gepubliceerd op 23 april 2003
Koninklijk besluit tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel
4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot toekenning van specificiteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen, met uitzondering van het bewakings- en technisch personeel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989 en 20 juli 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1995 tot toekenning van een toelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1995 tot toekenning van een penitentiaire productiviteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1997 tot vaststelling van administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot het niveau 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 12 december 2002;
Gelet op het protocol nr.245 van 5 maart 2003 van het Sectorcomité III - Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het bewakings- en technisch personeel in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen geniet van een specificiteitstoelage;
Overwegende de gevaren en de moeilijkheden eigen aan de strafinrichtingen;
Overwegende dat het werk in het penitentiair midden een specifiek karakter vertoont voor alle personeelsleden die werken in de buitendiensten;
Overwegende dat het nodig is, uit billijkheidsoverwegingen, een specificiteitstoelage toe te kennen aan de ambtenaren die niet behoren tot het bewakings- en technisch personeel;
Overwegende dat, rekening houdend met het huidig sociaal klimaat in de strafinrichtingen, deze toelage zo vlug mogelijk moet kunnen worden uitbetaald;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de statutaire en stagedoende personeelsleden die onderworpen zijn aan het statuut van rijkspersoneel alsook op de contractuele personeelsleden, in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen en die : 1° bekleed zijn met één van de graden van niveau 1;2° bekleed zijn met één van de hierna vermelde graden behorend tot het niveau B : - penitentiair technisch deskundige; - penitentiair financieel deskundige; - penitentiair administratief deskundige. 3° bekleed zijn met één van de hierna vermelde graden behorend tot het niveau C : - penitentiair administratief assistent; - penitentiair bestuurschef (afgeschafte graad). 4° bekleed zijn met de graad van penitentiair administratief medewerker behorend tot het niveau D;5° bekleed zijn met één van de hiernavolgende afgeschafte graden behorend tot het niveau C : - penitentiair gebrevetteerd verpleger; - penitentiair verpleegassistent.
Art. 2.§ 1. Een jaarlijkse specificiteitstoelage van 1.660,89 EUR wordt toegekend aan de personeelsleden vermeld in art. 1, 1°. § 2. Deze toelage bestaat uit een jaarlijks bedrag van 991,58 EUR vermeerderd met een forfaitair bedrag van 669,31 EUR.
Art. 3.Het mobiliteitsregime toepasbaar op de lonen van het personeel van de ministeries geldt eveneens voor het in artikel 2 vermeld bedrag van 991,58 EUR van deze jaarlijkse toelage.
Dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 4.Een jaarlijkse specificiteitstoelage van 669, 31 EUR wordt toegekend aan de personeelsleden vermeld in de artikel 1, 2°, 3°, 4° en 5°.
Art. 5.§ 1. De in de artikelen 2 en 4 vermelde jaarlijkse toelage wordt uitbetaald tegelijkertijd met de wedde. § 2. Bij onvolledige prestaties wordt zij uitbetaald naar rato van de geleverde prestaties.
Art. 6.De specificiteitstoelage voorzien in de artikelen 2 en 4 van dit besluit wordt opgeschort telkens de in artikel 1 vermelde personen een competentietoelage ontvangen.
Art. 7.Voor de in artikel 1 vermelde personen worden volgende besluiten opgeheven vanaf 1 juni 2002 voor de personeelsleden behorende tot de niveaus C en D, en vanaf 1 oktober 2002 voor de personeelsleden die behoren tot de niveau B en vanaf 1 januari 2003 voor de personeelsleden die behoren tot de niveau 1 : 1) het koninklijk besluit van 26 september 1995 tot toekenning van een toelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen;2) het koninklijk besluit van 26 september 1995 tot toekenning van een penitentiaire productiviteitstoelage aan sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2002 voor de onder artikel 1 vermelde personeelsleden behorende tot de niveaus C en D, met ingang van 1 oktober 2002 voor de onder artikel 1 vermelde personeelsleden die behoren tot de niveau B, en met ingang van 1 januari 2003 voor de onder artikel 1 vermelde personeelsleden die behoren tot de niveau 1.
Art. 9.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE