslagcapaciteit » : de hoeveelheid aardgas die maximaal in een opslaginstallatie kan worden geïnjecteerd en daaruit kan worden ontrokken, met uitzondering van het in de opslaginstallatie aanwezige buffergas of kussengas nodig voor het operationeel beheer van de opslag;35° « toegewezen gas » : het deel van de gasstroom op een meetpunt dat aan de netgebruiker wordt toegekend op basis van de toewijzingsovereenkomst;36° « netevenwicht » : het evenwicht dat per balanceringsperiode op een vervoersnet bereikt wordt doordat de hoeveelheid aardgas die de netgebruikers in het vervoersnet injecteren gelijk is aan de hoeveelheid aardgas die ze ervan afnemen;37° « balanceringsperiode » : de periode waarbinnen de afname van een hoeveelheid aardgas, uitgedrukt in energie-eenheden, door elke netgebruiker gecompenseerd moet worden door de injectie van eenzelfde hoeveelheid aardgas in het vervoersnet;38° « tolerantiewaarde » : de waarde waarbinnen een netgebruiker, zonder bijkomende vergoeding, op- en neerwaarts mag afwijken van de genomineerde capaciteit en van het te respecteren energie-evenwicht binnen de balanceringsperiode;39° « systeemintegriteit » : elke toestand van een vervoersnet of een vervoers-installatie waarin de druk en de kwaliteit van het aardgas binnen de door de vervoersonderneming gestelde minimum en maximum grenzen blijven zodat het vervoer van aardgas technisch gewaarborgd is;40° « interoperabiliteit » : graad van uitwisselbaarheid van aardgas binnen de vervoersnetten en tussen de vervoers-ondernemingen;41° « congestie » : elke situatie waar de vraag naar vaste capaciteit de beschikbare capaciteit overtreft;42° « verzadiging » : elke toestand van een vervoersnet of een vervoersinstallatie waarin elke bijkomende gasstroom de systeemintegriteit in het gedrang brengt;43° « benuttigingsgraad » : de verhouding van de door de netgebruiker genomineerde capaciteit en de hem toegewezen capaciteit;44° « toevoerpatroon » : het gedrag van de netgebruiker inzake toevoer van aardgas, in termen van debiet, volume en regelmaat, op jaar-, week-, dag- en/of uurbasis;45° « afnamepatroon » : het gedrag van de netgebruiker inzake afname van aardgas, in termen van debiet, volume en regelmaat, op jaar-, week-, dag- en/of uurbasis; 46°« belangrijkste voorwaarden »: de belangrijkste voorwaarden opgesteld door een vervoersonderneming met betrekking tot de toegang tot haar vervoersnet, zoals bepaald in artikel 15/14, § 2, tweede lid, 6°, van de gaswet; 47° « netwerkcode » : een gestandaardiseerd geheel van bepalingen en regels met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van het vervoersnet dat een automatisering van de behandeling van de aanvragen mogelijk maakt; 48° « primaire markt » : markt van vervoersdiensten die rechtstreeks door de vervoersonderneming verhandeld worden;; 49° « secundaire markt » : het geheel van transacties van capaciteit en flexibiliteit elders dan op de primaire markt; 50°« vertrouwelijke informatie » : de individualiseerbare gegevens betreffende een aanvraag van of het vervoer voor een netgebruiker door de aanvrager of de netgebruiker, al dan niet rechtstreeks, meegedeeld aan de vervoersonderneming, met uitzondering van de informatie die algemeen bekend is bij het publiek, anders dan door het onrechtmatig toedoen van de vervoers-onderneming; 51°« werkdag » : elke kalenderdag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen; 52° « hub » : elke plaats waar netgebruikers aardgas fysisch ter beschikking kunnen stellen met het oog op doorverkoop en waarbij deze operaties vanuit technisch en commercieel oogpunt logistiek ondersteund worden door een dienstenleverancier die onder andere de opvolging van de eigendomsover-drachten verzekert. HOOFDSTUK 2. - Algemene principes en belangrijkste voorwaarden
Art. 2.§ 1. Elke vervoersonderneming exploiteert, onderhoudt en ontwikkelt haar vervoersnet op een veilige, efficiënte en economisch verantwoorde wijze. Onverminderd de individuele verantwoordelijkheid van de netgebruiker bepaald in artikel 52, staat de vervoersonderneming met alle redelijke middelen in voor de goede werking van haar vervoersnet, het handhaven van de systeemintegriteit en de verwezenlijking van het netevenwicht binnen haar vervoersnet. § 2. De vervoersonderneming mag capaciteit op het vervoersnet reserveren en gebruiken voor haar operationele behoeften, met name : 1° ter aanzuivering van de netverliezen;2° ten behoeve van de energievoorziening van het vervoersnet zelf;3° voor de menging en kwaliteitsconversie;4° om het aanbod van de ogenblikkelijke flexibiliteit te vermeerderen. § 3. De vervoersonderneming mag enkel in het kader van haar operationele behoeften aardgas kopen. Onverminderd haar recht om een negatief saldo van de energie-flexibiliteit aan de netgebruiker te factureren, mag de vervoers-onderneming geen aardgas verkopen. § 4. In afwijking van voornoemde bepaling mag de vervoersonderneming aardgas verkopen op een beurs voor aardgas. Deze mogelijkheid geldt enkel in de mate dit aardgas aangekocht werd in het kader van de handhaving van de systeemintegriteit, wanneer alle andere middelen ontoereikend waren.
Art. 3.§ 1. De vervoersonderneming exploiteert het vervoersnet rekening houdend met de interoperabiliteit op nationaal en Europees niveau. § 2. Daartoe zal de vervoersonderneming : 1° in overleg met de andere vervoersondernemingen streven naar harmonisatie op het gebied van gaskwaliteit, communicatie- en interconnectieprocedures;2° streven naar het sluiten van akkoorden met de vervoersondernemingen van vervoersnetten die aansluiten op haar eigen vervoersnet om de onevenwichten in de gasstromen tussen de verschillende vervoersnetten te beheren;3° overleg plegen met de vervoersondernemingen van vervoers-netten die aansluiten op haar eigen vervoersnet bij de planning van onderhoudswerken en investeringen.
Art. 4.De vervoersonderneming stelt alle bruikbare capaciteit ter beschikking van de netgebruikers.
De leveringsonderneming sluit afzonderlijke vervoerscontracten af voor de reservatie van capaciteit die bestemd is voor de in België gevestigde niet in aanmerking komende afnemers en voor de in België gevestigde distributieondernemingen in de mate dat zij niet in aanmerking komen voor de leveringen aan hun niet in aanmerking komende afnemers.
Art. 5.De vervoersonderneming voldoet aan de eisen van transparantie, objectiviteit en redelijkheid en onthoudt zich van elke discriminatie tussen netgebruikers of categorieën van netgebruikers.
Art. 6.De vervoersonderneming beheert haar vervoersnet, organiseert het gasvervoer en biedt vervoersdiensten aan op een manier die tegemoetkomt aan de redelijke behoeften van de netgebruikers.
Daartoe : 1° biedt de vervoersonderneming aan de netgebruikers al haar vervoersdiensten afzonderlijk aan;2° staat de vervoersonderneming de netgebruikers bij inzake het eerbiedigen van het evenwicht tussen de toeleveringen en afnamen van aardgas door de ontwikkeling van flexibiliteitdiensten en de organisatie van de toegang tot en het gebruik van haar eventuele opslaginstallaties;3° maakt de vervoersonderneming, onverminderd hoofdstuk 3, de omschakeling van één ingangspunt naar één of meer andere ingangspunten mogelijk, zonder dat de netgebruiker de volle prijs van twee of meer afzonderlijke vervoerscontracten moet dragen;4° kan de vervoersonderneming de afnamepunten groeperen tot afnamezones om de transparantie, de toegankelijkheid en de verhandelbaarheid te bevorderen;5° houdt de vervoersonderneming rekening met de behoeften van de netgebruikers die beroep doen op een beurs voor aardgas;6° onthoudt de vervoersonderneming zich van elke belemmering van de handel in aardgas, inzonderheid via een hub; De vervoersonderneming is niet verplicht 2°,3° en 4° van dit artikel toe te passen op de doorvoer van aardgas.
Art. 7.De netgebruiker levert aan de ingangspunten aardgas dat voldoet aan de contractueel gestelde kwaliteitseisen. In de mate dat door de netgebruiker voldaan is aan de hierboven gestelde eisen, levert de vervoersonderneming aan de afnamepunten aardgas dat voldoet aan de contractueel gestelde kwaliteitseisen.
Art. 8.De vervoersonderneming biedt naast vaste en niet-vaste capaciteit tevens onderbreekbare capaciteit aan, zowel voor de overbrenging van aardgas als voor de uitzending ervan vanuit opslag.
De vervoersonderneming biedt op de primaire markt elke dag voor de daaropvolgende dag een zo hoog mogelijk percentage van de aan de netgebruikers toegewezen doch niet-genomineerde vaste capaciteit aan als onderbreekbare capaciteit.
De vervoersonderneming biedt op de primaire markt elke dag voor de daaropvolgende dag een aandeel van de beschikbare capaciteit aan als vaste capaciteit, zoals bepaald in het indicatief vervoersprogramma bedoeld in artikel 9.
Art. 9.§ 1. De vervoersonderneming stelt een indicatief vervoersprogramma op dat voor de overbrenging en de opslag onder meer de volgende elementen bevat : 1° de aangeboden vaste, niet-vaste en onderbreekbare capaciteiten;2° de gehanteerde capaciteitstoewijzings-regels;3° de vooropgestelde tolerantiewaarden;4° de verschillende types vervoers-contracten;5° de looptijden van de standaardvervoerscontracten. § 2. Het indicatief vervoersprogramma wordt door de vervoersonderneming ter goedkeuring overgemaakt aan de Commissie. § 3. Het indicatief vervoersprogramma wordt opgesteld voor een periode van minstens twee jaar en jaarlijks bijgestuurd onder andere op basis van het door de vervoersonderneming gevoerde congestiebeleid bedoeld in artikel 45. § 4. Zowel de looptijden van de vervoerscontracten als de verdeling van de beschikbare capaciteit over vaste, niet-vaste en onderbreekbare capaciteit en de toewijzingsregels weerspiegelen de in de markt bestaande vraag. De vervoersonderneming houdt hierbij rekening met de specifieke kenmerken van de vervoersdiensten waarop ze betrekking hebben en de specifieke behoeften van de categorieën netgebruikers die volgens objectieve en pertinente criteria worden gedefinieerd.
Art. 10.§ 1. De vervoersonderneming stelt de belangrijkste voorwaarden op voor de toegang tot haar vervoersnet. § 2. De belangrijkste voorwaarden hebben betrekking op : 1° de berekeningsmethodologie inzake equivalente, bruikbare en beschikbare capaciteit;2° de berekeningsmethode inzake niet-gebruikte capaciteit bedoeld in artikel 47, § 2;3° de capaciteitstoewijzingsregels en de wijze waarop onderbreekbare capaciteit wordt aangeboden;4° de regels inzake de verhandelbaarheid van capaciteit en flexibiliteit en de wijze waarop dit wordt vastgelegd in de vervoerscontracten;5° het evenwicht van de aardgasstromen binnen het vervoersnet;6° de tijdseenheid en de tolerantiewaarden bedoeld in de artikelen 52 en 53;7° de regels inzake bundeling van onevenwichten door de netgebruikers en de daarmee verbonden contractuele bepalingen;8° de eisen inzake aardgaskwaliteit voor de verschillende ingangspunten van het vervoersnet;9° het nalevingprogramma bedoeld in artikel 42, § 2;10° het congestiebeleid en de daarmee verbonden contractuele bepalingen;11° de behandeling van aardgas voor eigen gebruik door de vervoersonderneming en van de verschillen op de periodieke energiebalans;12° de financiële garanties en de toepasselijke regels inzake de aansprakelijkheid van de vervoers-onderneming of de netgebruiker, indien zij in gebreke blijven hun verplichtingen na te komen;13° de voorwaarden voor de opzeg van een vervoerscontract, waaronder de eventuele schadevergoedingen. § 3. Bij het opstellen van haar belangrijkste voorwaarden beperkt de vervoersonderneming zoveel mogelijk de eventuele nadelen inzake capaciteiten en flexibiliteitdiensten voor leveringsondernemingen met een kleiner klantenportfolio.
Art. 11.De vervoersonderneming mag haar vervoersnet slechts in gebruik nemen na goedkeuring door de Commissie van haar belangrijkste voorwaarden.
Binnen de zes maanden na ontvangst van de door de vervoersonderneming voorgestelde belangrijkste voorwaarden, brengt de Commissie de vervoersonderneming op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van de voorgestelde belangrijkste voorwaarden. In haar beslissing tot afwijzing geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming haar belangrijkste voorwaarden moet aanpassen.
Indien de Commissie de door de vervoersonderneming voorgestelde belangrijkste Voorwaarden afwijst, maakt de vervoersonderneming, binnen de 75 kalenderdagen na ontvangst van de beslissing tot afwijzing, haar aangepaste belangrijkste voorwaarden over aan de Commissie. De Commissie brengt binnen de 75 kalenderdagen, na ontvangst van de aangepaste belangrijkste voorwaarden, de vervoersonderneming op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing.
De Commissie kan voor een periode van zes maanden, die hernieuwbaar is, voorlopige belangrijkste voorwaarden opleggen die de vervoersonderneming dient toe te passen indien zij haar verplichtingen niet nakomt binnen de termijn bedoeld in het derde lid of indien de Commissie beslist heeft tot afwijzing van de aangepaste belangrijkste voorwaarden.
Elke wijziging van de belangrijkste voorwaarden van een vervoersonderneming treedt slechts in werking na de goedkeuring ervan door de Commissie en wordt meegedeeld aan de netgebruikers.
De Commissie kan, rekening houdend met gewijzigde marktomstandigheden of met haar evaluatie van de marktwerking, de vervoersonderneming de opdracht geven haar goedgekeurde belangrijkste voorwaarden te herzien en aan te passen.
Art. 12.Uiterlijk op 15 januari van elk jaar geeft de vervoersonderneming aan de Commissie een overzicht van de investeringen die zij tijdens het voorbije jaar met betrekking tot haar vervoersnet heeft gedaan en van het globale gebruik van de capaciteit van het vervoersnet en de jaarlijkse en de piekgasstromen op de voornaamste plaatsen van het vervoersnet en geeft zij een beschrijving van de ontwikkeling van de vervoersdiensten. HOOFDSTUK 3. - Procedures en nadere regels voor de aanvraag van toegang tot en gebruik van het vervoersnet Gegevens die de netgebruikers aan de vervoersondernemingen moeten verstrekken Termijnen waarbinnen de vervoersondernemingen moeten antwoorden op aanvragen van toegang tot hun net Afdeling 1. - Het automatisch reserveringssysteem
Art. 13.De vervoersonderneming ontwikkelt een automatisch reserveringssysteem voor capaciteit zodat dat de netgebruiker eenvoudig, snel en elke dag, via elektronische weg, capaciteit kan reserveren.
Art. 14.De netgebruiker die gebruik wenst te maken van het automatisch reserveringssysteem ondertekent de netwerkcode, opgesteld door de vervoersonderneming in uitvoering van artikel 87.
Binnen twee weken die volgen op de datum van ontvangst van een door de netgebruiker ondertekend exemplaar van de netwerkcode, desgevallend vergezeld van de stukken vermeld in artikel 19, 2° en 4°, verleent de vervoersonderneming de netgebruiker een inschrijvingscode die hem het recht verleent om het automatisch reserveringssysteem te gebruiken.
Art. 15.De netgebruiker die gebruik maakt van het automatisch reserverings-systeem deelt bij elke aanvraag de volgende gegevens mee : 1° zijn inschrijvingscode;2° de gewenste vaste, niet -vaste en/of onderbreekbare capaciteit, bepaald per periode;3° de gewenste flexibiliteit;4° het aanvangstijdstip en de gewenste duur van het vervoerscontract;5° informatie over de aard van de aanvraag, inzonderheid of het de vervanging of de uitbreiding en/of wijziging van een bestaand vervoerscontract of een nieuw vervoerscontract betreft;6° de hoeveelheid capaciteit en/of flexibiliteit aangekocht op de secundaire markt samen met de bijhorende ingangspunten en de periode;7° het ingangs- en afnamepunt of afnamezone of, in voorkomend geval, de onderscheiden ingangs- en afnamepunten of afnamezones.
Art. 16.§ 1. De netgebruiker ontvangt via het automatisch reserveringssysteem binnen 24 uur het resultaat van het onderzoek van zijn aanvraag. § 2. Indien het resultaat van dit onderzoek positief is, beschikt de netgebruiker over één werkdag te rekenen vanaf de kennisgeving van het resulaat om zijn aanvraag te bevestigen. Indien de netgebruiker niet reageert binnen de gestelde termijn vervalt de aanvraag tot reservering.
Uiterlijk de eerste werkdag na de ontvangst van de bevestiging bedoeld in § 2, eerste lid, stuurt de vervoersonderneming de aanvrager via elektronische weg een vervoerscontract op waarin de toegewezen capaciteit samen met de door de netgebruiker gevraagde flexibiliteit wordt vastgelegd. Indien de vervoersonderneming het door de aanvrager ondertekende vervoerscontract uiterlijk de derde werkdag na kennisgeving ervan niet ontvangen heeft, mag de vervoersonderneming de voorlopig toegewezen capaciteit opnieuw ter beschikking stellen van de markt. § 3. Indien het resultaat van dit onderzoek negatief is, wordt de aanvrager verwezen naar de procedure van onderhandelde toegang tot het vervoersnet bepaald in afdeling 2 van dit hoofdstuk.
Art. 17.Onverminderd het algemeen tijdschema bedoeld in artikel 16, bevat de netwerkcode een specifiek tijdsschema op grond waarvan de netgebruiker via het automatisch reserveringssysteem capaciteit kan reserveren voor de daaropvolgende dag. Afdeling 2. - Onderhandelde toegang tot het vervoersnet
Art. 18.De netgebruiker die geen gebruik wenst te maken van het automatisch reserveringssysteem voor capaciteit bedoeld in artikel 13 of geen toegang krijgt tot het vervoersnet overeenkomstig dit systeem, vraagt op basis van onderhandelingen met de vervoersonderneming toegang tot het vervoersnet.
Art. 19.De aanvrager deelt bij zijn aanvraag voor toegang tot en gebruik van het vervoersnet de volgende gegevens mee : 1° de identiteit van de aanvrager;2° indien de aanvraag uitgaat van een vergunningsplichtige leverings-onderneming, een kopie of een bewijs van haar leveringsvergunning;3° informatie over de hoeveelheid aardgas die en het afnamepatroon volgens hetwelk de afnemer gedurende het voorgaande jaar aardgas heeft afgenomen of gedurende het eerste jaar van zijn toegang tot het vervoersnet zal afnemen;4° indien de aanvraag wordt ingediend door een lasthebber, een bewijs van de volmacht;5° de aard en modaliteiten van de gewenste vervoersdiensten bepaald per periode, inzonderheid de gewenste vaste en/of niet-vaste capaciteit, de onderbreek-baarheid en de flexibiliteitdiensten;6° het aanvangstijdstip en de gewenste duur van het vervoerscontract;7° informatie over de aard van de aanvraag, inzonderheid of het de vervanging of de uitbreiding en/of wijziging van een bestaand vervoerscontract of een nieuw vervoerscontract betreft;8° de hoeveelheid capaciteit en/of flexibiliteit aangekocht op de secundaire markt samen met het bijhorende ingangspunt en de periode;9° het ingangs- en afnamepunt of afnamezone, of, in voorkomend geval, de onderscheiden ingangs- en afnamepunten of afnamezone;10° indien de aanvraag betrekking heeft op de toegang tot en gebruik van een LNG-terminal, de specificaties van de LNG-tanker, het toevoer- en afvoerpatroon, een kopie van alle informatie-documenten en van de vereiste vergunningen en certificaten voor zover de beheerder van de LNG-terminal dit nodig heeft om te voldoen aan zijn wettelijke of contractuele verplichtingen;11° indien de aanvraag betrekking heeft op de toegang tot en gebruik van opslag, de gewenste injectie-, opslag- en uitzendcapaciteit.
Art. 20.Binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag, brengt de vervoersonderneming de aanvrager op de hoogte van de volledigheid of de onvolledigheid van de aanvraag.
De vervoersonderneming informeert de aanvrager en staat hem bij het opstellen en vervolledigen van zijn aanvraag bij.
Zonder bericht van de vervoersonderneming binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht volledig te zijn.
Art. 21.Binnen tien werkdagen na het verzenden van de volledigheidsverklaring of vanaf de dag waarop de aanvraag wordt geacht volledig te zijn of, indien bijkomende gegevens vereist zijn, binnen de tien werkdagen nadat de vervoersonderneming deze bijkomende gegevens ontvangen heeft, dient de vervoersonderneming : 1° indien de toegang tot het vervoersnet mogelijk is, de aanvrager een voorstel van vervoerscontract overmaken;2° indien de toegang tot het vervoersnet geweigerd wordt op grond van artikel 15/6, 15/7 of 15/8 van de gaswet, de aanvrager en de Commissie hiervan op de hoogte brengen;elke weigering van toegang tot het vervoersnet wordt omstandig gemotiveerd; 3° indien de toegang tot het vervoersnet slechts mogelijk is op voorwaarde dat een bijkomende infrastructuur wordt aangelegd en verdere onderzoeken worden gevoerd betreffende de haalbaarheid van het project, de aanvrager en de Commissie hiervan op de hoogte brengen. Binnen de maand te rekenen vanaf voormelde kennisgeving informeert de vervoersonderneming de Commissie en de aanvrager over de duur van het onderzoek. Indien de Commissie van oordeel is dat deze duur onredelijk is, kan zij, op verzoek van de aanvrager, de vervoersonderneming een termijn opleggen waarbinnen zij het onderzoek dient uit te voeren. De vervoersonderneming voert het onderzoek uit en brengt de Commissie en de aanvrager onverwijld op de hoogte van de resultaten ervan. Indien het onderzoek de haalbaarheid van het project bevestigt, maakt de vervoersonderneming de aanvrager een voorstel van contract over samen met de resultaten van haar onderzoek. Voor het uitvoeren van bovenvermeld onderzoek kan de vervoersonderneming de aanvrager een vergoeding vragen. In dergelijk geval maakt zij de aanvrager, voorafgaandelijk aan het uitvoeren van het onderzoek, een voorstel van vergoeding over. Op verzoek van de aanvrager gaat de Commissie na of dit voorstel redelijk is rekening houdend met de werkelijke kost ervan.
Art. 22.Indien de toegang tot het vervoersnet mogelijk is, gaan beide partijen over tot de ondertekening van het vervoerscontract. Bij gebrek aan bericht van de aanvrager binnen tien werkdagen na kennisgeving van het voorstel van vervoerscontract vervalt de aanvraag.
Art. 23.De kennisgevingen bedoeld in deze afdeling geschieden per drager, per aangetekend schrijven, per fax, per gewone brief of via elektronische berichtgeving. Deze kennisgevingen worden geacht te hebben plaatsgevonden, in het geval van een bericht per drager, op de datum van ontvangst van het bericht, in het geval van een aangetekend schrijven, op de dag na de datum van ontvangst van het schrijven, in het geval van een gewone brief, op de dag van ontvangst van de brief, in het geval van een fax of een elektronisch bericht, op de datum van ontvangstbevestiging van de fax of het elektronisch bericht. Afdeling 3. - Secundaire markt
Art. 24.De vervoersonderneming belemmert de uitbouw en de werking van een secundaire markt voor vervoersdiensten niet. Wanneer een beurs voor capaciteit en flexibiliteit bestaat, ondersteunt de vervoersonderneming de verhandelbaarheid van capaciteit en flexibiliteitsdiensten, inzonderheid door een elektronische verbinding in te stellen tussen het automatisch reserveringssysteem en de beurs.
Art. 25.Indien de capaciteit aan de ingangspunten niet onafhankelijk gereserveerd wordt van de afnamepunten, zet de vervoersonderneming deze aan de netgebruikers toegewezen capaciteit om naar equivalente capaciteit die door de netgebruiker kan worden aangeboden op de secundaire markt.
Art. 26.De netgebruiker die capaciteit of equivalente capaciteit en/of flexibiliteit aangekocht op de secundaire markt met bevrijding van de overdrager, wenst te gebruiken, vraagt toegang tot het vervoersnet via het automatisch reserveringssysteem bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk of via de procedure van onderhandelde toegang bedoeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 4. - Informatie die de vervoersondernemingen moet verstrekken aan de netgebruiker Afdeling 1. - Algemene informatie
Art. 27.De vervoersonderneming maakt haar door de Commissie goedgekeurde belangrijkste voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van het vervoersnet bekend aan de netgebruikers.
Voor wat betreft het nalevingsprogramma bedoeld in artikel 42, dienen enkel de externe beleidsregels bedoeld in artikel 42, § 3, bekend gemaakt te worden aan de netgebruikers.
Art. 28.De vervoersonderneming maakt haar indicatief vervoersprogramma bedoeld in artikel 9 bekend aan de netgebruikers.
Art. 29.De vervoersonderneming stelt uitgebreide en volledige informatie ter beschikking van de netgebruikers, inzonderheid : 1° alle door haar aangeboden diensten;2° de verschillende soorten vervoerscontracten;3° de procedures noodzakelijk in uitvoering van het vervoerscontract;4° de standaarddocumenten gebruikt in uitvoering van het vervoerscontract;5° de definities gebruikt in het vervoerscontract, de procedures en de standaarddocumenten;6° de werking van het reserveringssysteem en de secundaire markt bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 1 en 3;7° de netwerkcode. Afdeling 2. - Informatie inzake het vervoersnet
Art. 30.De vervoersonderneming verstrekt de nodige informatie aan de vervoers-ondernemingen en distributie-ondernemingen die aansluiten op haar vervoersnet opdat het gasvervoer op een veilige en doelmatige wijze kan plaatsvinden.
Art. 31.De vervoersonderneming publiceert een beschrijving van haar vervoersnet en informeert de netgebruikers uiterlijk op 30 september van elk jaar over de omstandigheden die de evolutie van de bruikbare capaciteit van het vervoersnet bepalen, zoals met name : 1° de werken die in het lopend kalenderjaar uitgevoerd zijn of zullen zijn en die de beschikbaarheid van de capaciteit beïnvloeden;2° de vervoersnetuitbreidingen waarvan de in dienststelling het komende kalenderjaar gepland is;3° de onderhoudswerken die voor het komende kalenderjaar gepland zijn en de geschatte invloed van deze werken op de beschikbaarheid van de capaciteit.
Art. 32.De vervoersonderneming publiceert een beschrijving van haar opslag- en LNG-installaties en haar installaties voor menging en kwaliteitsconversie. Minstens eenmaal per jaar doet de vervoersonderneming een opgave van de wijzigingen uitgevoerd aan deze installaties en geeft informatie omtrent de geplande investeringen die het komende jaar zullen worden uitgevoerd.
Art. 33.De vervoersonderneming maakt bekend welke de mogelijke ingangspunten zijn.
Op vraag van de netgebruiker wijst de vervoersonderneming voor elk afnamepunt en/of afnamezone de bruikbare ingangspunten aan.
Art. 34.§ 1. Op vraag van de netgebruiker of via publicatie geeft de vervoersonderneming per ingangspunt, voor een periode van minstens de komende twee jaren en, desgevallend, in beide richtingen, de volgende informatie op indicatieve basis : 1° de beschikbare en bruikbare capaciteiten;2° de beschikbare operationele capaciteit, daarbij gebruik makend van de informatie verkregen in toepassing van artikel 60;3° de gemiddelde gasstroom en de piekbelasting van het afgelopen jaar;4° de eisen inzake gaskwaliteit en leveringsdruk. § 2. Deze informatie wordt aangepast telkens ze op een gevoelige wijze verandert, inzonderheid ten gevolge het afsluiten of het beëindigen van een vervoerscontract.
Art. 35.Onverminderd artikel 90 geeft de vervoersonderneming, in het kader van een bijkomend dienstverleningscontract, aan de netgebruiker die hierom vraagt de informatie noodzakelijk voor het bepalen en bijsturen van zijn positie inzake evenwicht en flexibiliteit. De vervoersonderneming houdt hierbij rekening met de gekozen tijdseenheid bedoeld in artikel 52.
Art. 36.De vervoersonderneming stelt de informatie bedoeld in de artikelen 27 tot en met 35, met uitzondering van artikel 30 en 34, ter beschikking via elektronische weg. HOOFDSTUK 5. - Voorzorgsmaatregelen die door de vervoersondernemingen moeten worden genomen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van de commerciële gegevens betreffende de netgebruikers
Art. 37.Vertrouwelijke informatie mag door de vervoersonderneming op geen enkele wijze kenbaar worden gemaakt aan personen die niet door haar worden tewerkgesteld. Deze informatie mag door de vervoersonderneming enkel gebruikt worden om de toegang tot haar vervoersnet en het gebruik ervan mogelijk te maken.
De bestuurders en medewerkers van de vervoersonderneming, in de mate dat ze toegang hebben tot vertrouwelijke informatie, mogen geen medewerkers zijn van een leveringsonderneming, al dan niet bezoldigd. § 3. De arbeidsovereenkomst van het personeel van de vervoersonderneming dat toegang heeft tot vertrouwelijke informatie dient eenbeding te bevatten dat hen verbiedt om binnen een periode van minimaal zes maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor een leveringsonderneming te werken.
Art. 38.Vertrouwelijke informatie mag door de geïntegreerde vervoersonderneming op geen enkele wijze kenbaar worden gemaakt aan personen die niet worden tewerkgesteld binnen de vervoersafdeling van deze onderneming. Het personeel van de vervoersafdeling mag deze informatie enkel gebruiken om de toegang tot haar vervoersnet en het gebruik ervan mogelijk te maken.
Art. 39.In uitvoering van de artikelen 37 en 38 stelt de vervoersonderneming een huishoudelijk reglement op en deelt dit mee aan de Commissie en aan haar medewerkers.
Art. 40.In afwijking van de artikelen 37 en 38, mag de vervoersonderneming vertrouwelijke informatie kenbaar maken aan : 1° de Commissie en het Bestuur Energie, of enige andere bevoegde overheidsinstantie, overeenkomstig de bepalingen van de gaswet en haar uitvoeringsbesluiten; 2° de rechtbanken of scheidsrechterlijke instanties die moeten oordelen over een geschil tussen de vervoersonderneming en een netgebruiker of aanvrager, de raadslieden die hen voor deze instanties vertegenwoordigen en de experten, indien dit noodzakelijk is voor de verdediging van de vervoers-onderneming.; 3° haar commissarisrevisor en de werknemers die worden tewerkgesteld binnen elke boekhoudkundige, juridische of andere dienst die in een geïntegreerde vervoersonderneming door zowel de leverings- als de vervoersafdeling gebruikt wordt, voorzover zij gebonden zijn door de regels van vertrouwelijkheid die op een gepaste wijze de bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatie waarborgen;4° lasthebbers, aannemers en onderaannemers van de vervoers-onderneming voorzover zij gebonden zijn door regels van vertrouwelijkheid die op gepaste wijze de bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatie waarborgen en voorzover in hun onderlinge verhouding met leveringsondernemingen of met een van hun geassocieerde of verbonden ondernemingen geen vermogensbelangen bestaan.
Art. 41.De vervoersonderneming mag de door de netgebruikers aan de vervoersonderneming meegedeelde vertrouwelijke informatie gebruiken voor statistische doeleinden, op voorwaarde dat de statistische gegevens die door de vervoersonderneming worden verspreid, geen identificatie van individuele aanvragers of netgebruikers toelaten.
In geval van twijfel oordeelt de Commissie over het vertrouwelijk karakter van de informatie. Geaggregeerde gegevens die de volledige nationale markt of geografische deelmarkten ervan betreffen zijn niet vertrouwelijk, zelfs indien er maar één marktspeler is. HOOFDSTUK 6. - Maatregelen ter voorkoming van elke discriminatie tussen netgebruikers of categorieën van netgebruikers
Art. 42.§ 1 De vervoersonderneming voert een actief intern en extern beleid van niet-discriminering en transparantie.
De vervoersonderneming stelt daartoe een nalevingprogramma op dat de interne en externe beleidsregels ter verwezenlijking van bovenvermelde doelstelling bevat. § 2. De interne beleidsregels bevatten inzonderheid : 1° de procedures die de werknemers van de vervoersonderneming moeten respecteren in hun contacten met de netgebruikers;2° het huishoudelijk reglement, opgesteld in uitvoering van artikel 39;3° de regels inzake de behandeling van vragen en dossiers van netgebruikers. De interne regels kunnen verschillen naargelang de categorie van werknemers waarop ze betrekking hebben. § 3. De externe beleidsregels bevatten de principes van niet-discriminatie en transparantie die de vervoeronderneming toepast in haar relaties met leveranciers, aannemers en onderaannemers, andere dienstenverstrekkers en netgebruikers.
Art. 43.De vervoersonderneming zorgt ervoor dat haar verbonden of geassocieerde ondernemingen en, indien het een geïntegreerde vervoersonderneming betreft, haar leveringsafdeling : 1° alle in dit besluit opgenomen bepalingen inzake de toegang tot en het gebruik van haar vervoersnet naleven zoals de andere netgebruikers;2° aan de tarieven en voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van haar vervoersdiensten die gehanteerd worden voor de andere netgebruikers onderworpen worden.
Art. 44.Onverminderd artikel 6 onthoudt de vervoersonderneming zich van het aanbieden van met het gasvervoer verbonden diensten die aanleiding kunnen geven tot belangenvermenging en/of een discriminerende behandeling van net-gebruikers of categorieën van netgebruikers.
Art. 45.De vervoersonderneming voert een pro-actief congestie beleid dat gericht is op : 1° de optimale en maximale benuttiging van alle bruikbare capaciteit;2° het tijdig opsporen van toekomstige punten van verzadiging. Het congestiebeleid is bepalend bij de opstelling van het indicatief vervoersprogramma bedoeld in artikel 9 en het door de vervoersonderneming gevoerde investeringsbeleid.
De vervoersonderneming informeert de Commissie tijdig over de resultaten van de opsporing bedoeld in het eerste lid, 2°.
Art. 46.De netgebruiker reserveert niet meer vaste capaciteit dan hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn bevoorradings- en/of leveringscontracten.
Onverminderd artikel 10, § 2, 12°, biedt de netgebruiker de toegewezen vaste capaciteit die hij tijdelijk niet nodig heeft of die hij permanent niet meer nodig heeft aan op de secundaire markt.
In het geval er geen openbare beurs voor capaciteit en flexibiliteit, zoals bedoeld in artikel 24, bestaat, of indien de netgebruiker zijn capaciteit niet wenst aan te bieden via deze beurs, informeert de netgebruiker telkens hij een aanbod doet of een aanbod wijzigt, de vervoersonderneming over de hoeveelheid en de prijs van het aanbod. De vervoersonderneming publiceert dit aanbod samen met het aanbod van de primaire markt zoals bepaald in artikel 34.
Art. 47.§ 1. De vervoersonderneming volgt voortdurend het effectief gebruik van de toegewezen capaciteit door de netgebruikers op.
Hij houdt een permanent register bij dat per gekozen tijdseenheid bedoeld in artikel 52, § 2, een overzicht geeft van de toegewezen vaste capaciteit en het effectief gebruik ervan per netgebruiker.
Hiertoe wordt de niet-vaste capaciteit omgerekend in een component vaste en een component onderbreekbare capaciteit. § 2. De vervoersonderneming bepaalt de omvang van de niet-gebruikte vaste capaciteit per netgebruiker in functie van elk relevant criterium inzonderheid de door haar gekende toevoer- en afnamepatronen en de evolutie van de benuttigingsgraad.
De volgende vaste capaciteit wordt niet als niet-gebruikte capaciteit beschouwd wanneer de netgebruiker verantwoordt dat : 1° de toegewezen vaste capaciteit kadert binnen bestaande bevoorradings- en/of leveringscontracten;2° de toegewezen vaste capaciteit met toepassing van artikel 46, eerste lid, met bevrijding van de overdrager is overgedragen aan één of meerdere andere netgebruikers;3° de toegewezen vaste capaciteit door de netgebruiker op de secundaire markt is aangeboden tegen een prijs die niet hoger ligt dan het gereguleerd tarief of de indicatieve prijs van de primaire markt indien er geen gereguleerd tarief bestaat;4° de toegewezen vaste capaciteit nodig is voor het vervullen van de openbare dienstverplichtingen.
Art. 48.§ 1. Indien er congestie optreedt maakt de vervoersonderneming, onverminderd artikel 45, derde lid, de Commissie volgende gegevens over: 1° de plaats en vermoedelijke duur van de congestie;2° de bij de congestie betrokken aanvragers en netgebruikers;3° per betrokken aanvrager de hoeveelheid aangevraagde vaste capaciteit die niet kan worden toegewezen samen met de door de aanvrager gewenste looptijd van het vervoerscontract;4° per betrokken netgebruiker de hoeveelheid niet-gebruikte capaciteit;5° de genomen maatregelen om de congestie tot een minimum te beperken;6° de te nemen maatregelen om indien mogelijk de congestie te verhelpen. § 2. Indien er congestie optreedt dient elke betrokken aanvrager aan te tonen dat hij de nieuwe aangevraagde capaciteit effectief zal gebruiken. De aanvrager kan dit bewijs leveren aan de hand van leveringscontracten. Als de aanvrager reeds netgebruiker is, wordt rekening gehouden met de benuttigingsgraad van de capaciteit die hem op basis van de bestaande contracten reeds is toegewezen. § 3. Op basis van de gegevens bedoeld in §§ 1 en 2 van dit artikel neemt de Commissie de nodige stappen opdat de vervoersonderneming de toewijzing van de niet-gebruikte capaciteit geheel of gedeeltelijk zou opheffen voor zoveel als nodig is om aan de nieuwe vraag naar capaciteit te voldoen. § 4. De vervoersonderneming voert deze opheffing uit voor de netgebruikers pro rata de omvang van hun respectieve niet-gebruikte capaciteit. De opheffing kan slechts effectief worden vijfenveertig dagen na de kennisgeving aan de vervoersonderneming van het verzoek van de Commissie. Dit op basis van non-discriminatie tussen de netgebruikers.
De vervoersonderneming rekent de betrokken netgebruikers een tarief aan dat de kosten en de schade opgelopen door de vervoersonderneming ingevolge de toepassing van het eerste lid ten minste dekt.
Overeenkomstig artikel 15/5 § 2 van de Gaswet, legt de vervoersonderneming dit tarief jaarlijks ter goedkeuring voor aan de Commissie. § 5. In geval van blijvende congestie wijzigt de vervoersonderneming de capaciteitstoewijzings-regels waarvan sprake in artikel 9, § 1, 2° en artikel 10, § 2, 2° in functie van de in de markt bestaande vraag en rekening houdend met de bepalingen waarvan sprake in artikel 11. § 6. De bepalingen van artikel 46, eerste lid, artikel 47 en artikel 48 zijn niet van toepassing op doorvoercontracten met nulflexibiliteit met een looptijd van meer dan 10 jaar, indien deze geen aanleiding geven tot een vermindering van de beschikbare transportcapaciteit voor Belgische gasverbruikers.
Art. 49.Het vervoerscontract bevat geen bepalingen die discriminerend zijn of die de marktwerking kunnen belemmeren, zoals onder andere : 1° bepalingen die de netgebruiker verplichten samen met de vervoersdienst andere, niet noodzakelijk aan de vervoersdient verbonden diensten af te nemen van de vervoersonderneming;2° bepalingen die de netgebruiker verbieden andere diensten af te nemen bij een andere dan de bij het vervoerscontract betrokken vervoers-onderneming;3° bepalingen die het verlengen van het vervoerscontract mogelijk maken;4° Onverminderd artikel 48, § 2, bepalingen die de totstandkoming of het behoud van het vervoerscontract afhankelijk maken van de voorlegging van een leveringscontract.
Art. 50.Het vervoerscontract bevat geen bepalingen die de verhandelbaarheid kunnen belemmeren, zoals onder andere : 1° bepalingen die de gehele of gedeeltelijke overdracht van capaciteit verhinderen, wanneer deze overdracht plaatsvindt zonder bevrijding van de overdrager;2° bepalingen die vereisen dat de netgebruiker de vervoersonderneming in geval van een overdracht van capaciteit bedoeld in 1° voorafgaandelijk moet inlichten aan wie hij zijn toegewezen capaciteit wenst over te dragen;3° bepalingen die vereisen dat de vervoersonderneming in geval van een overdracht van capaciteit bedoeld in 1° moet instemmen met de overdracht van de toegewezen capaciteit;4° bepalingen die vereisen dat de overdracht van toegewezen capaciteit maar mogelijk is aan netgebruikers die al een vervoerscontract hebben afgesloten met de vervoers-onderneming;5° bepalingen die vereisen dat de inhoud van het vervoerscontract vertrouwelijk dient te blijven, onverminderd hoofdstuk 5. HOOFDSTUK 7. - Minimumvereisten inzake de administratieve en operationele scheiding tussen de functies van aardgasvervoer en levering van aardgas binnen de geïntegreerde vervoersonderneming
Art. 51.§ 1. Elke geïntegreerde vervoers-onderneming kan haar vervoersnet slechts in gebruik nemen na goedkeuring door de Commissie van haar organisatieplan. § 2. Dit organisatieplan regelt de wijze waarop en de termijnen waarbinnen de administratieve en operationele scheiding van de vervoers- en de leveringsafdeling van de geïntegreerde vervoersonderneming georganiseerd wordt. § 3. De procedures voorzien in dit organisatieplan bewerkstelligen dat : 1° alle aanvragers en netgebruikers niet-discriminatoir behandeld worden, overeenkomstig de artikelen 5 en 42;2° in de interne boekhouding afzonderlijke rekeningen worden bijgehouden voor de vervoers-, aankoop- en verkoopsactiviteiten, alsook voor de eventuele andere activiteiten;3° het personeel van de geïntegreerde vervoersonderneming door het volgen van aangepaste opleidings- en informatiesessies inzicht verwerft in het belang om de netgebruiker niet-discriminerend te behandelen;4° het personeel van de geïntegreerde vervoersonderneming zich terdege bewust is van de gevolgen van misbruik van vertrouwelijke informatie;5° de personeelsleden die binnen de geïntegreerde vervoersonderneming toegang hebben tot vertrouwelijke informatie niet overgeplaatst kunnen worden naar de leveringsafdeling van de geïntegreerde vervoersonderneming voordat een periode van zes maanden verstreken is gedurende dewelke zij geen toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie;6° de gebouwen waarin de leverings- en vervoersafdeling zich bevinden, fysisch gescheiden zijn;7° de informaticatoepassingen en de bestanden van de vervoersafdeling gescheiden zijn van de informatica-netwerken van de rest van de onderneming en dat alle elektronische mededelingen van de vervoersafdeling en de login van het systeem over vijf jaar volledig gearchiveerd worden op een beschermde drager. HOOFDSTUK 8. - Basisprincipes betreffende de rechten en de verplichtingen van de vervoersondernemingen en de netgebruikers voor de toegang tot en het gebruik van het betrokken vervoersnet Afdeling 1. - Netevenwicht
Art. 52.§ 1. Onverminderd de artikelen 53 tot 55 zorgt de netgebruiker die een vervoerscontract heeft afgesloten met de vervoersonderneming ervoor dat binnen de balanceringsperiode een hoeveelheid aardgas, uitgedrukt in energie-eenheden, geïnjecteerd wordt in het vervoersnet gelijk aan de hoeveelheid aardgas die eraan onttrokken wordt in het kader van het vervoerscontract. § 2. De vervoersonderneming bepaalt de tijdseenheid van de balanceringsperiode op basis van de volgende criteria : 1° onverminderd artikel 10, § 3, elke discriminatie tussen netgebruikers, of categorieën van netgebruikers, vermijden;2° in staat te zijn om de systeemintegriteit en het netevenwicht te realiseren;3° de aangeboden flexibiliteitsdiensten, voor zover beschikbaar, dienen voldoende te zijn om de netgebruikers toe te laten het netevenwicht bij de bevoorrading van in België gevestigde eindafnemers te respecteren, rekening houdend met het feit dat een kortere tijdseenheid de nood aan flexibiliteit in hoofde van de netgebruikers kan vermeerderen;4° de tijdseenheid dient bepaald te worden rekening houdend met de door de vervoersonderneming gebruikte informatica- en telecommunicatie-technologie;5° de tijdseenheid bepalen, rekening houdend met de beschikbaarheid en de accuraatheid van de door de vervoersonderneming aan de netgebruiker te verstrekken informatie met betrekking tot nominaties, hernominaties en zijn positie inzake flexibiliteit;6° elke marktbelemmering wegens te ingewikkelde berekeningsmethoden of facturatieprocedures vermijden.
Art. 53.Het vervoerscontract bepaalt de tolerantiewaarden die de netgebruiker dient te respecteren bij het nakomen van zijn verplichting vastgelegd in artikel 52, § 1. Het vervoerscontract bepaalt tevens de tolerantiewaarden waarmee de netgebruiker mag afwijken van de nominaties.
Deze tolerantiewaarden worden vastgelegd rekening houdend met de technische eigenschappen van het vervoersnet en het toevoer- en afnamepatroon van de netgebruikers.
De tolerantiewaarden kunnen variëren in functie van de tijd, de temperatuur, de beschikbare operationele capaciteit en/of het verschil tussen genomineerde en toegewezen capaciteit.
Art. 54.De vervoersonderneming biedt flexibiliteitdiensten aan die het de net-gebruiker bij de bevoorrading van in Belgiê gevestigde eindafnemers moet mogelijk maken de bovenvermelde tolerantiewaarden te overschrijden.
Bij het bepalen van de flexibiliteitdiensten die zij aanbiedt, houdt de vervoersonderneming rekening met de technische eigenschappen van het vervoersnet en de behoeften van de netgebruikers. De flexibiliteitdiensten worden aangeboden met een energie- en een capaciteitscomponent.
Art. 55.De vervoersonderneming bundelt de onevenwichten van elke netgebruiker per ingangspunt.
Indien de vervoersonderneming, met toepassing van artikel 6, § 2, 4°, overgaat tot het groeperen van afnamepunten tot afnamezones, volstaat het dat de netgebruiker een evenwicht eerbiedigt tussen de som van al zijn toeleveringen in een bepaalde afnamezone en de som van al zijn afnamen binnen dezelfde afnamezone.
De vervoersonderneming maakt het de netgebruikers mogelijk om, na individuele bundeling in uitvoering van §§ 1 en 2, hun onevenwichten onderling te bundelen per ingangspunt.
Art. 56.De vervoersonderneming verwittigt onverwijld de netgebruiker in geval van overschrijdingen die de systeemintegriteit in het gedrang brengen en/of de normale dienstverlening aan andere netgebruikers verstoren en legt hem de maatregelen op die nodig zijn om het evenwicht te herstellen.
Indien de door de vervoersonderneming opgelegde maatregelen niet worden opgevolgd, mag de vervoersonderneming overgaan tot de onderbreking of de reductie van de aardgasstroom naar de betrokken netgebruiker.
De vervoersonderneming heft de reductie of de onderbreking op van zodra het netevenwicht is hersteld.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op contracten met nulflexibiliteit. In deze gevallen neemt de vervoersonderneming, zodra de netgebruiker in onevenwicht is, elke redelijke maatregel die nodig is om het evenwicht te herstellen.
Art. 57.De gasonderneming die instaat voor het beheer van de installaties voor opslag, menging, kwaliteitsconversie en andere met het vervoersnet verbonden installaties, respecteert als afnemende vervoersonderneming bij de ontvangst van aardgas en als toeleverende vervoers-onderneming bij de uitzending van aardgas de tolerantiewaarden bedoeld in artikel 53. De netgebruiker die beroep doet op de diensten van de gasonderneming kan steeds verhaal uitoefenen op de gasonderneming voor de onevenwichten veroorzaakt door deze laatste. Afdeling 2. - Nominatie en hernominatie
Art. 58.Het vervoerscontract bevat de regels die moeten worden gevolgd bij de nominatie en de hernominatie. De vervoers-onderneming gaat aan de hand van de nominaties over tot de planning en de simulatie van het gasvervoer over haar vervoersnet.
Art. 59.De netgebruiker nomineert voor elk ingangs- en afnamepunt en, desgevallend, voor elke categorie eindafnemers binnen de perken van de aan hem toegewezen capaciteit. Een nominatie en/of een hernominatie is definitief nadat ze door de vervoers-onderneming is bevestigd.
Art. 60.De netgebruiker verschaft de vervoersonderneming de volgende informatie : 1° wekelijks voor de daarop volgende week, een raming van het te vervoeren aardgasvolume per dag.; 2° dagelijks voor de daarop volgende dag, een raming van het te vervoeren aardgasvolume per tijdseenheid bepaald in uitvoering van artikel 52. Per ingangspunt vermeldt de netgebruiker de leverancier van het aardgas en de te verwachten specificaties betreffende de gaskwaliteit.
Per afnamepunt vermeldt de netgebruiker de afnemer van het aardgas.
Art. 61.Op basis van de door de vervoersonderneming of de afnemer verstrekte informatie kan de netgebruiker hernominaties doorvoeren. De vervoersonderneming stelt alles in het werk om de duur van deze procedure te beperken.
Art. 62.De vervoersonderneming gaat per ingangspunt na of de door de netgebruiker genomineerde hoeveelheden aardgas en de daarbij horende leveringsondernemingen overeenstemmen met de door de toeleverende vervoersonderneming verstrekte gegevens, rekening houdend met de artikelen 3 en 30.
De vervoersonderneming gaat per afnamepunt na of de door de netgebruiker genomineerde hoeveelheden aardgas en de daarbij horende afnemers overeenstemmen met de bepalingen vastgelegd in de toewijzingsovereenkomst voor aardgas opgesteld in uitvoering van artikel 64.
Voor de afnamepunten die tevens ingangspunten zijn van een naburig vervoersnet, gaat de vervoersonderneming na of de door de netgebruiker genomineerde hoeveelheden aardgas en de daarbij horende afnemers overeenstemmen met de door de afnemende vervoersonderneming verstrekte gegevens, rekening houdend met de artikelen 3 en 30.
Art. 63.De vervoersonderneming deelt de resultaten van de controle bedoeld in artikel 62, dagelijks voor de daaropvolgende dag, mee aan de netgebruiker. Indien uit deze controle blijkt dat de door de netgebruiker opgegeven informatie foutief of onvolledig is, neemt de netgebruiker de nodige maatregelen en bezorgt hij de vervoersonderneming de nodige bijkomende informatie. Afdeling 3. - Toewijzing van aardgas
Art. 64.Tussen de vervoersonderneming, de betrokken leveringsonderneming en, desgevallend, de eindafnemer of de distributieonderneming wordt een toewijzingsovereenkomst voor aardgas afgesloten.
Voor wat betreft doorvoer sluit de vervoersonderneming op elk interconnectiepunt met naburige vervoersnetten een toewijzingsovereenkomst af met de bij de doorvoer betrokken partijen.
Art. 65.Onverminderd artikel 68, § 2, wijst de vervoersonderneming de hoeveelheid geleverd aardgas aan de interconnectiepunten met naburige vervoersnetten toe op basis van de nominaties, de gegevens verstrekt door de toeleverende en afnemende vervoersonderneming, de werkelijk gemeten hoeveelheden en de toewijzingsovereenkomst bedoeld in artikel 64.
Art. 66.Onverminderd het technisch reglement van toepassing op de gasdistributie, wijst de vervoersonderneming de hoeveelheid geleverd aardgas aan het afnamepunt toe op basis van de werkelijk gemeten hoeveelheden aan het afnamepunt en de toewijzingsovereenkomst bedoeld in artikel 64.
Art. 67.De vervoersonderneming verschaft aan de netgebruiker ondermeer de volgende informatie : 1° dagelijks voor de vorige dag per ingangspunt en per tijdseenheid bepaald in uitvoering van artikel 52, het door de netgebruiker werkelijk geleverde aardgasvolume, de gemiddelde gemeten calorische waarde en het onevenwicht tussen de nominatie en het werkelijk geleverde aardgasvolume;2° maandelijks voor de vorige maand per dag en per tijdseenheid bepaald in uitvoering van artikel 52, het door de netgebruiker werkelijk geleverde aardgasvolume per ingangspunt en het door de afnemer werkelijk afgenomen aardgasvolume op basis van gecontroleerde meetresultaten samen met de genomineerde hoeveelheden, de hernominaties en de onevenwichten rekening houdend met de tolerantiewaarden bedoeld in artikel 53 en de door de netgebruiker gevraagde flexibilteit.De vervoersonderneming kan deze informatie aan de netgebruiker meedelen via de maandelijkse factuur in uitvoering van artikel 90. Afdeling 4. - Afwijkingen en niet-respecteren van het netevenwicht
Art. 68.§ 1. Het vervoerscontract bevat de regels inzake : 1° de afwijking van de aardgasspecificaties aan het ingangspunt;2° de afwijking van de aardgasspecificaties aan het afnamepunt of de afnamezone;3° de foutieve en onvolledige informatie over leveringsondernemingen en nominaties aan het ingangspunt;4° de overschrijding van de toegewezen flexibiliteit inzake capaciteit en energie aan het afnamepunt of de afnamezone. § 2. Onverminderd de artikelen 62, 63 en 67, eerste lid, 1°, mag de vervoersonderneming de onevenwichten als gevolg van de verschillen tussen de door de netgebruikers gemaakte nominaties en de werkelijke aardgasstroom bij de ingangspunten niet in rekening brengen van de netgebruiker voor zover er desbetreffende overeenkomsten zijn afgesloten met alle betrokken operatoren van aangrenzende aardgasvervoersnetten en voor zover de voormelde verschillen vallen binnen de grenzen vastgelegd in deze overeenkomsten. Afdeling 5. - Gebruik van opslag- en LNG-installaties
Art. 69.Het vervoerscontract bevat de voorwaarden waaronder de netgebruiker gebruik kan maken van de hem toegewezen injectie-, opslag- en uitzendcapaciteit met betrekking tot de opslag- en LNG-installaties van de vervoersonderneming.
De ontvangst, het vloeibaar maken, de opslag en de hervergassing van aardgas worden aangeboden als afzonderlijke LNG-diensten.
Art. 70.Het vervoerscontract bevat de regels inzake netevenwicht, nominaties en hernominaties, toewijzing van aardgas, afwijkingen en het niet respecteren van het netevenwicht die door de netgebruiker moeten worden gevolgd met betrekking tot de opslag- en LNG-installaties van de vervoers-onderneming. Afdeling 6. - Onderbrekingen en reducties
Art. 71.Onverminderd artikel 56, § 2, mag de vervoersonderneming slechts overgaan tot een onderbreking of reductie van de aardgasstromen indien dit nodig is om een veilige en efficiënte werking van het vervoersnet en/of de systeemintegriteit te verzekeren.
Onverminderd eventuele voorrangsregels die voortvloeien uit openbare dienstverplichtingen opgelegd aan de houders van een leveringsvergunning of een vervoersvergunning, zijn de maatregelen van onderbreking of reductie van de vervoersdiensten slechts toegelaten indien zij redelijk, transparant en niet-discriminerend zijn.
De vervoersonderneming maakt melding van elke onderbreking of reductie van de aardgasstromen in haar vervoersnet in een speciaal daarvoor aangelegd register.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op vervoerscontracten met nulflexibiliteit.
Art. 72.§ 1. De vervoersonderneming streeft ernaar om bij de uitvoering van de onderhoudswerken de normale werking van het vervoersnet zo weinig mogelijk te verstoren.
Daartoe zal de vervoersonderneming : 1° een onderhoudsprogramma opstellen;2° de onderhoudswerken tijdig aankondigen aan de netgebruikers;3° zoveel als mogelijk rekening houden met de relevante onderhoudswerken bij de netgebruikers die haar hierover inlichten;4° zoveel als mogelijk rekening houden met de onderhoudswerken bij de andere vervoersondernemingen;5° de mogelijke invloed van de onderhoudswerken op de vervoersactiviteiten vooraf bepalen. § 2. De geplande onderbrekingen of reducties van de gasstromen worden, tenzij anders bepaald in het vervoerscontract, zoveel mogelijk beperkt tot de periodes en de uren die de netgebruikers het minste ongemak bezorgen.
Art. 73.De vervoersonderneming die kennis krijgt van een gebeurtenis die een onderbreking of reductie van de gasstromen in haar vervoersnet kan veroorzaken, licht zo spoedig mogelijk de Commissie, alsook de netgebruikers die door de onderbreking of reductie getroffen kunnen worden, in over deze gebeurtenis en de voorzienbare duur ervan.
Indien de aardgasstromen onderbroken of gereduceerd worden als gevolg van onvoorziene omstandigheden, brengt de vervoersonderneming de Commissie en de betrokken netgebruikers onverwijld op de hoogte van de oorzaken en de voorziene duur van deze gebeurtenis, alsook over de eventuele gevolgen ervan voor de door haar te leveren vervoersdiensten.
Art. 74.§ 1. Onverminderd artikel 56, § 2, worden de afnemers in geval van onderbreking of reductie van de gasstromen binnen de getroffen zone in de volgende volgorde onderbroken of gereduceerd, rekening houdend met de exploitatieomstandigheden : 1° de afnemers voor de onderbreekbare capaciteit die hen is toegewezen;2° de afnemers voor de niet-vaste capaciteit die hen is toegewezen, in de mate dat de terzake geldende bepalingen in het vervoerscontract dit toelaten;3° de rechtstreekse eindafnemers voor de niet-vaste capaciteit die hen is toegewezen;4° de distributienetten voor de niet-vaste capaciteit die hen is toegewezen;5° de rechtstreekse eindafnemers voor de vaste capaciteit die hen is toegewezen;6° de distributienetten voor de vaste capaciteit die hen is toegewezen. § 2. De onderbrekingen en reducties worden proportioneel gerealiseerd voor alle netgebruikers van eenzelfde categorie bedoeld in § 1. Als dit niet mogelijk is, wordt geloot wiens gasstromen het eerst onderbroken of gereduceerd worden. § 3. Vooraleer vaste capaciteit of het vast bestanddeel van niet-vaste capaciteit wordt onderbroken of gereduceerd, doet de vervoers-onderneming beroep op de secundaire markt om capaciteit terug te kopen. De Commissie keurt het maximum bedrag goed dat de vervoersonderneming hiervoor biedt en behandelt dit als een vertrouwelijk gegeven. Afdeling 7. - Metingen op het vervoersnet
Art. 75.De vervoersonderneming meet de aardgaskwaliteit op een voldoende aantal oordeelkundig gekozen plaatsen in het vervoersnet.
De vervoersonderneming meet of oefent toezicht uit op de juistheid van de meting van de geleverde en afgenomen aardgasvolumes bij elk ingangs- en afnamepunt aan de grenzen van haar vervoersnet en verzamelt al deze meetgegevens.
Art. 76.Per ingangspunt aan de grens van het vervoersnet bepaalt de vervoersonderneming minstens de volgende parameters : 1° het aardgasvolume;2° de calorische waarde;3° de dichtheid van het aardgas;4° de Wobbe-index;5° de druk;6° de temperatuur;7° de andere fysische en chemische waarden die in vervoerscontracten vermeld worden.
Art. 77.De vervoersonderneming maakt voor haar metingen gebruik van betrouwbare meetapparatuur.
Rekening houdend met alle terzake geldende wettelijke verplichtingen, nationale en internationale normen stelt de vervoersonderneming de regels op voor : 1° de certificatie en periodieke controle van de meetinstrumenten;2° de kwaliteitscontrole en bijsturing van de meetinstrumenten zowel on-line als off-line;3° de registratie van de vastgestelde afwijkingen, incidenten en onderbrekingen van de metingen en de te nemen correctieve maatregelen.
Art. 78.De vervoersonderneming bepaalt de frequentie waarmee de verschillende parameters worden gemeten. Bij de keuze van de meetfrequentie houdt de vervoersonderneming rekening met de tijds-eenheid bepaald in uitvoering van artikel 52.
Alle geregistreerde meetresultaten worden na controle maandelijks omgezet naar gevalideerde meetresultaten.
Art. 79.§ 1. Per afnamepunt binnen het vervoersnet worden minstens volgende parameters gemeten door of in opdracht van de afnemer : 1° het bruto-aardgasvolume;2° de druk;3° de temperatuur. § 2. Elke meetlijn zal bovendien uitgerust zijn met een volumeherleidingsapparaat dat toelaat het normaalvolume te berekenen uitgaande van het gemeten bruto-gasvolume en de gemeten druk en temperatuur en een berekende compressibiliteitsfactor op basis van de referentie gassamenstelling. § 3. De meetresultaten van het volumeherleidingsapparaat, zoals opgeslagen in de telemetingsapparatuur, worden als basis gebruikt voor de bepaling van de geleverde hoeveelheden. § 4. De uitvoerder van de metingen bedoeld in dit artikel volgt de regels vastgelegd door de vervoersonderneming in uitvoering van artikel 77.
Art. 80.De vervoersonderneming wijst de gaskwaliteit en - samenstelling toe of berekent deze voor elk afnamepunt op basis van de door haar op een voldoende aantal oordeelkundig gekozen plaatsen gemeten en geregistreerde gaskwaliteit en -samenstelling.
De gassamenstelling en de calorische waarde zoals bepaald door de vervoersonderneming dient als basis voor de berekening van de precieze geleverde energetische hoeveelheden.
Art. 81.De netgebruiker kan op elk ogenblik een vertegenwoordiger afvaardigen om alle metingen en de daaraan verbonden meetprocedures, berekeningen en controleverrichtingen uitgevoerd door de vervoersonderneming, te auditeren.
Met betrekking tot de door de afnemer of in opdracht van de afnemer uitgevoerde metingen heeft de vervoersonderneming het recht om de nauwkeurigheid van de gebruikte meetapparatuur te laten controleren en, desgevallend, de ijking en de afstelling ervan te vragen.
Art. 82.De vervoersonderneming houdt per vervoerscontract al haar meetresultaten ter beschikking van de betrokken netgebruikers rekening houdend met de bepalingen van artikel 90.
Indien de metingen bedoeld in artikel 79 niet worden uitgevoerd door de vervoersonderneming stuurt de afnemer of de door de afnemer aangeduide derde deze meetresultaten door naar de vervoers-onderneming rekening houdend met de terzake geldende bepalingen van het vervoerscontract.
Art. 83.In geval van vastgestelde onnauwkeurigheid van de meetresultaten of in geval van buitendienststelling van de meetapparatuur, zal het gasverbruik in gemeen overleg tussen de vervoersonderneming en de afnemer geraamd worden aan de hand van alle gegevens waarover de partijen beschikken en dit vanaf de datum van de vaststelling van de onnauwkeurigheid of van de buitendienststelling van een meetelement. Afdeling 8. - Aansluitingsprocedure
Art. 84.§ 1. De aansluitings-overeenkomst afgesloten tussen de vervoersonderneming en de betrokken netgebruiker of netgebruikers bevat de voorschriften inzake de aansluiting van de betrokken afnemer of afnemers op het vervoersnet.. § 2. Deze voorschriften betreffen : 1° het ontwerp van het gasontvangststation;2° de inplanting en de constructie van de vervoersinstallatie;3° de aansluitingsprocedure;4° de indienstname van de vervoersinstallatie;5° de ijking en de herijking van de meetapparatuur;6° de registratie van de meetresultaten;7° het onderhoud en de controle van de vervoersinstallatie;8° de door de beheerder van de vervoersinstallatie na te leven veiligheidsvoorschriften.9° de voorwaarden inzake leveringsdruk en gaskwaliteit Art.85. De voorschriften vastgelegd in uitvoering van artikel 84 blijven onverminderd van toepassing zolang de vervoersinstallatie fysisch is verbonden met het vervoersnet onafgezien van het feit of er al dan niet aardgas door de afnemer wordt afgenomen.
Art. 86.De beheerder van het gasontvangststation geeft de vervoersonderneming vrije toegang tot het gasontvangststation.
De vervoersonderneming heeft het recht om de meettoestellen en de afsluiters van het gasontvangststation te verzegelen. De beheerder van het gasontvangststation verwittigt onmiddellijk de vervoersonderneming telkens deze zegels worden verbroken. Afdeling 9. - Netwerkcode
Art. 87.De vervoersonderneming stelt een netwerkcode op die inzonderheid de volgende elementen bevat : 1° de bepalingen met betrekking tot het gebruik en de werking van het automatisch reserveringssysteem, inzonderheid welke vervoersdiensten er via het automatisch reserveringssysteem kunnen aangevraagd worden en de relaties met eventuele secundaire markten vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 1 en 3;2° de regels inzake aanbod van capaciteit en flexibiliteit op eventuele secundaire markten;3° de capaciteitstoewijzingsregels;4° de regels inzake congestie;5° alle in dit hoofdstuk vermelde rechten en verplichtingen samen met de procedures en de termijnen;6° de wijze waarop de uitwisseling van informatie en gegevens tussen de vervoersonderneming en de netgebruiker gebeurt, rekening houdend met de bepalingen van de artikelen 39 en 51;7° de wijze waarop de elektronische uitwisseling van gegevens tussen de vervoersonderneming en de net-gebruiker en de vervoersondernemingen van vervoersnetten die aansluiten op haar eigen vervoersnet gebeurt, rekening houdend met de bepalingen van artikel 3.
Art. 88.§ 1. De netwerkcode is onderworpen aan de goedkeuring van de Commissie en treedt slechts in werking na deze goedkeuring. § 2. De vervoersonderneming maakt elk voorstel tot wijziging van de netwerkcode ter consultatie over aan de netgebruikers die deze code hebben ondertekend. Deze netgebruikers krijgen minstens één maand tijd te rekenen vanaf de kennisgeving van het voorstel tot wijziging om hun opmerkingen hieromtrent over te maken aan de vervoersonderneming. De vervoersonderneming maakt het voorstel tot wijziging van de netwerkcode, desgevallend, vergezeld van de opmerkingen van de netgebruikers, ter goedkeuring over aan de Commissie. De wijziging van de netwerkcode treedt slechts in werking na deze goedkeuring.
Art. 89.De Commissie kan, rekening houdend met gewijzigde markt-omstandigheden of met haar evaluatie van de marktwerking, de vervoersonderneming de opdracht geven de netwerkcode te herzien en aan te passen.
Binnen de zes maanden na ontvangst van de door de vervoersonderneming voorgestelde netwerkcode, brengt de Commissie de vervoersonderneming op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van de voorgestelde netwerkcode. In haar beslissing tot afwijzing geeft de Commissie aan op welke punten de vervoersonderneming haar netwerkcode moet aanpassen.
Indien de Commissie de door de vervoersonderneming netwerkcode afwijst, maakt de vervoersonderneming, binnen de 75 kalenderdagen na ontvangst van de beslissing tot afwijzing, een aangepaste netwerkcode over aan de Commissie. De Commissie brengt binnen de 75 kalenderdagen, na ontvangst van de aangepaste netwerkcode, de vervoersonderneming op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing.
De Commissie kan voor een periode van zes maanden, die hernieuwbaar is, een voorlopige netwerkcode opleggen die de vervoersonderneming dient toe te passen indien zij haar verplichtingen niet nakomt binnen de termijn bedoeld in het derde lid of indien de Commissie beslist heeft tot afwijzing van de aangepaste netwerkcode. HOOFDSTUK 9. - Basisprincipes inzake facturatie
Art. 90.De vervoersonderneming bezorgt de netgebruiker per vervoerscontract maandelijks een factuur. Onverminderd de gegevens vereist door de BTW-administratie, vermelden de facturen van de vervoers-onderneming : 1° de aard van elke gepresteerde vervoersdienst;2° de prijsformule per gepresteerde vervoersdienst en de waarde van de eventuele parameters en indexen;3° een gedetailleerde overzichtstabel per gepresteerde vervoersdienst, inzonderheid de opgave van de hernominaties en meetresultaten;4° de gegevens bedoeld in artikel 67, 2°;5° de facturatiedatum, de wijze van de betaling, de bankgegevens, de munteenheid en de betalingstermijnen;6° de gehanteerde interestvoeten bij overschrijding van betalingstermijnen;7° de benuttigingsgraad bedoeld in artikel 47, § 2.
Art. 91.Bij het einde van het vervoerscontract en telkens de netgebruiker het vraagt, geeft de vervoersonderneming per vervoerscontract een afrekeningstaat.
Art. 92.Zowel de vervoersonderneming als de netgebruiker bezorgen elkaar tijdig de voor het opstellen van de facturen benodigde gegevens.
De vervoersonderneming houdt de meetgegevens gebruikt bij het opstellen van de factuur tenminste voor een periode van zes maanden te rekenen vanaf de facturatiedatum ter beschikking van de netgebruiker.
In geval van betwisting van de factuur wordt deze periode verlengd tot ten minste zes maanden na de datum van definitieve afhandeling.
Art. 93.Indien de vervoersonderneming voorschotten of bankgaranties vraagt aan de netgebruiker, staan deze in verhouding tot het te verwachten facturatiebedrag, rekening houdend met de contractueel bepaalde betalingstermijnen. De voorschotten of bankgaranties mogen niet hoger zijn dan de gemiddelde prijs van de vervoersdiensten gerekend over de periode van de levering van de diensten tot aan de betaling van de facturen. HOOFDSTUK 1 0. - Strafbepalingen
Art. 94.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van 1,23 tot 495,78 euro of met één van die straffen alleen. HOOFDSTUK 1 1. - Overgangsbepalingen
Art. 95.De vervoersonderneming die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een vervoersnet exploiteert, dient haar belangrijkste voorwaarden ter goedkeuring voor te leggen aan de Commissie overeenkomstig artikel 11, § 1, uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
In afwijking van artikel 11 kan de vervoersonderneming haar vervoersnet exploiteren in afwachting van de goedkeuring door de Commissie bedoeld in § 1.
Art. 96.De vervoersonderneming die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een vervoersnet exploiteert, en uiterlijk twee maanden na de goedkeuring van de belangrijkste voorwaarden overeenkomstig artikel 95, § 1: 1° legt het indicatief vervoersprogramma ter goedkeuring voor aan de Commissie overeenkomstig artikel 9, § 2;2° brengt de Commissie schriftelijk op de hoogte van de voorwaarden waartegen toegang wordt verleend aan de netgebruikers die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds gebruik maken van het vervoersnet.
Art. 97.De vervoersonderneming die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een vervoersnet exploiteert, legt, uiterlijk vier maanden na de goedkeuring van de belangrijkste voorwaarden overeenkomstig artikel 95, § 1, de netwerkcode ter goedkeuring voor aan de Commissie overeenkomstig artikel 88, § 1.
Art. 98.De geïntegreerde vervoers-onderneming die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds een vervoersnet exploiteert, legt, uiterlijk vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, een organisatieplan voor overeenkomstig artikel 51, § 1. HOOFDSTUK 1 2. - Diverse bepalingen
Art. 99.§ 1 De bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 1, evenals artikel 26 voor zover het verwijst naar hoofdstuk 3, afdeling 1, treden in werking uiterlijk twee maanden na de goedkeuring van de netwerkcode door de Commissie. § 2. In afwachting hiervan wordt toegang tot het vervoersnet verleend overeenkomstig hoofdstuk 3, afdeling 2.
Art. 100.Uiterlijk acht maanden na de goedkeuring van de netwerkcode, maar niet vroeger dan achttien maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, biedt de vervoersonderneming elke dag voor de daaropvolgende dag capaciteit aan op de primaire markt overeenkomstig artikel 8, §§ 2 en 3.
Art. 101.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie en voor Duurzame Ontwikkeling O. DELEUZE