gepubliceerd op 22 mei 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid
3 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de bestaanszekerheid.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 februari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 2013 Bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2013 onder het nummer 115882/CO/119) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Collectief ontslag
Art. 2.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren" kent aan de arbeiders die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag, zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 10 en 24 van de Nationale Arbeidsraad, een uitkering toe van 3,60 EUR per dag ter aanvulling van de wettelijke vergoeding gedurende de eerste 120 door de RVA vergoedbare dagen volgend op het ontslag. HOOFDSTUK III. - Tijdelijke werkloosheid
Art. 3.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de handel in voedingswaren" kent aan de arbeiders die het slachtoffer zijn van tijdelijke werkloosheid (om economische en technische reden) een aanvullende vergoeding op de RVA-uitkeringen toe van 3,60 EUR per dag gedurende de eerste 60 dagen per kalenderjaar die in aanmerking komen voor vergoeding. HOOFDSTUK IV. - Langdurige ziekte
Art. 4.§ 1. Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren" kent aan de arbeiders die langdurig ziek zijn een aanvullende uitkering toe van 3,60 EUR per dag bovenop de ziekteuitkering gedurende 60 dagen te rekenen na de periode gedekt door het gewaarborgd loon. § 2. Voor deeltijdse arbeiders wordt de tussenkomst van het sociaal fonds berekend naar rata van de arbeidstijd. § 3. De toekenningsmodaliteiten van de aanvullende uitkering luiden als volgt : De arbeider moet langdurig ziek zijn, dit wil zeggen dat de periode gedekt door het gewaarborgd loon (30 kalenderdagen) voorbij is.
De aanvullende uitkering wordt ook toegekend in geval van verbod te werken of sommige werken uit te voeren tijdens de zwangerschap, voorgeschreven door de geneesheer. De tussenkomst wordt niet toegekend voor het zwangerschapsverlof.
De arbeider, slachtoffer van een arbeidsongeval, die een uitkering van het ziekenfonds geniet (na de periode van erkenning van het ongeval) heeft recht op de aanvullende vergoeding, zonder wachtperiode van 30 dagen.
Wordt als herval beschouwd, een arbeidsongeschiktheid die plaatsgrijpt binnen de 14 dagen volgend op het einde van een periode van arbeidsongeschiktheid die aanleiding gaf tot de betaling van het gewaarborgd loon.
Het fonds zal deze twee periodes beschouwen als één enkele periode, zonder wachtperiode voor de tweede. § 4. Indien de arbeider, om redenen eigen aan de ziekteuitkering, geen recht heeft op een vergoeding van de mutualiteit, dan wordt de aanvraag geval per geval onderzocht door het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren". HOOFDSTUK V. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht
Art. 5.§ 1. Het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de handel in voedingswaren" kent aan de arbeiders wier arbeidsovereenkomst ten einde kwam wegens overmacht, een aanvullende uitkering toe van 3,60 EUR per dag bovenop de werkloosheidsuitkering of ziekteuitkering gedurende 60 dagen na het einde van de overeenkomst. § 2. Voor deeltijdse arbeiders wordt de tussenkomst van het sociaal fonds berekend naar rato van de arbeidstijd. § 3. De toekenningsmodaliteiten van de aanvullende uitkering luiden als volgt : De arbeidsovereenkomst van de arbeider moet wegens overmacht verbroken worden. Er is sprake van overmacht bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van definitieve arbeidsongeschiktheid.
Deze uitkering is niet cumuleerbaar met de uitkering wegens langdurige ziekte uit het vorige hoofdstuk. Indien de arbeider geniet van de toeslag bij langdurige ziekte voordat hij definitief arbeidsongeschikt verklaard wordt, zal de toeslag bij overmacht alleen voor het saldo van de 60 dagen uitbetaald worden (60 dagen verminderd met het aantal uitbetaalde dagen voor langdurige ziekte). HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 oktober 2013.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK