Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juli 2005
gepubliceerd op 11 juli 2005

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20, § 2bis, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2005022570
pub.
11/07/2005
prom.
03/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/03/2005022570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20, § 2bis, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 20, § 2bis, laatst gewijzigd bij de programmawet van 2 augustus 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 mei 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 2 juni 2005;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de Ministerraad heeft vastgesteld dat de betere inning van de door zelfstandigen verschuldigde sociale bijdragen door de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen ingevolge de nieuwe bepalingen van artikel 20, § 2bis, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, in uitvoering waarvan onderhavig koninklijk besluit moet worden genomen, reeds in de loop van het jaar 2005 in een aanzienlijke meeropbrengst moet resulteren zodat de in uitvoering van dit koninklijk besluit aan de fondsen te verstrekken richtlijnen zo spoedig mogelijk dienen te worden uitgevaardigd, Gelet op het advies nr. 38.546/3 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van Onze Minister van Middenstand, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 60bis van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoegd door het koninklijk besluit van 18 april 1994 en laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.De performantiecriteria waarvan sprake in artikel 20, § 2bis, van het koninklijk besluit nr. 38 op basis waarvan de algemene of concrete richtlijnen aan de sociale verzekeringsfondsen worden opgelegd, zijn de volgende : - Naleving van de termijnen waarbinnen acties op vlak van opvordering van de sociale bijdragen moeten worden ondernomen door de sociale verzekeringsfondsen; - Correctheid van de informatie die wordt gegeven door de sociale verzekeringsfondsen; - Opvolging van de invordering van de achterstallige sociale bijdragen al dan niet langs gerechtelijke weg; - Opvolging van de lasthebbers die door de sociale verzekeringsfondsen worden gemandateerd inzake de invordering van de achterstallige sociale bijdragen; - Opvolging van toegekende betalingsfaciliteiten; - Opvordering bij de hoofdelijke medeschuldenaars. » 2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Wanneer concrete richtlijnen werden gegeven aan een sociaal verzekeringsfonds krachtens artikel 20, § 2bis, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 38 door een door de Minister van Middenstand afgevaardigde ambtenaar en op het einde van de door de ambtenaar bepaalde periode blijkt na overleg dat deze richtlijnen in onvoldoende mate werden opgevolgd, kan de Minister van Middenstand beslissen om aan het sociaal verzekeringsfonds de betaling van een geldsom op te leggen. Deze som varieert volgens de twee in voormeld artikel 20, § 2bis, tweede lid, bedoelde gevallen.

In het in artikel 20, § 2bis, tweede lid, a), bedoelde geval, is deze som gelijk aan het verschil, met betrekking tot de bijdragen die voor het eerst werden opgevorderd gedurende het betrokken jaar en die betrekking hebben op datzelfde jaar, tussen de opgevorderde en de geïnde bijdragen, vermenigvuldigd met het verschil tussen het algemeen inningspercentage van genoemd jaar en het overeenkomstig inningspercentage van het betrokken sociaal verzekeringsfonds. Onder algemeen inningspercentage dient te worden verstaan de verhouding, met betrekking tot de bijdragen die voor het eerst werden opgevorderd gedurende het betrokken jaar, tussen het totaal bedrag van de door alle sociale verzekeringsfondsen geïnde bijdragen en het totaal bedrag van de door alle sociale verzekeringsfondsen opgevorderde bijdragen.

In het in artikel 20, § 2bis, tweede lid, b), bedoelde geval, is deze som gelijk aan 0,5 % van het gedeelte van het totale volume van de door het sociaal verzekeringsfonds op het einde van het betrokken jaar nog te innen bijdragen dat 25 % van de in dat jaar door dit sociaal verzekeringsfonds opgevorderde bijdragen overschrijdt.

De in de vorige leden bedoelde som dient door het sociaal verzekeringsfonds betaald te worden met de opbrengst der bijdragen die bestemd zijn om de beheerskosten van het betrokken fonds te dekken.

Het bedrag ervan wordt aangewend ter financiering van het globaal financieel beheer van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingesteld bij het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 2.In artikel 60ter, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 18 april 1994, worden de woorden « vastgesteld door het Algemeen Beheerscomité » vervangen door de woorden « vastgesteld op basis van de in artikel 60bis, § 1, bedoelde performantiecriteria ».

Art. 3.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^