Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 september 2000
gepubliceerd op 19 juli 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende vormingsinitiatieven ten behoeve van de risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012613
pub.
19/07/2001
prom.
03/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/03/2000012613/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende vormingsinitiatieven ten behoeve van de risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende vormingsinitiatieven ten behoeve van de risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 Vormingsinitiatieven ten behoeve van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 21 november 1995 onder het nummer 39768/CO/125.03)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de houthandel ressorteren alsook op hun werklieden.

Onder « werklieden », wordt verstaan de werklieden en werksters.

Zij is gesloten in toepassing van titel III, hoofdstuk II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.

Art. 2.In toepassing van artikel 3 van zijn statuten wordt het Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel belast met de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en met de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven ten behoeve van risicogroepen.

Art. 3.De opleiding wordt door een werkgeversbijdrage, berekend op de brutolonen aan 108 pct. van de werklieden, gefinancierd.

De bijdrage is voor 1995 vastgesteld op 0,15 pct. en voor 1996 op 0,20 pct.

Voor het jaar 1995, is een gedeelte van de bijdrage a rato van 0,05 pct. voor de sectorale doelacties bestemd.

Art. 4.De onder artikel 3 bedoelde bijdrage wordt door het Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel geïnd, krachtens zijn statuten.

Art. 5.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden onder "risicogroepen" bedoeld de personen die aan één van de volgende criteria beantwoorden : - de laaggeschoolde of onvoldoend geschoolde jongeren; - de werkzoekenden; - de werklieden van de sector die door ondernemingen tewerkgesteld zijn die van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen gebruik maken; - de laaggeschoolde of onvoldoend geschoolde werklieden van de sector; - de werklieden van de sector die minstens 50 jaar oud zijn; - de gehandicapte werklieden; - de werklieden van de sector wiens beroepskwalificatie aan de technologische vooruitgang niet meer is aangepast of het risico lopen het niet meer te zijn.

Art. 6.Bij aanbod van vormingsplaatsen, zal er over gewaakt worden dat de vrouwelijke kandidaten dezelfde kansen tot deelname krijgen als de mannelijke kandidaten.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^