Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 mei 2024
gepubliceerd op 06 juni 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024003768
pub.
06/06/2024
prom.
03/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 MEI 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 mei 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2023 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 7 november 2023 onder het nummer 183588/CO/149.01) In uitvoering van artikel 7 van het nationaal akkoord 2023-2024 van 16 oktober 2023.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.

Art. 3.De bepalingen van onderhavige overeenkomst zijn van toepassing op de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden.

HOOFDSTUK II. - Vervoerkosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven

Art. 4.Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven. Afdeling 1. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer


Art. 5.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer, bedraagt de tussenkomst van de werkgever 100 pct. van de totale kost van het vervoerbewijs.

Art. 6.De sociale partners bevelen de werkgevers aan om gebruik te maken van de derdebetalersregeling wanneer de arbeider zich verplaatst met het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer. In dit geval bedraagt de tussenkomst van de werkgever 80 pct. van de totale kost van het vervoersbewijs en is er geen vergoeding aan de arbeider verschuldigd. Afdeling 2. - Privévervoer


Art. 7.Wanneer de arbeider zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst met het eigen vervoer, heeft hij recht op de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019.

De verplaatsing met het eigen vervoer heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen, ook te voet.

Art. 8.Deze vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals bepaald in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient steeds in zijn geheel te worden betaald en dit voor alle dagen van de maand of week afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van deze werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan.

Art. 9.Vanaf 1 november 2023 wordt een fietsvergoeding van 0,27 EUR per afgelegde kilometer wordt toegekend aan arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen.

De in huidig artikel bepaalde fietsvergoeding kan in geen geval lager zijn dan de overeenkomstig artikel 7 hierboven vastgestelde tussenkomst van de werkgever.

De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.De werkgeversbijdrage in het maandabonnement of weekabonnement, zoals voorzien in artikel 7 van onderhavige overeenkomst, dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS, conform het advies van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven.

De werkgeversbijdrage in het week- of maandabonnement zijn in bijlage opgenomen. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen


Art. 11.Verplaatsing voor leerlingen Indien een leerling in een systeem van alternerend leren, zich van zijn woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats verplaatst, heeft hij recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels die gelden voor de arbeiders van de sector, zoals opgenomen in afdeling 1 en 2 van onderhavig hoofdstuk.

Art. 12.Verplaatsing naar een competentietest Een arbeider die zich verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen, heeft recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever, en dit conform de regels zoals opgenomen in afdeling 1 en 2 van onderhavig hoofdstuk.

Per kalenderjaar is de werkgever gehouden tot de terugbetaling van de vervoerskosten voor maximum 1 dag per kalenderjaar.

HOOFDSTUK III. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is

Art. 13.§ 1. Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is. § 2. Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding. § 3. Voor de vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 16, 17 en 18, van onderhavige overeenkomst zijn de modaliteiten inzake de fiscale behandeling van de mobiliteitsvergoeding, zoals opgenomen in de circulaire 2020/C/56 van de FOD Financiën van 20 april 2020 van toepassing voor arbeiders van wie de plaats van tewerkstelling zich ten minste 5 kilometer van de woonplaats bevindt. § 4. Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever, is niet begrensd.

Art. 14.Type 1. Openbaar vervoer De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.

Art. 15.Type 2. Persoonlijk vervoermiddel De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2023 recht op een vergoeding van 0,3228 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 16.Type 3. Voertuig van de werkgever De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben sinds 1 februari 2023 recht op een vergoeding van 0,1579 EUR per afgelegde kilometer.

Art. 17.Vergoeding voor de chauffeur Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 1 medepassagier vervoert.

Sinds 1 februari 2023 is de vergoeding voor de chauffeur vastgesteld op 0,1579 EUR per afgelegde kilometer.

Gunstigere bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 18.Vergoeding voor de chauffeur zonder passagier Sinds 1 februari 2023 ontvangt de arbeider die met een bedrijfsvoertuig rijdt zonder dat hij passagiers vervoert, een vergoeding van 0,1579 EUR per afgelegde kilometer.

Gunstigere bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Art. 19.Combinatie van vervoermiddelen Indien de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming.

Art. 20.Mobiliteitsverlof § 1. Vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 wordt een dag mobiliteitsverlof toegekend, aan arbeiders die jaarlijks ten minste 40 000 km afleggen.

Deze extra dag betaalde vakantie wordt toegekend in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin het aantal km werd bereikt.

Vanaf 1 januari 2024 wordt een dag mobiliteitsverlof toegekend, aan arbeiders, telkens wanneer een voltooide schijf van 27 000 km is afgelegd per jaar.

De teller wordt op 0 gezet op 1 januari van elk jaar.

De opgebouwde dagen worden opgenomen in gemeenschappelijk overleg binnen de 12 maanden nadat ze verworven zijn. § 2. De ondernemingen kunnen vanaf 1 januari 2022 de dag mobiliteitsverlof omzetten in een terugkerend gelijkwaardig voordeel dat enkel toegekend dient te worden voor de kalenderjaren waarin het jaarlijks aantal kilometers zoals bepaald in § 1 werd overschreden.

Bij de omzetting dient rekening gehouden te worden met de effectieve bruto-uurlonen (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) alsook met bijhorende sociale lasten (socialezekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten).

De procedure voor de omzetting naar het terugkerend gelijkwaardig voordeel verloopt in ondernemingen met een vakbondsafvaardiging via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.

De procedure voor de omzetting van het terugkerend gelijkwaardig voordeel verloopt in ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging via een schriftelijk akkoord tussen de werkgever en de arbeider.

HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 21.§ 1. De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend. § 2. Vanaf 1 januari 2024 voegt de werkgever maandelijks bij de loonfiche een detail toe van het aantal per dag afgelegde kilometers die in aanmerking komen voor de uitbetaling van de mobiliteitsvergoeding, zoals bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 22.De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 14 van onderhavige overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.

De bedragen van type 2 en type 3, alsook de chauffeursvergoeding, zoals bepaald in respectievelijk artikelen 15, 16, 17 en 18 van onderhavige overeenkomst, worden jaarlijks op 1 februari geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.

De hoogte van deze aanpassing dient rekening te houden met de vierde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 23.Alle indexeringen, zoals bepaald in artikel 22 van onderhavige overeenkomst, worden berekend rekening houdend met de zesde decimaal.

De uitkomst van deze indexeringen wordt afgerond tot het dichtst bijgelegen honderdste van de eurocent.

Voorbeeld : - ...,000001 EUR tot en met ...,000049 EUR wordt afgerond naar het lagere honderdste van de eurocent; - ...,000050 EUR tot en met ...,000099 EUR wordt afgerond naar het hogere honderdste van de eurocent.

Art. 24.De geïndexeerde bedragen van type 3 en de chauffeursvergoeding (zoals voorzien in respectievelijk artikel 16, 17 en 18 van onderhavige overeenkomst) kunnen evenwel in geen geval het bedrag overschrijden dat is vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen, zoals opgenomen in artikel 19, § 2, 4° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling

Art. 25.Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, de kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.

Art. 26.De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 25.

Art. 27.De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.

Art. 28.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.

Art. 29.De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatie-uren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.

Art. 30.De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 25.

Art. 31.De werkgever die een arbeider naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.

Art. 32.De werkgever kan, in het kader van artikel 31, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren.

HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 33.De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.

De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.

Art. 34.De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 29 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatie-uren per week zoals vermeld in artikel 33 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.

Art. 35.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.

Art. 36.Voor de toepassing van de artikelen 15, 16, 20, 25 en 26, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoerdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.

Deze afstand mag tegensprekelijk gecontroleerd worden.

HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 37.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 en geldt voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2025, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 maart 2022 inzake vervoerkosten, geregistreerd onder het nummer 174155/CO/149.01 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 juni 2023 (nog te publiceren).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE


Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten Uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 2 De werkgeversbijdragen in het maandabonnement of weekabonnement worden op 1 februari 2023 als volgt vastgelegd :

Afstand in km Distance en km

Wekelijkse werk-geversbijdrage Intervention hebdomadaire de l'employeur

Maandelijkse werk-geversbijdrage Intervention mensuelle de l'employeur

Afstand in km Distance en km

Wekelijkse werk-geversbijdrage Intervention hebdomadaire de l'employeur

Maandelijkse werk-geversbijdrage Intervention mensuelle de l'employeur

1

6,14

20,46

43-45

31,77

105,91

2

6,87

22,92

46-48

33,75

111,58

3

7,56

24,90

49-51

35,32

118,77

4

8,17

27,19

52-54

36,47

123,05

5

8,87

29,20

55-57

37,91

125,90

6

9,43

31,20

58-60

39,35

130,22

7

9,86

33,20

61-65

40,80

134,51

8

10,46

34,91

66-70

42,94

141,68

9

11,03

37,20

71-75

44,36

148,83

10

11,59

38,65

76-80

47,23

154,53

11

12,32

41,50

81-85

48,64

161,71

12

12,87

42,94

86-90

50,80

168,82

13

13,46

44,36

91-95

52,92

174,56

14

14,01

47,23

96-100

54,37

181,73

15

14,61

48,64

101-105

56,50

188,86

16

15,31

50,80

106-110

58,67

196,02

17

15,89

52,92

111-115

60,79

201,74

18

16,47

54,37

116-120

62,97

208,89

19

17,16

57,22

121-125

64,41

214,65

20

17,75

58,67

126-130

66,54

221,83

21

18,31

60,79

131-135

68,69

228,95

22

18,90

62,97

136-140

70,11

236,11

23

19,60

65,10

141-145

72,99

241,83

24

20,18

66,54

146-150

75,85

250,39

25

20,61

69,38

151-155

75,85

254,72

26

21,49

70,83

156-160

78,70

260,42

27

21,89

72,99

161-165

80,15

267,59

28

22,30

75,85

166-170

81,56

273,29

29

23,17

77,27

171-175

84,43

280,45

30

23,61

78,70

176-180

85,86

287,61

31-33

24,62

82,98

181-185

88,71

291,93

34-36

26,62

88,71

186-190

90,13

299,06

37-39

28,19

94,43

191-195

91,58

306,23

40-42

30,04

100,18

196-200

94,43

311,95


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2024.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE


^