gepubliceerd op 30 juni 2003
Koninklijk besluit betreffende de raad van beroep voor het label voor sociaal verantwoorde productie
4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de raad van beroep voor het label voor sociaal verantwoorde productie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 februari 2002 ter bevordering van sociaal verantwoorde productie, inzonderheid op de artikelen 9 en 12;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 januari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 april 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 maart 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 27 februari 2002 ter bevordering van sociaal verantwoorde productie;2° « raad van beroep » : de raad van beroep, opgericht door artikel 9 van de wet;3° « label » : het label voor sociaal verantwoorde productie dat is ingevoerd door de wet;4° « comité » : het comité voor een sociaal verantwoorde productie, opgericht door artikel 7, § 1, van de wet;5° « Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid Economie behoort;6° « belanghebbende onderneming » : de onderneming, overeenkomstig artikel 2, 3°, van de wet, die beroep aantekent in het kader van artikel 9, 1°, van de wet of dewelke het voorwerp uitmaakt van een klacht bedoeld in artikel 9, 2°, van de wet;7° « klager » : de onderneming dewelke het gebruik van het label werd geweigerd of waarvan het label werd ingetrokken en/of elke onderneming,organisatie of eender welke belanghebbende die overeenkomstig artikel 3, § 6, van de wet een klacht heeft geuit betreffende het gebruik van het label en zich niet akkoord kan verklaren met de beslissing van de Minister betreffende die klacht.
Art. 2.De raad van beroep spreekt zich uit over de beroepen bedoeld in artikel 9 van de wet.
Art. 3.§ 1. De raad van beroep is als volgt samengesteld : 1° een voorzitter en een ondervoorzitter die de voorzitter vervangt in geval van afwezigheid of verhindering;2° vier leden voorgesteld op basis van hun deskundigheid tussen de kandidaten voorgesteld door de Raad voor het Verbruik, met het akkoord van de verbruikersorganisaties en van de representatieve organisaties van de productie, distributie, middenstand en landbouw die zitting hebben in hun midden;3° twee leden voorgesteld op basis van hun deskundigheid tussen de kandidaten voorgesteld door de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling;4° één lid voorgesteld door Belcert; § 2. De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden worden voor vier jaar benoemd door de Koning, op voorstel van de Minister. Hun mandaat is hernieuwbaar.
De Koning, duidt, op voorstel van de Minister, evenveel plaatsvervangende leden aan, zoals er werkende leden zijn, op voorstel van dezelfde instellingen.
De werkende leden en plaatsvervangende leden mogen geen deel uitmaken van het comité. § 3. De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Koning, op voorstel van de Minister, gekozen onder de magistraten in actieve dienst. § 4. De raad van beroep wordt bijgestaan door een secretaris en een adjunct-secretaris die daartoe door de Minister worden aangeduid. De secretaris en de adjunct-secretaris hebben geen beraadslagende stem.
Art. 4.§ 1. De raad van beroep maakt zijn huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Minister. § 2. De raad van beroep kan overgaan of laten overgaan tot alle nuttig geachte onderzoeken. § 3. Bij staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 4. De raad van beroep doet bij gemotiveerde beslissing uitspraak over alle beroepen waarmee hij belast is, na de belanghebbende ondernemingen of de raadgever van hun keuze, alsook, op hun verzoek, de eventuele klagers of de raadgever van hun keuze, een vertegenwoordiger van de Minister en een vertegenwoordiger van het comité in hun middelen te hebben gehoord. § 5. De leden van de raad van beroep, alsook de voorzitter en ondervoorzitter, zijn gebonden aan het beroepsgeheim en mogen de informatie die hen werd overgemaakt of waarvan zij in de loop van de procedure kennis hebben gekregen, niet openbaar maken. § 6. De eventuele klagers kunnen via een gemotiveerde aanvraag, de raad vragen anoniem te blijven ten opzichte van de belanghebbende onderneming. De voorzitter legt deze vraag voor aan de leden van de raad van beroep die daarover beslissen.
Art. 5.§ 1. De beroepen bedoeld in artikel 9 van de wet moeten binnen de 30 dagen via een aangetekend schrijven aan de raad van beroep worden overgemaakt, te rekenen vanaf de kennisgeving door de Minister van weigering of intrekking van het label of van de beslissing van de Minister met betrekking tot de klachten bedoeld in artikel 3, § 6, van de wet. § 2. De beroepen- vermelden, op straffe van nietigheid : 1° de dag, de maand en het jaar;2° de naam of benaming, de voornaam en de woonplaats of zetel van de eiser in beroep en, in voorkomend geval, de naam, de voornaam, en de woonplaats van zijn raadgever;3° de beslissing waartegen in beroep wordt gegaan;4° een korte uiteenzetting van de grieven;5° de handtekening van de eiser in beroep of in voorkomend geval van zijn raadgever.
Art. 6.§ 1. Zodra een beroep neergelegd is aan de raad van beroep, wordt door de secretaris of adjunct-secretaris een dossier aangemaakt.
Het dossier bevat alle gedetailleerde stukken en de inventaris ervan. § 2. Binnen de 20 dagen na ontvangst van het beroep worden de leden van de raad van beroep door de voorzitter samengeroepen. De voorzitter roept binnen dezelfde termijn de belanghebbende onderneming, alsook, de eventuele klagers en een vertegenwoordiger van het comité en een vertegenwoordiger van de Minister op. § 3. Het niet verschijnen van de belanghebbende onderneming of van zijn vertegenwoordiger, van de klagers of van de vertegenwoordiger van de het comité of van de Minister, belet de raad van beroep niet uitspraak te doen. § 4. De beslissing van de raad van beroep wordt binnen de 5 dagen na de vergadering waarop de raad van beroep uitspraak heeft gedaan per aangetekende brief aan de Minister, aan het comité, aan de belanghebbende onderneming, alsook aan de eventuele klagers betekend.
Art. 7.§ 1. De werkingskosten van de raad van beroep vallen ten laste van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. § 2. Aan de voorzitter, de ondervoorzitter en leden van de raad van beroep wordt per zitting een presentatiegeld toegekend waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld : 1° (123,95) euro aan de voorzitter;2° (74,37) euro aan de ondervoorzitter;3° (12,39) euro aan de leden. § 3. De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van de raad van beroep hebben recht op verplaatsingsonkosten, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.Onze Minister tot wiens bevoegdheid Economie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE