Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 februari 2021
gepubliceerd op 10 februari 2021

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2021040310
pub.
10/02/2021
prom.
03/02/2021
ELI
eli/besluit/2021/02/03/2021040310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2001 pub. 03/04/2001 numac 2001009191 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 353bis, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/05/1997 pub. 25/06/1997 numac 1997009448 bron ministerie van justitie Wet strekkende tot de bespoediging van de procedure voor het Hof van Cassatie sluiten en gewijzigd bij de wetten van 24 maart 1999, 12 april 1999 en 25 april 2007 en artikel 354, eerste lid, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 10 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2001 pub. 03/04/2001 numac 2001009191 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 december 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting d.d. 17 december 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken d.d. 19 december 2020;

Gelet op het protocol nr. 499 houdende de besluiten van de onderhandelingen van het Sectorcomité III Justitie, op datum van 23 december 2020;

Gelet op het protocol nr. 65 van het onderhandelingscomité van de griffiers, referendarissen en parketjuristen van de Rechterlijke Orde, afgesloten op 23 december 2020;

Gelet op advies nr. 68.629 'van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 11, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2001 pub. 03/04/2001 numac 2001009191 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de bevalling van de echtgenote van het personeelslid : 15 werkdagen;".

Art. 2.In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij artikel 1 van dit besluit, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de bevalling van de echtgenote van het personeelslid : 20 werkdagen;".

Art. 3.Artikel 1 is van toepassing op de bevallingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2021.

Artikel 2 is van toepassing op de bevallingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 2023.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021 met uitzondering van artikel 2 dat op 1 januari 2023 in werking treedt.

Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 februari 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

^