Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 maart 1999
gepubliceerd op 18 maart 1999

Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen met betrekking tot de Hoofdstukken I en II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016065
pub.
18/03/1999
prom.
03/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/03/1999016065/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 1999. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen met betrekking tot de Hoofdstukken I en II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op de Hoofdstukken I en II van titel II;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot oplegging van de kennis van het bedrijfsbeheer voor het uitoefenen van de kleinhandelsbedrijvigheid in de kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid de artikelen 16 en 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot bepaling van de volgorde van de evaluatie van de activiteiten gereglementeerd in uitvoering van de wetten van 24 december 1958 en 15 december 1970;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheden dat het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot oplegging van de kennis van het bedrijfsbeheer voor het uitoefenen van de kleinhandelsbedrijvigheid in de kleine en middelgrote ondernemingen niet expliciet werd opgeheven door het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, hetgeen aanleiding kan geven tot verwarring; dat het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot bepaling van de volgorde van de evaluatie van de activiteiten gereglementeerd in uitvoering van de wetten van 24 december 1958 en 15 december 1970, dringend aan een eerste aanpassing toe is; dat ten slotte het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 onverwijld in voege moet kunnen treden om in eerste instantie toe te laten dat de Nationale Coördinatie- en Controlecel zou kunnen overgaan tot de vaststelling van de stageprogramma's zodat vervolgens ook alle betrokken instellingen tijdig de nodige maatregelen zouden kunnen nemen met het oog op een vlotte start van dit systeem.

Op de voordracht van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot oplegging van de kennis van bedrijfsbeheer voor het uitoefenen van de kleinhandelsbedrijvigheid in de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art. 2.Artikel 17 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap wordt vervangen door wat volgt : « De bepalingen van Hoofdstuk II van Titel II van de K.M.O.-programmawet treden in werking op 1 januari 1999.

De bepalingen van dit besluit, die betrekking hebben op de stageprogramma's van de beroepswerkzaamheden die zijn gereglementeerd op het vlak van beroepsbekwaamheid, treden evenwel eerst in werking op de dag van de inwerkingtreding van Ons besluit tot vaststelling van het stageprogramma van de betrokken sector. »

Art. 3.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1998 tot bepaling van de volgorde van de evaluatie van de activiteiten gereglementeerd in uitvoering van de wetten van 24 december 1958 en 15 december 1970 worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in 1°, 7e gedachtenstreepje van de Nederlandse tekst worden de woorden « van gebouwen » toegevoegd na « dakbedekkingen »; - in 1° worden geschrapt : - elektrotechnisch installateur; - fabrikant-installateur van lichtreclames; - installateur-frigorist. - in 3° worden toegevoegd : - elektrotechnisch installateur; - fabrikant-installateur van lichtreclames; - installateur-frigorist. - in 4°, 4e gedachtenstreepje, wordt het woord « brillenmaker » geschrapt.

Art. 4.Onze minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^