gepubliceerd op 11 oktober 2005
Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 36, § 5, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
3 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 36, § 5, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 36, § 5, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 mei 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 3 augustus 2005.;
Gelet op het advies nr 39.000/1/V van de Raad van State, gegeven op 18 augustus 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat artikel 175 van de programmawet van 24 december 2004 artikel 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen heeft gewijzigd en dat deze wijziging tot gevolg heeft dat de personen bedoeld in dat artikel 7bis vanaf 1 juli 2005 aan het volledig sociaal statuut der zelfstandigen worden onderworpen daar waar deze verplichte onderwerping oorspronkelijk slechts voorzien was voor 1 januari 2006;
Overwegende dat deze vervroeging tot gevolg heeft dat onderhavig besluit zo snel mogelijk dient in werking te treden aangezien dit besluit juist tot doel heeft de verplichte volledige onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen, en meer bepaald op het vlak van pensioen, voor bepaalde meewerkende echtgenoten toch nog nuttig te maken;
Overwegende dat de bevoegde instanties over de nodige tijd dienen te beschikken om hun werking aan dit nieuw besluit aan te passen opdat zij op datum van de inwerkingtreding van de verplichte volledige onderwerping volledig zouden zijn voorbereid;
Overwegende dat reeds zeer binnenkort beslissingen inzake pensioenen dienen te worden genomen waarbij reeds rekening zou dienen te worden gehouden met in toepassing van de bepalingen van dit besluit gelijkgestelde perioden, en dat bedoelde perioden niet mogen in rekening worden gebracht voor de berekening van het pensioen ten vroegste vanaf de 1e van de maand die volgt op de betaling van de verschuldigde bijdrage;
Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor de periode bedoeld in artikel 36, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen wordt de jaarlijkse bijdrage bedoeld in artikel 36, § 5, van hetzelfde besluit vastgesteld als volgt : 60 procent van de bijdrage bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, berekend op het inkomstenbedrag bedoeld in artikel 12, § 1ter, van hetzelfde besluit dat geldt voor het jaar waarin de aanvraag tot gelijkstelling wordt gedaan. § 2. Voor de periode bedoeld in artikel 36, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen wordt de jaarlijkse bijdrage bedoeld in artikel 36, § 5, van hetzelfde besluit vastgesteld als volgt : de bijdrage bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, berekend op het inkomstenbedrag bedoeld in artikel 12, § 1ter, van hetzelfde besluit dat geldt voor het jaar waarin de aanvraag tot gelijkstelling wordt gedaan. § 3. Voor de periode bedoeld in artikel 36, § 1, 3°, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen wordt de jaarlijkse bijdrage bedoeld in artikel 36, § 5, van hetzelfde besluit vastgesteld volgens de in de bijlage bij dit besluit gevoegde tabel.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking vanaf de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2009.
Art. 3.Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 oktober 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK
Bijlage Bijdrage verschuldigd voor de gelijkgestelde periodes bedoeld in artikel 1, § 3, van Ons besluit van 3 oktober 2005 in uitvoering van artikel 36, § 5, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 oktober 2005 in uitvoering van artikel 36, § 5, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK