Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juni 2007
gepubliceerd op 10 juli 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201730
pub.
10/07/2007
prom.
03/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006, gesloten in het Paritaire Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 Loon- en arbeidsvoorwaarden in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven (Overeenkomst geregistreerd op 11 januari 2007 onder het nummer 81499/CO/118.21.22) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen met als hoofdactiviteit : - het schillen en/of versnijden van aardappelen; - en/of het verwerken van aardappelen tot een halffabrikaat door koken, bakken, pureren of drogen; - en/of het produceren van een afgewerkt product in de vorm van frieten, kroketten, chips, puree, vlokken, granulaten of aanverwanten, op basis van aardappelen of van halffabrikaat op basis van aardappelen. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op : - de ondernemingen waar op ondernemingsniveau een collectieve arbeidsovereenkomst geldt die een analytische functieclassificatie inhoudt zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 betreffende de invoering van een functieclassificatie in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven (geregistreerd onder het nr. 81500/CO/118.21.22); - de ondernemingen die in economische moeilijkheden geraken door de toepassing van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, mits erkenning van de economische moeilijkheden door het paritair comité. HOOFDSTUK II. - Loonclassificatie en indeling van de arbeiders

Art. 2.De arbeiders worden ingedeeld in een loonklasse die overeenstemt met de functieklasse die hen worden toegekend bij toepassing van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 betreffende de invoering van een functieclassificatie in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven.

Deze loonklasse wordt meegedeeld op de loonfiche. HOOFDSTUK III. - Uurlonen

Art. 3.De uurlonen zoals opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst staan ten opzichte van een arbeidsweek van 38 uren.

De loongebouwen zoals hierna beschreven zijn opgebouwd in functie van twee parameters. Enerzijds bepaalt de functieklasse, bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 betreffende de invoering van een functieclassificatie in de aardappelverwerkende nijverheid en de aardappelschilbedrijven, de loonklasse. Anderzijds is er binnen de loonklasse een voortschrijding volgens anciënniteit in de loonklasse.

Art. 4.Voor de toepassing van de loongebouwen wordt een onderscheid gemaakt tussen de aardappelverwerkende industrie en de aardappelschilbedrijven.

Art. 5.Dit artikel bepaalt de loongebouwen voor de aardappelverwerkende industrie zijnde de ondernemingen met als hoofdactiviteit : - het verwerken van aardappelen tot een halffabrikaat door koken, bakken, pureren of drogen; - en/of het produceren van een afgewerkt product in de vorm van frieten, kroketten, chips, puree, vlokken, granulaten of aanverwanten, op basis van aardappelen of van halffabrikaat op basis van aardappelen. § 1. De uurlonen van toepassing vanaf 1 juli 2006 verlopen in 3 stappen in functie van de anciënniteit in de loonklasse : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De uurlonen van toepassing vanaf 1 juli 2007 verlopen in 4 stappen in functie van de anciënniteit in de loonklasse : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De uurlonen van toepassing vanaf 1 juli 2010 verlopen in 4 stappen in functie van de anciënniteit in de loonsklasse : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.Hierna volgt het loongebouw voor de aardappelschilbedrijven, zijnde de ondernemingen met als hoofdactiviteit het schillen en/of versnijden van aardappelen : Het loongebouw van toepassing op de aardappelschilbedrijven vanaf 1 juli 2006 verloopt in 2 stappen in functie van de anciënniteit in de loonklasse : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.In afwijking op artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt voor de arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) het loon 90 pct. van het loon van de loonklasse die overeenstemt met de functie.

Art. 8.§ 1. De anciënniteit wordt berekend aan de hand van alle periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse. Deze anciënniteit stemt overeen met de toenemende ervaring en competentie van de arbeider in zijn functie. § 2. De periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse omvatten alle periodes van prestaties en gelijkgestelde periodes, zoals opgesomd in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1995 betreffende de eindejaarspremie (koninklijk besluit van 3 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 14 september 1996), ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst en inclusief de periodes van tewerkstelling als uitzendkracht in het bedrijf. § 3. Komen echter alleen in aanmerking de periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse die voorvallen in de loop van de volgende referteperiodes : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De voortschrijding is van toepassing vanaf de eerste dag van de betaalperiode waarin de vereiste anciënniteit verworven is.

Art. 9.Bij overstap naar een hogere loonklasse, ten gevolge van een toewijzing van een hogere functieklasse, is er geen loonverlies. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 10.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde uurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001 tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 september 2003 (Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2003). HOOFDSTUK V. - Ploegenarbeid

Art. 11.Een premie gelijk aan een minimum uurtoeslag van : - 0,39 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,44 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.

Deze premies mogen vervangen worden door een premie van 0,42 EUR voor elk van de beide ploegen.

Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 u tot 14 u; - voor de namiddagploeg : van 14 u tot 22 u.

De premie is echter niet van toepassing in ondernemingen die gelijkwaardige premies toepassen gebaseerd op gelijkaardige criteria. HOOFDSTUK VI. - Nachtarbeid

Art. 12.Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,55 EUR wordt toegekend aan de werknemers die's nachts tewerkgesteld worden.

Art. 13.§ 1. De nacht omvat een periode van 8 uren, die beschouwd worden als zijnde vastgesteld van 22 u tot 6 u. § 2. Deze periode kan nochtans van 21 u tot 5 u, of van 23 u tot 7 u vastgesteld worden, mits dit vermeld wordt in het arbeidsreglement.

Art. 14.De premie is echter niet van toepassing in ondernemingen die gelijkwaardige premies toepassen gebaseerd op gelijkaardige criteria.

Art. 15.De nachtpremie is niet van toepassing voor de uren waarvoor een loontoeslag van 50 pct. of 100 pct. voor overwerk van toepassing is. HOOFDSTUK VII. - Sectoraal overeengekomen loonsverhogingen

Art. 16.§ 1. De sectoraal overeengekomen loonsverhogingen worden toegepast op de lonen zoals opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst. De loonsverhoging voorzien op sectoraal niveau op 1 juli 2006 is reeds verrekend in de lonen zoals opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Wanneer in de toekomst sectorale loonsverhogingen worden gemoduleerd in functie van de anciënniteit, zullen de sociale partners bijzondere modaliteiten overeenkomen die aangepast zijn aan de structuur van de loongebouwen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, zodat de spanning tussen de lonen binnen één loonklasse niet toeneemt.

Art. 17.Ondernemingsenveloppen overeengekomen in sectorale akkoorden. § 1. De ondernemingsenveloppen voortvloeiende uit sectorale akkoorden zullen niet van toepassing zijn op de ondernemingen waar de meeste effectieve lonen verhoogd zullen worden ten gevolge van de toepassing van de loonschalen in huidige collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen. § 2. In de ondernemingen waar wel een ondernemingsenveloppe onderhandeld wordt, zal deze worden aangewend om de bestaande loonspanningen tussen de functies en categorieën aan te passen aan deze van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Paritair commentaar : Een eventuele ondernemingsenveloppe zal dan ook niet gelijk verdeeld worden over alle werknemers. Een eventuele ondernemingsenveloppe zal eerst toegekend worden aan de werknemers met een loon dat lager ligt dan het sectoraal loon van hun looncategorie, dat op dat moment geldig is, verhoogd met deze enveloppe.

In de andere ondernemingen waar de reële lonen hoger liggen dan de lonen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, zullen de sociale partners op ondernemingsniveau de marge van de sectorale loonsverhogingen bij voorkeur aanwenden voor het herstel van normale loonspanningen.

Art. 18.Bestaande gunstigere regelingen.

Gunstiger regelingen die voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden. HOOFDSTUK VIII. - Sociale vrede

Art. 19.De syndicale organisaties verbinden zich er toe om tot einde 2010 geen andere eisen te stellen met betrekking tot de loonvoorwaarden dan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de toekomstige sectorakkoorden, noch op niveau van de deelsector noch op niveau van de ondernemingen. HOOFDSTUK IX. - Ingangsdatum

Art. 20.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2006 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. § 2. De partijen hebben vanaf 1 januari 2011 de mogelijkheid deze collectieve arbeidsovereenkomst op te zeggen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties mits naleving van een opzeggingstermijn van 12 maanden die ingaat op 1 januari van het jaar dat volgt op de betekening van de opzegging.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juni 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^