Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juni 2007
gepubliceerd op 19 juni 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 december 1993 houdende oprichting van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015092
pub.
19/06/2007
prom.
03/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/03/2007015092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 december 1993 houdende oprichting van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 december 1993 houdende oprichting van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling;

Gelet op het feit dat het noodzakelijk is de werkingsmodaliteiten van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling aan te passen om haar beter in staat te stellen haar taken te vervullen;

Gelet op de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking, inzonderheid op artikel 8, 1°;

Gelet op het feit dat het noodzakelijk is de concepten en terminologie over de gelijkheid van mannen en vrouwen te actualiseren om ze te laten aansluiten bij deze die gebruikt worden door de internationale gemeenschap en de internationale Belgische samenwerking;

Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 31 januari 2007;

Gelet op de akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 april 2007;

Gelet op het advies 42.833/4 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 december 1993 houdende oprichting van de Commissie Vrouwen en Ontwikkeling, worden de woorden « het Bestuur » vervangen door de woorden « de Directie ».

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.De Commissie heeft als doel bij te dragen tot een grotere gelijkheid tussen vrouwen en mannen in het kader van het Belgische ontwikkelingsbeleid.

Deze gendergelijkheid impliceert voornamelijk : 1° de verbetering van de levensomstandigheden en van de sociale positie van de vrouwen in de ontwikkelingslanden;2° de bevordering van hun burgerlijke, economische, sociale en politieke rechten;3° de bescherming van hun morele en fysieke integriteit;4° de toepassing van de internationale verdragen en verklaringen die de uitbanning van elke vorm van discriminatie beogen, inzonderheid van genderdiscriminatie.».

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt vervangen als volgt : « De taak van de Commissie bestaat erin : 1° adviezen te verstrekken aan de Minister bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, met betrekking tot de uitwerking ervan op de gendergelijkheid, zowel in de partnerlanden alsook ten opzichte van de verschillende actoren van de ontwikkelingssamenwerking en met betrekking tot de verschillende modaliteiten van de door België verstrekte hulp;2° op eigen initiatief of op vraag van de Minister adviezen en aanbevelingen uit te brengen en te verspreiden over vraagstukken met betrekking tot gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking;3° de gedachtewisseling en initiatieven op het gebied van gendergelijkheid te ondersteunen door het uitwisselen van informatie, coördinatie, overleg of netwerking;4° een politiek pleidooi te houden en de zowel de politieke beleidsmakers als de publieke opinie te sensibiliseren met betrekking tot gendergelijkheid, zowel in het kader van de programma's van de ontwikkelingssamenwerking als in het kader van ontwikkelingsopvoeding in België.». 2° in lid 3 vervallen de woorden « of de Staatssecretaris ».

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.§ 1. De Commissie bestaat uit vierentwintig leden, die aangesteld worden op grond van hun deskundigheid op het gebied dat tot de opdracht van de Commissie behoort.

Veertien werkende leden en veertien plaatsvervangende leden worden benoemd door de Minister, van wie : 1° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door 11.11.11., Koepel van de Vlaamse Noord-Zuid Beweging, worden voorgedragen; 2° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door het Centre National de Coopération au Développement (C.N.C.D), worden voorgedragen; 3° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door de Nederlandstalige Vrouwenraad (N.V.R.), worden voorgedragen; 4° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door de Conseil Francophone des Femmes Francophones de Belgique (C.F.F.B.), worden voorgedragen; 5° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door de Conseil Interuniversitaire de la Communauté Française (C.I.U.F.), worden voorgedragen; 6° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangewezen onder de kandidaten die door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VL.I.R.), worden voorgedragen; 7° twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden, die deel uitmaken van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en waarvan de opdracht bij de Commissie uitdrukkelijk deel uitmaakt van hun functie als ambtenaar. De tien andere leden worden als deskundigen gecoöpteerd door de leden bedoeld in het tweede lid, op grond van hun bevoegdheid of kwalificatie op het gebied van "gender en ontwikkeling". Deze deskundigen worden voorgedragen door tenminste twee leden van de Commissie en worden verkozen bij tweederde meerderheid. § 2. Aan de vergaderingen van de Commissie nemen deel, zonder stemgerechtigd te zijn en zonder dat hun aanwezigheid meegeteld wordt voor het bepalen van het vereiste aantal aanwezige leden : 1° de persoon die belast is met de genderproblematiek bij de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;2° de persoon die belast is met de genderproblematiek bij de NV Belgische Technische Coöperatie (BTC).3° de persoon die belast is met de genderproblematiek bij de strategische cel van de Minister die bevoegd is voor ontwikkelingssamenwerking § 3.De Commissie is op grond van haar samenstelling een plaats van overleg tussen de verschillende besluitvormingsniveaus, de administraties belast met de ontwikkelingssamenwerking en het maatschappelijke middenveld. § 4. « De Commissie streeft ernaar personen uit het Zuiden als deskundigen bij haar werkzaamheden te betrekken. ».

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.De ambtstermijn van de Commissieleden bedraagt vier jaar en is hernieuwbaar. ».

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°de woorden « het Algemeen Bestuur van de » woorden vervangen door de woorden « de Directie »; 2° de tekst van artikel 6 wordt aangevuld met de woorden « van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking » Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit vervalt het woord « eenmaal ».

Art. 8.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 9 De voorzitter wordt bijgestaan door een Uitvoerend Bureau, dat bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitters, drie leden van de Commissie, die uit de leden worden gekozen, en een vast secretariaat.

Het Uitvoerend Bureau legt aan de Commissie het jaarprogramma van de activiteiten voor, geeft vorm aan het werkplan, coördineert de werkzaamheden van de Commissie en van de afdelingen of werkgroepen en omschrijft de taken van het vast secretariaat. ».

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1. Het vaste secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door twee personeelsleden, waarvan minstens één van niveau A en één van elke taalrol, van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Het aantal leden kan in verhouding tot het activiteitenvolume worden verhoogd.

De leden van het vast secretariaat zijn niet dezelfde als de leden van de Commissie die de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vertegenwoordigen. § 2. Het vast secretariaat zorgt voor de voorbereiding en de follow-up van de werkzaamheden van de Commissie en het Uitvoerend Bureau. »

Art. 10.In artikel 11 van het koninklijk besluit worden de woorden « deze worden voorgezeten door een lid van het Bureau » vervangen door de woorden « deze worden gecoördineerd door het Uitvoerend Bureau. »

Art. 11.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In lid 1 worden de woorden « Vóór 31 maart van elk jaar » vervangen door de woorden « Elk jaar »;2° lid 2 wordt aangevuld met de woorden « en toegezonden aan het Parlement ».

Art. 12.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 14.§ 1. Voor zover zij niet behoren tot een Rijksbestuur, een Gewest of een Gemeenschap, een beleidscel of een instelling van openbaar nut, krijgen de leden van de Commissie, van het Uitvoerend Bureau, van de afdelingen of de werkgroepen, evenals de deskundigen, een presentiegeld van 25 euro per zitting.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten is ook van toepassing op het in lid 1 bedoeld presentiegeld. Het is gekoppeld aan de spilindex 104.14. (basis 2004 = 100) § 2. De leden van de Commissie, van het Uitvoerend Bureau, van de afdelingen of de werkgroepen, evenals de deskundigen, krijgen hun reis- en verblijfkosten vergoed in overeenstemming met het bepaalde in respectievelijk het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel van de federale overheidsdiensten Voor de toepassing van deze koninklijke besluiten worden de leden die geen ambtenaar zijn, gelijkgesteld met ambtenaren van klasse A1. § 3. De effectieve kosten die zijn gemaakt door de voorzitters van de afdelingen of werkgroepen moeten worden gerechtvaardigd. Ze worden terugbetaald in overeenstemming met de modaliteiten bepaald in het huishoudelijk reglement. § 4. De werkingskosten dekken de uitgaven die worden gedaan om de opdracht van de Commissie uit te voeren. Hieronder valt ook de eventuele inschakeling van externe specialisten. ».

Art. 13.Onze minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE DECKER

^